Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908.
eischers, op het tijdstip der eindiging te vorderen
heeft, geldt hetgeen in de volgende leden van dit
artikel is bepaald.
2. De ingeschreven hypothecaire schuldeischers
zoowel als de erfpachter geven ieder voor zich het
verschuldigde binnen ééne maand nadat het bedrag-
der vergoeding of der opbrengst bedoeld in het le
lid van art. 31 te hunner kennis is gebracht, aan
Burgemeester en Wethouders op, waartoe, desver-
langd, aan hen ter vaststelling van het bedrag,
behoorlijk inzage wordt gegeven van en vertoond
worden alle betrekkelijke boeken en bescheiden
en mondeling of schriftelijk door de schuldeischers
alle inlichtingen worden gegeven, die hun ten dienste
staan, desgewenscht in persoonlijke wederzijdsche
tegenwoordigheid.
3. Heeft de ingeschreven hypothecaire schuld-
eischer naar het oordeel van Burgemeester en Wet
houders, niet aan alle verplichtingen uit dit artikel
voortvloeiende voldaan, dan kunnen dezen het bedrag
naar beste weten vaststellen.
■4. Burgemeester en Wethouders kunnen den
erfpachter, met wien en de ingeschreven hypothe
caire schuldeischers met wie geene overeenstemming
wordt verkregen, naar den rechter verwijzen en in
alle gevallen de bepaling van het bedrag door den
rechter afwachten of die uitlokken.
Art. 34.
Hypothecaire schuldeischers.
Waar hypothecaire schuldeischers aan de voor
gaande artikelen in verband met het bepaalde bij
art. 9, 2e lid, rechten ontleenen, zijn slechts die
schuldeischers gerechtigd, die van hun optreden en
het door hen gekozen domicilie aan Burgemeester
en Wethouders en te hunnen genoege hebben doen
blijken.
Art. 35.
Waardebepaling.
1. Waar in de voorgaande artikelen gesproken
wordt van de waarde van den grond, wordt, be
houdens in het geval dat de waarde door den ge
meenteraad, met het oog op het vaststellen van den
canon moet worden bepaald, daaronder uitsluitend
verstaan de courante verkoopwaarde van den grond,
zonder inbegrip van den opstal.
2. Waar gesproken avordt van de waarde van
don opstal, wordt daaronder uitsluitend verstaan de
courante verkoopwaarde van den opstal, zonder
inbegrip van de waarde van den grond of van het
in den opstal uitgeoefend wordend bedrijf.
3. Bij de schatting van de courante verkoop
waarde van den grond wordt vrijheid voorbehouden
in de keuze van de gegevens, waarop de zuiverste
schatting kan worden gegrond.
Tot grondslag kunnen o.a. worden genomen de
200
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl. no. 13.
prijzen bij verkoop uit de hand of bij veiling onder
normale omstandigheden in den laatsten tijd, van
gronden in de omgeving, gelijkwaardige of onge
lijkwaardige, in het laatste geval met inachtneming
der aan te nemen verhouding.
In plaats van verkoop van gronden kan ook die
van grond en opstal als één geheel worden be
schouwd dan wordt berekend het gedeelte dat
geacht moet worden voor den grond daarin te zijn
begrepen.
4. Bij de schatting van de courante verkoop
waarde van den opstal wordt vrijheid voorbehouden
in de keuze van de gegevens waarop de zuiverste
schatting kan worden gegrond.
Tot grondslag kunnen o.a. worden genomen de
prijzen bij verkoop uit de hand of bij veiling onder
normale omstandigheden in den laatsten tijd, van
panden in de omgeving, gelijkwaardige of ongelijk
waardige, in het laatste geval met inachtneming
der aan te nemen verhouding.
Daarna wordt berekend het gedeelte dat geacht
moet worden voor den opstal daarin te zijn begrepen.
5. Is de opstal in onvoldoenden staat, dan wordt
genomen de waarde die hij zou hebben, na aan
brenging van de noodige herstellingen en verbete
ringen, onder aftrek van de kosten die daaraan
zouden zijn verbonden.
Moet de opstal geacht worden geen andere dan
afbraakwaarde te bezitten, doordat hij dient voor
een speciale niet courante bestemming en niet dan
met, in vergelijking van het te verkrijgen resultaat,
onevenredig groote kosten voor een courante be
stemming is geschikt te maken, of in een zoodanigen
toestand verkeert, dat hij geacht moet worden op te
zijn, dan wordt de afbraakwaarde berekend.
6. De waarde van den opstal kan in geen geval
worden bepaald boven het bedrag, dat de stichting
ten tijde der waarde-bepaling zou kosten van zoo
danige of soortgelijke gebouwen als aanwezig zijn,
verminderd met hetgeen daarvan in verband met
hun ouderdom en den toestand, waarin zij zich
bevinden, moet worden afgetrokken.
7. Voor zoover de aard, inrichting, constructie,
samenstelling of bouworde van den opstal of een
gedeelte daarvan is van een ten tijde der waarde
bepaling niet of minder gebruikelijke tj'pe met
liooger kosten, dan wordt voor de toepassing van
het vorig lid in aanmerking genomen een gebruike
lijk type, daarmede het meest overeenkomende.
8. Is de waarde van den opstal volgens het
2e, 4e, en 5e lid hooger dan die bepaald volgens
het 6e lid. dan wordt die, bepaald volgens het 6e
lid, aangenomen.
Art. 36.
Deskundigen.
1. Waar in de voorgaande artikelen sprake is
van deskundigen, wordt daaronder verstaan eene
201