Bijlage No. 32. 319 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden Overwegende, dat zijnerzijds kan worden mede gewerkt om te bevorderen dat kinderen, wonende in de gemeente Achtkarspelen kunnen worden toe gelaten tot openbare scholen voor lager onderwijs te Leeuwarden Gelet op het bepaalde bij artt. 16 en 52 der wet tot regeling van het Lager Onderwijs, zooals deze laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 28 December 1907 (Staatsblad no. 361), in verband met art. 121 der Gemeentewet Gezien de resolutie van heeren Gedeputeerde Staten d.d. 5 November 1908, no. 36, 2e afdeeliug, waarbij tot gemeenschappelijke regeling dezer aan gelegenheid machtiging is verleend Besluit te bepalen als volgt Gerekend te zijn aangevangen met den cursus 1908/9 kunnen kinderen, wier ouders of voogden wonen in de gemeente Achtkarspelen worden toe gelaten tot het lager onderwijs, dat gegeven wordt in de lagere scholen der le klasse (nos. 2 en 3), en der 2e klasse a (no. 4) te Leeuwarden, onder de volgende bepalingen Art. 1. De aanvragen om tot het hiervoren bedoeld onderwijs te worden toegelaten, geschieden bij Burgemeester en Wethouders der gemeente Acht karspelen, onder zoodanige mededoelingen, als door dezen worden noodig geacht. Art. 2. Jaarlijks, uiterlijk op 15 April, voor den cursus 1908/9 uiterlijk 31 December 1908, zenden Bur gemeester en Wethouders van Achtkarspelen eene lijst van de bij hen ingekomen aanvragen aan hunne ambtgenooten der gemeente Leeuwarden, met opgave van de namen der kinderen wier toe lating wordt verlangd en onder vermelding van de school waarop de plaatsing is verzocht. Op deze lijst moeten tevens de ouderdom der kindoren, zoomede de namen der ouders worden vermeld. Aanvragen, ingekomen na den in het eerste lid genoemden dag, worden door Burgemeester en Wet houders van Achtkarspelen ter zijde gelegd. Art. 3. De toelating op de scholen geschiedt tegen vol doening van het volle schoolgeld door hen, die de leerlingen ter school hebben gezonden. Reductie van schoolgeld voor meer dan één kind uit hetzelfde gezin wordt niet verleend. Art. 4. Als vergoeding in de kosten van het onderwijs zal bovendien door de gemeente Achtkarspelen jaarlijks worden betaald per leerling voor de scholen der le klasse (nos. 2 en 3) 24. die der 2e klasse a (no. 4) 12. Art. 5. Op verzoek van den schoolgeldplichtige wordt door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden over zoovele kwartalen van het kalenderjaar als gedurende welke van het onderwijs in het geheel niet gebruik is gemaakt, ontheffing of teruggave van schoolgeld verleend a. bij overlijden van den leerling b. wanneer deze de school verlaat wegens het eindigen van den leertijd of door vertrek naar elders c. wanneer hij, die den leerling ter school heeft gezonden, schriftelijk verklaart, dat de leerling de school niet meer zal bezoeken d. wanneer uit een bewijs van een geneeskundige blijkt dat de leerling wegens ziekte de school niet hoeft kunnen bezoeken. Wordt door Burgemeester en Wethouders op het verzoek gunstig beschikt, dan wordt de in het vorig artikel bedoelde vergoeding met even zoovele vierde gedeelten verminderd als het getal kwartalen bedraagt, dat van het schoolgeld ontheffing of teruggave is verleend. Art. 6. Behoudens nadere verrekening ingevolge het laatste lid van het vorige artikel, zendt het gemeente bestuur van Leeuwarden jaarlijks in de maand November, voor den cursus 1908/9 in de maand Januari 1909, aan het gemeentebestuur van Acht karspelen eene opgaaf van het bedrag der vergoe dingen, krachtens art. 4 verschuldigd. Art. 7. De leermiddelen worden vanwege de gemeente Leeuwarden ten behoeve van de toegelaten leer lingen verstrekt, met uitzondering van die, welke door hen ook in huis worden gebruikt. Art. 8. Zij, die de leerlingen ter school zenden en de leerlingen zijn, voor zoover bij deze regeling daarop geene uitzondering is gemaakt, aan alle op dit onderwerp betrekking hebbende verordeningen onderworpen, welke thans voor de gemeentescholen te Leeuwarden bestaan of later worden vastgesteld. Art. 9. Het bestuur van elk der gemeenten kan deze ge meenschappelijke regeling met het einde van iederen cursus opheffen, mits van het voornemen daartoe aan het bestuur der andere gemeente kennis wordt gegeven, voor den len Januari daaraan voorafgaande. Leeuwarden, 190 De Raad voornoemd, Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl. no. 32. HERZIENING der VERORDENING regelende het getal en de bezoldiging der ambtenaren ter gemeente-secretarie. (Bijlagen nos. 24 en 28). Aan den Gemeenteraad. A. Amendementen van den heer Burger. I. Burgemeester en Wethouders meenen zich tegen