VERORDEN IN Gr tot het heffen van
158
159
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907.
een hoofdelijken omslag naar het
inkomen ten behoeve der gemeente
Leeuwarden, van den 2 April 1901,
goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 23 September 1901, no. II, gewij
zigd bij raadsbesluit van den 27
October 1903 en goedgekeurd bij
Koninklijk besluit van den 31 Decem
ber d. a. v. no. 76.
Art. 1.
Ten behoeve der gemeente wordt jaarlijks een hoof-
delijko omslag naar het inkomen geheven tot een
bedrag van ten hoogste 260,000. Dit bedrag kan
echter tengevolge van het opmaken van suppletoire
kohieren, met ten hoogste 8 percent worden over
schreden.
Art. 2.
Jaarlijks bij de vaststelling van de begrooting der
inkomsten en uitgaven der gemeente voor het vol
gend dienstjaar bepaalt de raad, hoeveel ten honderd
van het totaal bedrag der cijfers van aanslag over
dat dienstjaar tot het vinden van de benoodigde som
zal worden geheven.
Indien bij de vaststelling van het primitief kohier
blijkt, dat het totaal der aanslagen meer dan 2 percent
hooger is dan het bij de begrooting geraamde onzuiver
bedrag, bepaalt de raad, hoeveel percent van iederen
aanslag zal worden ingevorderd, met dien verstande,
dat daardoor het totaal bedrag der belasting op ge
meld kohier uitgetrokken, niet daalt beneden het
onzuiver bedrag in de begrooting geraamd, noch dit
bedrag met meer dan 2 percent overtreft.
Het aldus vastgestelde percentage wordt mede toe
gepast op de aanslagen voorkomende op de supple
toire kohieren.
Art. 3.
Belastingplichtig is ieder, die tijdens het belasting
jaar in de gemeente zijn hoofdverblijf heeft of valt
onder art. 245, 2°, 3° en 4° der gemeentewet, voor
zoover zijn jaarlijksch inkomen meer dan 450.
bedraagt en voorts wat het tijdvak van aanslag
betreft, met inaclitnoming der daarvoor bij gemeld
wetsartikel bepaalde regelen.
Minderjarigen zijn niet belastingplichtig dan voor
hetgeen zij trekken uit eigen kapitaal, vruchtgebruik,
lijfrente, pensioen of voor hetgeen zij zelf verdienen.
Art. 4.
Iedere belastingplichtige wordt ambtshalve naar
zijn vermoedelijk zuiver inkomen gerangschikt in eene
der klassen van de volgende tabel
Het bedrag ten honderd voor 1907 is 3,7 van
de cijfers in art. 5 vermeld.
Ie klasse van boven f
2e
3e
4e
5e
6e
7e
8e
9e
10e
11e
12e
13e
14e
15e
16e
17e
18e
19e
20e
21e
22e
23e
24e
25e
26e'
27e
28e
29e
30e
31e
32e
33e
34e
35e
36e
37e
38e
39e
40e
41e
42e
43e
44e
45e
46e
47e
48e
49e
50e
51e
52e
53e
54e
55e
56e
57e
58e
77
77
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
91
11
V
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
91
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
11
91
'1
11
11
11
91
11
11
11
11
11
11
11
11
11
450 tot
en
met
500
500
91
ii ii
550
550
11
ii ii
600
600
11
ii ii
700
700
11
ii ii
800
800
11
ii n
900
900
11
ii ii
1000
1000
11
ii ii
1200
1200
11
ii ii
1400
1400
11
ii ii
1600
1600
11
ii ii
1900
1900
11
ii ii
2200
2200
11
ii
2500
2500
11
ii ii
2800
2800
11
ii ii
3200
3200
11
ii ii
3600
3600
11
ii ii
4000
4000
11
11 91
4500
4500
11
11 11
5000
5000
11
11 11
5500
5500
11
11 11
6000
6000
11
11 11
6750
6750
11
11 11
7500
7500
11
11 11
8250
8250
11
11 11
9000
9000
11
11 11
10000
10000
11
11 11
11000
11000
•1
11 11
12000
12000
11
11 11
13000
13000
11
11 V
14000
14000
11
11 11
15000
15000
11
11 19
16000
16000
11
11 11
17000
17000
11
11 11
18000
18000
11
11 11
19000
19000
11
11 11
20000
20000
11
11 11
22000
22000
11
11 11
24000
24000
11
91 11
26000
26000
11
11 11
28000
28000
91
11 11
30000
30000
11
11 11
32000
32000
11
91 11
34000
34000
11
11 11
36000
36000
11
11 11
38000
38000
11
11 11
40000
40000
11
11 11
43000
43000
11
11 11
46000
46000
11
n ii
49000
49000
11
ii ii
52000
52000
11
11 91
55000
55000
11
91 11
58000
58000
11
11 11
61000
61000
11
11 11
65000
65000
11
11 91
69000
69000
11
11 11
73000
73000
91
11 11
77000
77000
11
99 11
81000
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. no. 18.
