Bijlage No. 5, Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. 110. WIJZIGING DER VERORDENINGEN 1. Op de heffing en invordering van begra fenisrechten. (Gemeenteblad 1899, No. 13.) 2. Op de inrichting en het gebruik van de Algemeene Begraafplaats en de begrafenissen. (Gemeenteblad 1888, No. 19, 1901 No. 8, 1904 No. 19). Aan den Gemeenteraad. Door den Directeur der Algemeene Begraafplaats, die, behalve met wat zijn ambt uitteraard mede brengt, tevens met de geldelijke zoowel als inwen dige administratie dier inrichting is belast, is bij ons het verzoek overgebracht, eenige verandering- in de heffingsverordening der begrafenisrechten in overweging te nemen, in de voornaamste plaats wat betreft het voorschrift, dat jaarlijks voor het onderhoud van eigen graven een bedrag van 20, resp. 10 cents aan de Gemeente verschul digd is (art. 5). Daar betrekkelijk weinig gebruik gemaakt wordt van de bevoegdheid tot afkoop dezer betaling in 1905 is dit op de 3653 houders van graven door 40 geschied, terwijl over 1906 de getallen resp. zijn 3779 en 53 wordt een groot gedeelte van den tijd van den Directeur in beslag genomen door het opmaken van lijsten der plichtigen en door de daarop volgende bemoeiingen om te verzekeren dat door deze aan de Gemeente het haar toekomende wordt voldaan. Wij zijn het met den Directeur eens dat dit stelsel dient te worden vervangen door een eenvoudiger, waarvan het gevolg zal zijn dat voor hem, wien de tijd voor het ter secretarie bijhouden zijner administratie veeleer te kort is toegemeten, de gewenschte grootere ruimte van beweging voor zijne andere werkzaamheden kan worden gevonden, terwijl tevens het voordeel wordt verkregen dat do secretarie van veel aanloop zal worden ontlast. Dit kan wor den bereikt door de koopsommen voor de graven te verhoogen met een bedrag, dat als afkoopsom van de periodieke betalingen voor het onderhoud kan worden beschouwd en ingevolge raadsbesluit van 12 Juni 1884 op het Grootboek moet worden belegd ter vorming van een fonds waaruit de Gemeente de overgenomen verplichtingen kan be strijden. In plaats van thans facultatief, wordt de afkoop dan bij het nieuwe stelsel dwingend gemaakt en zal dus een overgangsbepaling, bij art. 24 voor gesteld, dienen te worden opgenomen, waarin het oude systeem blijft gehandhaafd voor hen, die ten tijde van de invoering der onderwerpelijke wijziging- eigenaars van graven zijn. In herinnering zij hier gebracht, dat men reeds in 1856 tot den thans aanbevolen maatregel heeft willen overgaan en dezen ook inderdaad in een raadsbesluit heeft belichaamd, dat intusschen met het oog op de reeds toen aanhangige begrafenis wet nimmer is uitgevoerd. De verordening, die krachtens die wet in 1870 werd vastgesteld (Ge meenteblad no. 8 van dat jaar), liet den geheelen afkoop, ook dien naar den 20en penning, evenwel weder vallen, blijkbaar omdat men, op het voet spoor van het evenmin in werking getreden raads besluit van 23 Januari 1864, de prijzen die aldus voor den eigendom van een graf moesten worden betaald te hoog vond en daarvan, ten nadeolo der eigene, eene concurrentie duchtte van in de naburige gemeente gelegen begraafplaatsen. Bij het voren genoemde besluit van 12 Juni 1884 werd echter in de verordening de mogelijkheid geopend tot over dracht aan de Gemeente, zoowel van het onder houd van het eigen graf alleen, als van het graf met de daarop geplaatste gedenkteekenen enz., welke bepalingen met eenige veranderingen van kleineren omvang in de artt. 5 en 6 der nu vigeerende verordening (Gemeenteblad 1899 no. 13) zijn over gegaan. De thans voorgestelde wijziging komt nu hier op neer dat terwijl voor de tijdelijk in gebruik afge stane graven, een vorm om zich het recht op oen graf te verzekeren die zelden voorkomt, het oude stelsel, waarbij geen afkoop, alleen vooruitbetaling van het grafgeld toegelaten is, behouden blijft in plaats van een faeultatieven afkoop voor 6.-— van elk eigen graf, thans de verplichte afkoop daarvan in het leven wordt geroepen voor: f 8.op de le afdeeling n 6. 2e n n n 3e en n 3-— n n 4e Waar nu op 1 Februari 1907 nog ongeveer disponibel zijn op de le afdeeling 284, op de 2e 850, op de 3e 1260 en op de 4e 500 graven, zal deze afkoop 16,400.opleveren bij de nieuwe, tegen 17,300.bij de oude bepalingen, verondersteld dat in het laatste geval daartoe algemeen werd over gegaan en alle graven voor onbepaalden tijd worden uitgegeven. De Gemeente zal bij het nieuwe stelsel dus niet profi- teeren, waartegenover evenwel staat, dat zij nu ook on middellijk de beschikking over de afkoopsom erlangt. Gevolg van een en ander is, dat het bestaande art. 6 bovendien eene verandering moet ondergaan en dat, waar voortaan als regel zal gelden dat de Gemeente de graven onderhoudt (2e lid, nieuw, van art. 1), hier alleen het onderhoud der op de graven geplaatste borden, kruisen, zerken of hekken aan haar kan wor- 103

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1907 | | pagina 52