de aanneming van dit amendement ten stel ligste te moeten verzetten. Zij kunnen voor de gronden dier meening slechts verwijzen naar de toelichting bij hun oorspronkelijk voorstel, die h.i. niet worden ontzenuwd door de toelichting van den voorsteller van het amendement. Vooreerst niet door zijne opmerking, dat onder den titel van commies-redacteur een nieuwe ranggeenszins een nieuw ambt gecreëerd wordt. Het gewicht van dat argument ontgaat hun, waar daarmede toch niet wordt weersproken het oordeel van Burgemeester en Wethouders, dat de werkkring van dezen titularis van een anderen aard is dan die der overige afdee- lings-chefs. Voorts is hunne toelichting h.i. even min onbestaanbaar naast de aangehaalde, uit haar verband gerukte, zinsnede uit de memorie van ant woord op het sectie-rapport betreffende de begrooting voor 1907. Er was in dat rapport door rapporteurs voorgesteld den chef der afdeeling Financiën ƒ200.— hooger te bezoldigen dan de andere chefs, waarvoor Burgemeester en Wethouders in geen geval termen vonden en wat zij in do geciteerde bewoordingen te kennen gaven. Doch zelfs al wordt in die uitlating eenige tegenstrijdigheid met het ter tafel liggende voorstel ontdekt, wat zij ontkennon, dan nog kan die hun thans bezwaarlijk worden tegengeworpen, waar de toelichting zelve tot dat voorstel reeds aangeeft, dat in deze gehoele materie hunne inzich ten en ook die van den Raad in den jongsten tijd zijn gewijzigd. Zij moeten dan ook tegenspreken dat in de voor gestelde regeling voor de chefs der afdeelingen A en C iets grievends zou kunnen zijn gelegen. Integendeel zou, werd het amendement aangenomen, eene grievende ongelijkheid geschapen worden voor den anderen commies aan de algemeene afdeeling, die geen chef is, doch geenszins minder dan de commiezen der afdeelingen A en C met gewichtige en belangrijke werkzaamheden is belast. Mocht er niettemin voor het stelsel van den heer Burger een meerderheid zijn te vinden, wat Burge meester en Wethouders zouden betreuren, dan worde de oplossing gevonden door in plaats van, zooals art. 1 van het voorstel thans inhoudt „1 commies-redacteur op een jaarwedde van 1700.- tot 2200.-. 3 commiezen op een jaarwedde van 1500.tot 2000.- dit te doen luiden „4 commiezen op een jaarwedde van 1500. tot 2000.—." Wenscht de Raad de commiezen, chefs van af deelingen, op het hoofdbureau te bezoldigen met 1700.tot 2200.— dan dient dit in antwoord op een door den voorsteller van het amendement gedane vraag met den chef der afdeeling Burger lijke stand gelijkelijk te worden gehandeld. Men zie hiervoor de meergenoemde toelichting van Bur gemeester en Wethouders. II. Eveneens wordt de aanneming ontraden van het tweede amendement van den heer Burger. De grenzen der klassen zijn zoo gesteld, dat de adjunct commiezen en do klerken na 12 jaar dienst het maximum bereiken. Dit komt niet te lang voor. Men vergete toch niet, dat zij, die voor klerk ter secretarie in aanmerking komen, jongelieden zijn van 18 a 20-jarigon leeftijd. Het meer eenvoudige werk dat hun wordt opgedragen is met het voorgestelde salaris niet onvoldoende betaald. Zien zij ter secre tarie geene vooruitzichten/dan kunnen zij naar elders solliciteeren. Burgemeester en Wethouders willen allerminst] bij deze ambtenaren dit verlangen naar verbetering van hunne positie trachten te voorkomen door opschroeving hunner wedde en het lijkt hun niet goed gezien do klerkenrang derwijze te bezoldi gen alsof degenen die hom bezetten, geheel vol slagen arbeidskrachten zijn. Daarenboven hoeft het spoedig boreikeu van de bovenste grens van het salaris bepaalde schaduwzijden. Aan eene verge lijking met klerken bij andere administratiën moet, bij de onbekendheid met de aan dezen opgedragen werkzaamheden, elke waarde worden ontzegd. B. Amendementen van den heer Besuijen. Met opzet is de regeling door Burgemeester en Wethouders zoo ontworpen, dat er in 't algemeen een speling van 100.is tusschen het maximum van den lageren en het minimum van den daarop volgenden rang. Zij achten dit beter dan het be staande stelsel, waar dit verschil niet bestaat, om daardoor te voorkomen dat een hooger en een lager gegradueerde gelijke bezoldiging kunnen ontvangen. Alleen voor diegenen in de lagere rangen, die de in art. 2 van het voorstel bedoelde toelage genieten, valt dit verschil weg, wat niet onbillijk schijnt. Vermindering in positie van den adjunct-commies 2e klasse, die met 150.toelage boven zijn maximum-tractement tot adjunct-commies le klasse bevorderd wordt, zal niet behoeven] voor te komen, omdat Burgemeester en Wethouders in dat zeldzame

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1908 | | pagina 159