Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. dat in het afgeloopen schooljaar gediplomeerd werd, maar hetzelfde deed zich voor in 1882, in 1891, terwijl in daarop volgende jaren b.v. in 1884 het aantal weer klom tot 16, in 1897 tot 13, in 1898 tot 14 en de 5e klasse op dit oogenblik weêr 11 leerlingen bevat. Komt de reorganisatie, door ons bedoeld, tot stand, dan twijfelen we niet of het getal leerlingen zal wederom aanmerkelijk stijgen. Is de klacht, dat de school te duur is, met het oog op het getal leerlingen dat er van profiteert, te veel kost, derhalve tamelijk overdreven, te meer als men in aanmerking neemt, dat de verhouding tusschen ontvangen schoolgelden en uitgaven in 1905 was bij de middelbare meisjesschool als 15,8 en bij de scholen van lager onderwijs als 15,5 (zie 's Raads handelingen van 31 October 1906), wij willen gaarne erkennen, dat eene wijziging in de regeling der schoolgelden aan die klacht in een niet geringe mate kan tegemoet komen. Wij laten hierbij onbesproken de finantieele be rekeningen, welke de Commissie uit de Yereeniging van leeraren aan inrichtingen van middelbaar on derwijs heeft gemaakt en waarvan onder meer aan Uw college een afdruk is toegezonden. Wij bepalen ons nu eenvoudig tot de vraag, of het met het oog op het finantieel bezwaar, dat geopperd is, wenschelijk en mogelijk is wijzigingen aan te brengen in de schoolgeldheffing. Wij meenen die vraag toestemmend te moeten beantwoorden. Het tot nu toe op de meisjesschool geheven schoolgeld bedraagt 50.voor alle klassen, met reductie van 50 voor de tweede en elke volgende leerling uit één gezin. Op geen enkele der 11 middelbare meisjesscholen in ons vaderland is het schoolgeld zoo laag. Aanbeveling verdient het het schoolgeld hooger te stellen, maar het degressief te maken, het voor de laagste drie klassen te stellen op 60.voor de hoogste twee op f 100.doch al naar gelang de te Leeuwarden wonende ouders der leerlingen in het kohier der plaatselijke inkomstenbelasting aangeslagen zijn naar een inkomen van 2000. en van 2000.tot f 5000.het schoolgeld te stellen voor de drie laagste klassen op 30.en 45.voor de hoogste twee klassen op 50. en f 75. Dat het schoolgeld in de hoogere klassen stijgt, is niet onbillijk, daar in die klassen de zoogenaamd remmende elementen verdwenen zijn, het onderricht individueeler wordt en dientengevolge van elko leerlinge afzonderlijk meer werk kan worden gemaakt. Dit is niet geschied. (Noot van Burg. en Weth.). Voor kinderen, wier ouders niet in Leeuwarden wonen en dus niets in de gemeentebelasting bij dragen en het getal dier leerlingen is betrekkelijk groot, ruim 35 °/0 wordt het normaal bedrag betaald, n.l. f 60.en ƒ100.Voor de kinderen van ouders, ingezetenen dezer gemeente, die naaf een inkomen van f 5000.of minder zijn aange slagen, wordt bovendien nog reductie toegestaan op den voet van art. 3 der bestaande heffingsver ordening. (Gemeenteblad no. 9 van 1875.) Kostelooze plaatsing wordt toegestaan aan kinde ren van bizonderen aanleg, voor wier ouders het betalen van schoolgeld te bezwarend wordt geachb Voordat wij definitieve voorstellen ten aanzien van de reorganisatie der school aan Uw college kunnen indienen, waaromtrent wij gaarne te zijner tijd een nadere opdracht van Uw college tegemoet zien, zal overleg moeten worden gepleegd met den heer Inspecteur van het middelbaar onderwijs eventueel met den heer Minister van Binnenlandsche Zaken, ten einde zoowel over de beste wijze van aansluiting van het onderwijs der meisjesschool aan dat der Rijks hoogere burgerschool voor jongens^ als over de zekerheid, dat de vrouwelijke leerlingen op die school zullen worden toegelaten, meer ge gevens te verkrijgen. Wij hebben op grond van al het voorafgaande de eer aan Uw college mede te deelen 1°. dat wij het behoud der middelbare school voor meisjes te dezer stede beslist noodig achten voor de gemeente Leeuwarden en derhalve de opheffing dier school in de hoogste mate ongewenscht oordeelen; 2°. dat wij wenschelijk achten een reorganisatie der school van middelbaar onderwijs voor meisjes, op zoodanige wijze dat, met handhaving van het karakter der school als inrichting van algemeen ontwikkelend onderwijs, eenerzijds de gelegenheid tot het verkrijgen van eene opleiding als de thans aldaar bestaande behouden blijve, en daarnevens eene aansluiting aan het onderwijs op de Rijks hoogere burgerschool verkregen wordealsmede eene meer directe opleiding voor het examen van onderwijzeres worde bevorderd 3°. dat wij mede wenschelijk achten eene wijzi ging van de verordening op de heffing en invordering van schoolgeld op de middelbare school voor meisjes in den door ons aangegeven zin. De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Ouderivijs, J. W. KRAMERS, Voorzitter. A. van HARINXMA thoe SLOOTEN, Secretaris. Lees Gemeentebl. no. 3 v. 1900. (Noot v. Burg. en Weth.). 254 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl. 110. 