150
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907.
Art. 6.
Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door
Burgemeester en Wethouders verleend
1°. op aanvraag of ambtshalve
bij overlijden van den leerling
wanneer deze de school verlaat wegens vertrek naar
elders
2°. op aanvraag van den schoolgeldplichtige
wanneer uit een bewijs van een geneeskundige
blijkt, dat de leerling in den loop van het jaar meer
dan 30 dagen wegens ziekte de school niet heeft
kunnen bezoeken.
Art. 7.
In de gevallen sub 1° van het vorig artikel ver
meld wordt het verschuldigde over volle maanden,
met inbegrip der maand van het overlijden of verla
ten der school, volgens de bepalingen van de artt. 1
tot en met 3 berekend.
Het verschil tusschen den aanslag volgens de school-
geldlijst en de uitkomst dezer berekening is het be
drag der ontheffing of teruggave.
In het geval sub 2° wordt de ontheffing of terug
gave op gelijke wijze berekend, doch over elke zeven
dagen die de leerling de school niet heeft kunnen
bezoeken.
Van het bedrag der verleende ontheffing of terug
gave wordt den belanghebbende door Burgemeester
en Wethouders schriftelijk kennis gegeven.
Art. 8.
Deze verordening treedt in werking den lsten
September 1907.
Leeuwarden, 1907.
De Raad voornoemd,
B. VERORDENING op de invordering van school
geld voor het onderwijs aan de burger
avondschool te Leeuwarden.
Art. 1.
Do Directeur der school legt in de eerste dagen
der maand October van ieder jaar een lijst aan van
de op 1 October tot zijne school behoorende leer
lingen, ingericht overeenkomstig het door Burge
meester en Wethouders vast te stellen model.
In die lijst worden de in den loop van den cursus
plaats hebbende veranderingen in de schoolbevolking
dadelijk en nauwkeurig aangeteekend.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. JBijl. HO. 16.
Art. 2.
Vóór den lOden October wordt door den Direc
teur een door hem voor deugdelijk verklaard afschrift
van de in de eerste aliuea van het vorig artikel
bedoelde lijst aan Burgemeester en Wethouders ge
zonden, onder overlegging van de in den vorigen
cursus aangehouden lijst.
Een uittreksel uit do lijst van den loopendon
cursus, wat do veranderingen in de schoolbevolking
betreft, wordt vervolgens door hem telkens vóór den
5den Januari en den 5den April daaraanvolgende
aan Burgemeester en Wethouders ingediend.
Hebben in den loop dier kwartalen geen ver
anderingen plaats gehad, dan wordt het uittreksel
vervangen door een negatief bericht.
Art. 3.
Burgemeester en Wethouders doen uit de volgens
het vorig artikel ontvangen opgaven dadelijk na
ontvangst eeno schoolgeldlijst opmaken en zendon
die, na vaststelling, aan den gemeente-ontvanger
ter invordering van de daarin uitgetrokken bedragen.
Van dio toezending geschiedt openbare kennis
geving.
Art. 4.
Na ontvangst van een schoolgeldlijst zendt de
gemeente-ontvanger aan de daarin voorkomende
schoolgeldplichtigen binnen veertien dagen een aan
slagbiljet, waarvan het model door Burgemeester
en Wethouders wordt vastgesteld.
Art. 5.
De schoolgelden, uitgetrokken op de lijsten, die
in de maand October voor de eerste helft, in de
maand Januari, hetzij voor de eerste, hetzij voor
de tweede helft en in de maand April voor de
tweedo helft van den cursus aan den gemeente
ontvanger worden gezonden, zijn vorderbaar in één
termijn, vervallende op den laatstcn dag der maand,
volgende op die waarin de lijsten zijn vastgesteld.
Art. 6.
Bij ualatighcid in het tijdig aanzuiveren van ver
vallen termijnen geschiedt de invordering overeen
komstig de voorschriften van de artt. 258 tot en
met 2(il dor gemeentewet.
In dit geval zijn Burgemeester en Wethouders,
de Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs gehoord, tevens bevoegd, de toelating op
de school van den leerling, dien het betreft, in te
trekken.
Art. 7.
Dczo verordening treedt in werking tegelijk met
het op heden vastgestelde hcffingsbcsluit.
Leeuwarden, 1907.
De Raad voornoemd