Bijlage no. 25. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. voor Gemeentebelangen, of van elke andere akte of diploma, als voor de gemeente-administratie van belang wordt geacht en als zoodanig door Burge meester en "Wethouders wordt aangewezen. De toelagen, in dit artikel bedoeld, kunnen geza menlijk tot geen hooger bedrag dan van 150. aan denzelfden persoon worden toegekend. Art. 3. De verhooging van jaarwedde, bedoeld in artikel 1, gaat als regel in met een nieuw kalenderjaar. Do toelagen, in het vorig artikel bedoeld, gaan in met den eersten dag van de maand, volgende op die, waarin de akte of het diploma is behaald, voor zoover de ambtenaar bij zijne aanstolling niet reeds in het bezit er van is zij houden op, zoodra de betrokken ambtenaar bevorderd wordt tot een rang, die volgens dat artikel op de toelage geen aanspraak geeft. Art. 4. Ten dienste van het gemeentebestuur, zoomede van de bureaux ter secretarie en voor den verderen dienst in het gemeentehuis kunnen worden aangesteld 2 boden, ieder op een jaarwedde van 600.tot f 50.benevens f 50.per jaar toelage voor ambtsbekleeding 1 concierge op een jaarwedde van 600.be nevens vrije woning in het gemeentehuis, vuur, licht en vrijdom van de rijkspersoneele belasting. De nadere bepaling van het bedrag der jaarwedden van de boden geschiedt door Burgemeester en WeD houders, met dien verstande dat in den regel, en in elk geval voor zoover de ijver en de geschikt heid van den betrokkene niet te wenschen overlaten, telkens na drie jaren diensttijd binnen do in het vorig lid gestelde grenzen verhooging van wedde plaats vindt van ten minste 50. De jaarwedde van de op 1 Januari 1909 in functie zijnde boden wordt, in afwijking van het eerste lid, op f 600.bepaald, voor zoover zij, naast hunne betrekking, zich tevens met de werkzaamheden van leedaanzegger en begrafenisbodo belasten. Art. 5. Deze verordening treedt in werking den 1 Ja nuari 1909, met welk tijdstip vervalt de vorordening regelende het getal en de bezoldigingen van de ambtenaren ter gemeentesecretarie van Leeuwarden, zoomede van do beambten voor den verderen dienst in het gemeentehuis, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 Maart 1898, gewijzigd bij raadsbesluiten van 13 Maart 1900, 27 October 1903 en 10 April 1906 en met deze wijzigingen opgenomen in gemeenteblad no. 9 van 1907. Leeuwarden, 190 De Raad voornoemd, 294 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl. no. 25. MEMORIE VAN ANTWOORD op het sectie- verslag omtrent de ontwerp-gemeente- begrooting voor 1909. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. Naar aanleiding van de onder dit hoofd voor komende opmerking omtrent de uitgebreidheid van het 3e district voor de raadsverkiezingen, dat even min als de beide andere kiesdistricten in stern- districten is onderverdeeld, en waarin o.a. de weg Achter de Hoven en het Zuidvliet met tusschen- gelegen Kanaalterreinen voorkomen, terwijl het stemlokaal in het Beurs- en Waaggebouw gevestigd is, kan slechts herhaald worden, wat de voorzitter der sectie, waarin de opmerking gemaakt werd, mededeelde, n.l. dat Burgemeester en Wethouders te zijner tijd met voorstellen tot splitsing zullen komen, indien het district een te groot getal kiezers krijgt. Dat het district voor één stembureau te uitgebreid is kunnen zij niet toegeven en de klacht is dan ook thans voor 't eerst gehoord. Noch bij het besluit om Gedeputeerde Staten de huidige verdeeling in overweging te geven (24 Januari 1905), noch bij de aanwijzing der stemlokalen bij raadsbesluit van 28 Maart 1905 is op het onvol doende der regeling gewezen. Ook ten vorigen jare is het afdrukken van alle prae-adviezen ter sprake gekomen, gelijk mede in 1906 door een der leden er op is aangedrongen meer stukken te publiceeren dan tot dusver. Bur gemeester en Wethouders kunnen, wanneer met de hier