Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907.
den overgedragen. Waar onder de vigeerende
bepalingen de daarvoor verschuldigde som mede
gold voor het onderhoud van het graf, zal dit laatste
er in de toekomst niet meer onder begrepen zijn. In
het wezen der zaak staat dit dus gelijk met eene ge
ringe verhooging van den afkoopsprijs der op de
graven geplaatste gedenkteekenen, waartegen even
wel, juist om het betrekkelijk luttele van het bedrag,
dat voor rekening van het graf kwam, geen bezwaar
kan bestaan.
In het artikel is bovendien nog opgenomen de
overdrachtssom van een halven steen of zerk, tot
welke bepaling de praktijk aanleiding heeft gegeven.
Deze laatste reden geldt mede voor de voorge
stelde wijziging en aanvulling van art. 4.
Door de wijziging van dit artikel wordt eene
wenschelijk geoordeelde beperking in de hoogte
der gedenkteekenen voorgeschreven, terwijl het
slotlid, naar analogie van het vierde lid van het
bestaande art. 6, het geval regelt, indien de plaatsing
van dergelijke voorwerpen buiten de hier aange
geven grootte, die de normale is, wordt verlangd.
De aanvulling met de letters cl. e. en f. beoogt eene
regeling te treffen ten opzichte van voorwerpen)
die dikwijls op de graven worden aangebracht, doch
waarvoor tot heden niets verschuldigd was: een ge
ring bedrag komt hier niet onbillijk voor. In het
artikel zijn overigens de bepalingen van art. 8 over
gebracht de plaatsing dier voorschriften schijnt hier
juister dan ginds.
Art. 7 bleek mede in de praktijk onvolledig te
zijn geregeld. Tot dusver kon niets worden ge
rekend voor de, meermalen met vreemde hulp ver
richte, werkzaamheden als hier bedoeld.
Art. 10. Hoewel ook de wet den termijn van
tien jaar aangeeft als den kortsten, waarna een graf
mag worden geroerd, heeft de ondervinding met
onzen kleibodem opgedaan, toch de wenschelijkheid
aangetoond een graf voor geen korteren tijd dan
van vijftien jaren in gebruik te geven. De mede
voorgestelde wijziging der verordening op de in
richting en het gebruik der Begraafplaats en van
de Begrafenissen houdt hiermede rekening. In ver
band daarmede hebben de daarvoor verschuldigde
rechten, bij de ontworpen wijziging van artikel 10 van
het heffingsbesluit eene evenredige verhooging onder
gaan. Het schijnt niet noodzakelijk in een overgangs
artikel de rechten van gebruikers aan het oude
artikel ontleend, nader te regelen, want het spreekt
o.i. van zelf, dat voor hen, die vóór de inwerking
treding dezer wijzigingen een graf voor 10 jaren in
gebruik hebben gekregen, de oude, thans nog be
staande, bepaling van kracht blijft.
Art. 13. Het is wenschelijk gevonden dit artikel
te doen vervallen. Wij stellen ons voor den Direc
teur voortaan de bevoegdheid te geven bij minder
gunstige weersgesteldheid of in bijzondere gevallen de
verblijfkamer voor de wachtenden open te stellen, zon
der dat daarvoor eene vergoeding verschuldigd zal zijn.
Art. 14. Het hier naar gelang van het aantal
dragers berekende recht is veel te hoog gesteld en
vindt weinig toepassing. De ontworpen regeling
houdt o.i. eene betere voorziening in.
Art. 19 dient te worden aangevuld met de be
paling van een recht, dat voor de lijkwagens zal ver
schuldigd zijn, indien de plaats vanwaar het lijk
moet worden gehaald op minder dan een half uur
afstand van Leeuwarden ligt, hetgeen meermalen
voorkomt. De thans geldende heffing van f 18.
of f 14.is voor dat geval te hoog.
Verordening op de Invordering.
De artt. 2, 5 en 7 zijn in overeenstemming ge
bracht met de wijzigingen die de heffingsverorde
ning heeft ondergaan.
Art. 6. De oude bepaling is hier gehandhaafd, doch
kan voortaan, gelijk van zelf spreekt, slechts gelden
voor de vóór het inwerkingtreden der wijzigings
verordening uitgegeven eigen graven.
Verhooging van de opbrengst der begrafenis
rechten zal over het algemeen van de voorgestelde
wijzigingen niet het gevolg zijn, veeleer eenige
geringe verlaging. Gelijk boven reeds is opgemerkt,
zou indien naar den toestand van 1 Februari 1907 alle
beschikbare graven in eigendom werden uitgegeven,
de opbrengst bij het nieuwe, in vergelijking van het
oude, stelsel circa f 900.verminderen, waarvan
slechts de rente als verlies mag worden beschouwd.