20. Lilt. C. Advies van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs. N°. 685a. Antwoord op schrijven van 17 Maart 1908, N°. 599/382. Betreffende Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Bijlagen div. 's Gravenhage, 7 Mei 1908. In antwoord op nevensvermeld schrijven heb ik de eer Uw college het volgende te berichten In het Hierbij wederom overgelegd rapport van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs van 26 April 1907, No. 1096 wordt op de voorlaatste bladzijde melding gemaakt van het onderzoek door eene Commissie uit het Departement van de Vereeniging van leeraren te Leeuwarden (Voorzitster der Commissie was Mej. A. M. Will en secretaris Dr. J. J. van Rijn) ingesteld en van de gegevens door die Commissie verzameld. Uit eene aanteekening op voornoemde bladzijde blijkt, dat de onderstelling, dat die gegevens Uw college bereikt hebben, niet juist is. Daarom zij het mij vergund aan Uw College die gegevens te doen toekomen, welke mij op 23 Februari zijn toegezonden door die Commissie van onderzoek. De litteratuur over het onderwerp is van een aanzienlijken omvang geworden en de bespreking- van al die gegevens zou mij tot uitvoerige be schouwingen kunnen leiden. In liet bovenbedoeld rapport, hetwelk ik kort heidshalve het Departementsrapport zal noemen, vindt Uw college zeer veel goede gegevens om te beoordeelen of „reorganisatie" der Middelbare School voor Meisjes gewenscht is te achten. Ook de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onder wijs verzamelde materiaal, waarvan het bezit Uw college bij de oplossing der vraag van grooten dienst kan zijn en de conclusies waartoe die Com missie komt, maak ik in het algemeen ook tot de mijne. Eene afwijking van de meening der Com missie van Toezicht op bijzondere punten zal ik gaarne nader toelichten. Er is in de laatste 25 jaar in de opleiding van meisjes een buitengewoon groote wijziging merk baar. In den brief van Dr. Gunning aan den Voorzitter der Commissie van Toezicht wordt van Aan Jleeren Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. deze wijziging in de denkbeelden een duidelijk overzicht gegeven. In den brief van Dr. Gunning komt echter eene mededeeling voor op pag. 8, de 3e en 4e regel van onderen, die achterwege had moeten blijven. Een onderzoek heeft geleerd en het is in den Gemeenteraad van den Haag door den Wethouder van Onderwijs, in antwoord op een interpellatie, verklaard, dat er geen woord waar is van die geruchten, welke, naar blijkt, ook Dr. Gun ning ter oore zijn gekomen. Dr. Gunning had naar mijne meening de bedoelde zinsnede niet zonder onderzoek behooren te schrijven. Wij mogen als feit aannemen dat in een gemeente als Leeuwarden gelegenheid moet zijn om aan meisjes eene opleiding te geven, die hen in staat stelt later zich een zelfstandige positie te verwerven. De voorstellen door de Commissie van Toezicht Uw college aangeboden, geven goede wenken om tot dit doel te geraken. Zoo zoude het overweging verdienen om een vervolgcursus aan de school te verbinden, waarin opleiding voor de acte van onderwijzeres wordt verstrekt. Ik veroorloof mij daarbij op te merken dat het schrijven van den heer Boddé, hoofd eener school en directeur der Rijksnormaallessen, alle aandacht verdient. Het zou als een achteruitgang zijn te beschouwen, indien de Middelbare School voor Meisjes zich ging toeleggen op het africhten voor het onderwijzers-examen, want zooals de heer Boddé zoo juist opmerktde oud-leerlingen der Middelbare School voor Meisjes zijn zeer gewenschte onder wijzeressen, om hun diploma, dat wil zeggen om de meer algemeene ontwikkeling, die zij op de Middel bare School voor Meisjes hebben verkregen. Ik kan hier aan toevoegen, dat steeds meer de overtuiging veld wint, dat jonge lieden, die afge richt zijn voor een examen, minder bruikbaar zijn dan andere, die niet afgericht zijn. Bij de toe lating op verscheidene inrichtingen: op het Konink lijk Instituut voor de Marine te Nieuwediep, op de Kweekschool voor Machinisten te Amsterdam, op de Kweekschool voor de Zeevaart aldaar wordt bij de toelating van leerlingen hiermede rekening gehouden. De Commandant van eerstgenoemde inrichting en de directeur van scholen in de tweede plaats genoemd zullen den Voorzitter van Uw college daaromtrent ongetwijfeld gaarne nader inlichten. Het is naar mijne meening mitsdien niet raadzaam den koers te sturen, aangegeven door een der heeren raadsleden, die sprak van het „productief maken" der leerlingen gesteld dat men deze uitdrukking van dat raadslid op dit geval wenschte toe te passen. Den brief van den heer Boddé op bladzijde 3 verder lezende vinden wij wederom reden het in zicht van den schrijver tot het onze te maken de heer Boddé toch acht het onderwijs op de Middel bare School voor Meisjes beter ingericht op den 255

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1908 | | pagina 128