gemaakte opmerking bedoeld is dat de prae- adviezen vóór de behandeling in den Raad in druk moeten zijn verschenen voor zoover zij niet in de Bijlagen zijn opgenomen, worden zij alle in de Handelingen afgedrukt verwijzen naar wat de voorzitter dienaangaande verleden jaar heeft gezegd (Handelingen 1907, pag. 206). Het lid, dat een ander formaat der prae-adviezen wenscht, vindt in het sectieverslag reeds beantwoording. De verslaggevers der beide bladen, voor wie bij de raadszittingen een vaste plaats in de zaal be schikbaar is gesteld, zijn, desgewenscht, den morgen vóór de zitting in de gelegenheid om de voorstellen in te zien. Van die gelegenheid wordt lang niet altijd gebruik gemaakt, waaruit zou moeten worden opgemaakt dat door de pers zelve een bevoegdheid om alle stukken te raadplegen niet wordt begeerd. Waar bovendien het gemeentebestuur elke mede zeggenschap mist in de keuze der personen die als verslaggever door de bladen worden gezonden, komt het aan Burgemeester en Wethouders ten eenenmale ongewenscht voor hun inzage te verstrekken van de andere stukken, die bij de voorstellen gewoonlijk ter visie der leden worden gelegd. Deze stukken bevatten de door Burgemeester en Wethouders met commissiën en hoofdambtenaren gevoerde corres pondentie en de vrije gedachtenwisseling daarin zou door den verlangden maatregel [ongetwijfeld tot schade der zaak worden belemmerd. Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel dat de bespreking omtrent de loonen der werk lieden tot de behandeling van het werklieden reglement, dat bij den Raad ter tafel is gebracht, zal dienen te worden opgeschort. In enkele regelen wordt voorts het vraagstuk der gemeentelijke brandverzekering ter sprake ge bracht. Van Burgemeester en Wethouders, die nog geen gelegenheid hebben gehad dit onderwerp tot een bepaald punt van studie te maken, kan bezwaar lijk hier een diepgaande behandeling worden ver wacht. Op het eerste gezicht wil het hun toe schijnen dat in deze aangelegenheid op voor de ingezetenen alleszins bevredigende wijze door de Onderlinge Leeuwarder Brandwaarborg-Maatschappij wordt voorzien. Naar het oordeel van Burgemeester en Wethou ders zou het op de begrooting voorkomen van een groot batig saldo uit het laatstvorige dienstjaar eerder tot voldoening dan tot teleurstelling aan leiding moeten geven. Toegegeven kan echter niet worden dat dit saldo groot is. Als daarvan in mindering wordt gebracht wat wegens niet uitge voerde werken als om andere redenen (zie de toe lichting bij volgno. 1 der ontwerp-begrooting) naai de begrooting van het loopende dienstjaar, en uit de onder het saldo begrepen cijfers van de op brengst uit verkoop van bouwterreinen naar de nieuwe begrooting moet worden overgebracht, zal slechts een bedrag van f 23,711.49 voor de gewone uitgaven overblijven. Na aftrek der bedragen voor aflossing van de gasfabriek rest voor „onvoor ziene uitgaven" circa 9500.terwijl in het voorstel tot verhooging van het maximum van den hoofdelijken omslag (bijlage no. 18 van 1908) is betoogd, om welke reden voor het komende jaar op een ruimeren post voor onvoorzien gerekend is moeten worden. Een voorstel tot een geringe be- lastingverhooging kon dus niet uitblijven. Met den voorzitter der tweede sectie meenen Burgemeester en Wethouders, dat het opnemen onder de toelichting tot verschillende volgnos. van een geringen post voor niet dadelijk te noemen herstellingen bezwaarlijk kan worden gemist. Wat de laatste opmerking onder de „Algemeene beschouwingen" voorkomende betreft, zij ten slotte in herinnering gebracht, dat op verzoek van den Raad in de vergadering van 29 September 11. een adres van het bestuur van den Nederlandschen Bond van Landarbeiders om van gemeentewege een lokaal beschikbaar te stellen voor een arbeidsbeurs voor 295

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1908 | | pagina 147