Eensoortgelijk gevolg mag dus evenzeer van de nieuw
bepaalde afkoopsommen in art. 24 worden tegemoet
gezien. Van de wijziging van art. 19 wordt mede
eene, op 30.geraamde verlaging der inkom
sten verwacht.
Tegenover deze verminderingen staan eenige ver
hoogingen als uitvloeisel van de sub d, e en f aan
art. 4 toegevoegde nieuwe heffingen (raming 65.
en van de aanvulling van art. 7 (raming 50.
De wijziging in de opbrengst die van de nieuwe
artt. 6, 13 en 14 een gevolg zal zijn, kan, als van
te weinig belang, hier veilig worden verwaarloosd.
Tegenover den hoogeren prijs van tijdelijk uitgegeven
graven, staat de omstandigheid, dat de Gemeente ook
gedurende langoren tijd de beschikking ervan mist.
Ten aanzien van de voorgestelde wijzigingen is
mitsdien aan het vereischte van art. 31 der Begra
feniswet voldaan.
Verordening op de inrichting en het gebruik der
Algemeene Begraafplaats en der Begrafenissen.
De in deze verordening voorgestelde wijzigingen be
hoeven na het voorafgaande geen verdere toelichting.
Op grond van het bovenstaande hebben wij de
eer U in overweging te geven te besluiten volgens
de hieronder afgedrukte ontwerpen.
Leeuwarden, 9 Februari 1907.
ZIMMERMAN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
104
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. 710. 5
BESTAANDE ARTIKELEN.
Art. 1.
De grafruimten in de vakken of afdeelingen Nos.
14 van de algemeene begraafplaats der gemeente
Leeuwarden worden in eigendom, dat is voor onbe-
paalden tijd met het uitsluitend recht om daarin
lijken te begraven, uitgegeven voor de navolgende
koopsommen
die in vak 1, uitmakende de le afd. voor 40.—
n n n 2, n 2e n n n 30.
i! n n 3, 3e 20.
Ti n n n n 10*
elke grafruimte.
De kosten, op de acte van overdracht vallende,
zijn ten laste van den verkrijger en moeten boven
dien worden betaald.
Art. 4.
Voor de vergunning tot het stellen van gedenk
teekenen, kruisen of andere verhevenheden is ver
schuldigd
a. bij eene grondvlakte van 70 vierk. decimeter
of daarboven 20.
b. bij eene grondvlakte beneden 70 vierk.
decimeter 12.
c. voor een verplaatsbaar hek rondom de graf
zerk 12.
Ontwerp I.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat eene herziening van enkele be
palingen der verordeningen tot heffing en op de
invordering van Begrafenisrechten in de gemeente,
vastgesteld bij besluit van 23 Mei 1899 (Gemeente
blad no. 13), gewenscht is
Gelet op de voorschriften der Wet van 10 April
1869 tot vaststelling van bepalingen betrekkelijk
het begraven van lijken, de begraafplaatsen en de
begrafenisregten (Stb. no. 65), gelijk zij nader is
gewijzigd
alsmede op de artt. 238 en 240 der Gemeentewet
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders
Besluit
I. met intrekking der artikelen 5, 8 en 13 van
het besluit tot heffing, gewijzigd of nieuw vast
te stellen de navolgende artikelen
HEFFINGSBESLUIT.
Art. 1.
De grafruimten in de vakken of afdeelingen Nos.
14 van de algemeene begraafplaats der gemeente
Leeuwarden worden in eigendom, dat is voor onbe-
paaldcn tijd met het uitsluitend recht om daarin
lijken te begraven, uitgegeven voor de navolgende
sommen
die in vak 1, uitmakende de le afd, voor 48.
n n -■) n 26 36.
i) i) n 3e n n 26.
n >i n n n n n n '3-
elke grafruimte, waarvan respectievelijk 40.—
ƒ30.,/20.en 10.—als koopsom en respectievelijk
8.—, 6.—, 6.en 3.als vergoeding voor
het in het volgend lid bedoelde onderhoud wordt
beschouwd, welke laatste bedragen te dien einde
tot een afzonderlijk fonds worden gevormd, dat door
Burgemeester en Wethouders wordt beheerd.
Behoudens het bepaalde bij artikel 24 wordt voor
het onderhoud der hier bedoelde graven vanwege
de gemeente zorg gedragen.
De kosten, op de acte van overdracht vallende,
zijn ten laste van den verkrijger en moeten boven
dien worden betaald.
Art. 4.
Voor de vergunning tot het stellen van gedenk
teekenen, kruisen of andere verhevenheden is ver
schuldigd
a. bij eene grondvlakte van 70 vierkante deci
meter of daarboven en bij eene hoogte van 2 Meter
of daarbeneden 20.—
b. bij eene grondvlakte beneden 70 vierk. deci
meter en bij eene hoogte van 1.10 Meter of daar
beneden 12.
c. voor een verplaatsbaar hek rondom het graf,
dat niet hooger is dan I Meter 12.—
105