59e klasse van boven 81000 tot en met 85000
60e 85000 89000
61e 89000 93000
62e 93000 97000
63e 97000 101000
64e 101000 106000
Elke 5000.— boven de 106,000.vormt eene
hoogere klasse.
Het middencijfer van elke klasse, verminderd met
eene som van 450.—vormt het belastbaar inkomen.
Art. 5.
De aanslag geschiedt naar de volgende verhoudings-
cijfers
voor
de
le
klasse
naar
het
cijfer
25
n
ii
2e
77
77
77
77
77
ii
ii
3e
77
71
77
77
132
ii
71
4e
71
71
7)
71
219
ii
71
5e
71
7)
71
7?
339
Tl
ii
6e
7?
71
71
77
464
11
ii
7e
77
71
77
77
594
11
ii
8e
71
V
11
77
796
V
V
9e
77
11
11
11
1076
11
71
10e
75
77
77
75
1366
Tl
11
11e
11
77
77
71
1741
11
11
12e
11
11
77
77
2206
11
77
13e
77
77
7?
2686
V
77
14e
71
11
77
91
3181
n
11
15e
11
:i
71
71
3776
V
11
16e
77
71
77
17
4476
ii
71
17e
77
77
71
71
5176
ri
77
18e
75
77
77
11
5964
7)
19e
71
71
77
77
6839
71
20e
77
71
11
77
7714
7)
21e
7)
11
71
J1
8589
77
22e
77
71
71
77
9682
77
23e
77
77
71
71
10995
77
24e
71
11
71
12307
77
25e
11
77
11
13620
26e
11
15151
71
27e
11
11
16901
77
28e
11
11
18651
29e
20401
30e
11
22151
31e
11
71
11
23901
32e
11
•1
25651
77
33e
11
11
27401
71
34e
29151
77
35e
11
11
71
11
30901
36e
71
11
32651
37e
11
11
11
11
35276
11
38e
11
11
11
38776
11
39e
11
17
42276
11
40e
11
11
11
45776
41e
11
17
11
11
49276
11
42e
11
11
52776
77
43e
11
11
56276
44e
17
11
59776
voor de 45e klasse naar het cijfer 63276
46e
47e
48e
49e
50e
51 e
52e
53e
54e
55e
56e
57e
58e
59e
60e
61e
62e
63e
64e
66776
71151
76401
81651
86901
92151
97401
102651
108776
115776
122776
129776
136776
143776
150776
157776
164776
171776
179651
Het cijfer voor de 65e en volgende klassen wordt
gevonden door het cijfer van iedere voorgaande klasse
te verhoogen met 8750.
Art. 6.
Onder het inkomen, waarnaar de klassificatie ge
schiedt, is bij hoofden van echtvereenigingen begrepen
het inkomen der huwelijksgemeenschap en ook het
eigen inkomon der vrouw, indien deze binnen de
gemeente haar hoofdverblijf houdt of er verblijft en
geene scheiding van goederen heeft plaats gehad.
Art. 7.
Voor de bei'ekening van het inkomen worden in
aanmerking genomen
1°. alle inkomsten en voordeelen en alle genot
voortspruitende uit onroerende goederen, effecten of
andere schuldvorderingen, uitstaande kapitalen, be
zoldigingen, tractementen, salarissen, toelagen, pen
sioenen, wachtgelden, lijf- en andere renten, jaar-
lijksche uitkeeringen uit weduwenfondsen, wegens
levensverzekering en dergelijke overeenkomsten of
uit wolken anderen hoofde ook, alsmede uitkeeringen
door meerderjarigen genoten van bloed- of aanver
wanten.
2°. emolumenten van ambten en betrekkingen,
belooningen voor tijdelijke diensten, de zuivere win
sten en voordeelen uit beroepen, bedrijven en neringen,
de inkomsten uit tantièmes, dividenden van aandeelen
in vennootschappen, reederijen, maatschappijep en
coöperatieve vereenigingen, alsmede weekloonen en
daghuren en alle verdere wisselvallige inkomsten.
De inkomsten enz. sub 1°. worden berekend naar
hun jaarlijksch bedrag, die sub 2" naar het gemiddelde
over de drie laatst voorafgaande jaren, of zoo deze
maatstaf wegens kortoren duur van het genot dei-
inkomsten niet kan worden toegepast, naar dien korte-