Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908.
kas de vereischte fondsen te verstrekken tot leniging'
O O
van den nood. Het behoeft geen betoog, dat stappen
in die richting niet dan met de uiterste voorzichtig
heid mogen worden gedaan. Weldadigheid in
legalen zin, armenverzorging alzoo, kan langs dezen
weg van de gemeente niet worden verwachtde
belioeftigen zouden dan moeten verwezen worden
naar het algemeen armbestuur niet alleen, doch
tot bestrijding van het kwaad der werkloosheid op
den duur zouden de aangewende gelden wel aller
minst dienen.
Anderzijds mag de publieke kas slechts worden
aangesproken, voorzoover een maatschappelijk kwaad,
een waaronder verschillende lagen der gemeenschap
kunnen lijden, in zijne gevolgen kan worden ge
temperd.
Te Gent heeft men het eerst een stolsel toege
past, dat met deze beschouwingen en bezwaren
rekening houdt. Volgens dat systeem wordt do
steun der gemeente als regel alleen verleend aan
werklieden, die zich in vereenigingen hebben
georganiseerd. In de eerste plaats worden dus
zij geholpen, die volgens de meening van deskun
digen tot de besten der arbeiderswereld behooren.
Doch de hulp wordt alleen verstrekt, indien de
leden der vereoniging tevens bij werkloosheid
tegemoetkoming erlangen uit de vereenigingskas,
waaraan zij zelf moeten bijdragen. De uitkeering
der gemeente, waarvan de hoegrootheid met de
uitkeering uit die kas samenhangt, geschiedt
dus slechts onder voorwaarde dat de werkman
ook zijnerzijds en naar de mate van zijne krachten
bijdraagt tot tegemoetkoming in den nood die,
hij moge nog zoo zeer het karakter van maat
schappelijk dragen, toch wel allereerst in zijn,
's werkmans, beurs voelbaar is en op het hoofd van
hem en de zijnen neerkomt. Daarenboven komt
niet bij elke werkloosheid de gemeentelijke steun
in aanmerking. Zij moet ontstaan zijn geheel buiten
toedoen of invloed van den werkman. Onwil om
te werken, staking, waartoe hij kan hebben mede
gewerkt, vallen geheel buiten het kader. Hij die
geen vak kent en slechts leeft van de hand in den
tand en voor het gemeentelijk fonds wel tot de
slechtste risico's zou behooren, is omdat hij geen
lid kan zijn eener vereeniging van vakgenooten,
buitengesloten. Ziekte en ongeval eindelijk leiden
niet tot uitkeering, omdat voorziening in de gevol
gen daarvan reeds langs anderen weg getroffen of
in voorbereiding is. Zoo is bij het hier geschetste
stelsel inderdaad de voorzichtigheid betracht waar
van boven sprake is en het werkt vooral ook hierom
mede tot verzachting van maatschappelijk kwaad,
omdat het den werkman leert, dat hij tegemoet
koming uit de gemeenschapskas alleen door eigen
opoffering kan verdienen en dus den arbeidersstand
opvoedt tot self-help.
In het buitenland wordt dit stelsel meer en meer
aanvaard en ook in ons land is het in onderscheidene
grootere gemeenten ingevoerd. De algemeene erva
ring schijnt een gunstige te zijn, zoodat wij het
onnoodig hebben geacht alvorens U, op grond van
de bovenstaande overwegingen, voor te stellen het
ook hier in te voeren, een onderzoek in te stellen
naar den omvang der werkloosheid in de laatste
jaren hier ter stede. Gestold al dat dienaangaande
inderdaad betrouwbare cijfers waren te krijgen, dan
nog ware het onzeker in hoeverre daarop voor het
toekomende ware te bouwen. Evenmin vonden wij
het noodzakelijk het stelsel aanvankelijk op proef
te laten werken. De maatregel kan dadelijk het
karakter van een definitieve krijgen blijken in de
l toekomst wijzigingen wenschelijk dan kunnen deze
worden aangebracht, evenals hij geheel ter zijde kan
worden gesteld, indien de te verwachten aanslui-
ting der vereenigingen achterwege blijft.
Inmiddels kan de oprichting van oen gemeentelijk
werkloozenfonds slechts een min of meer gebrekkig
middel zijn in den strijd tegen de werkloosheid,
de werkloosheid zelve wordt er niet door uit de
woreld geholpen. De gemeente heeft dat, gelijk
reeds boven is betoogd, trouwens ook niet in hare
hand. Wel kan zij er toe medewerken dat de werk
loosheid hierom niet voortduurt, omdat werkgever
en werknemer niet tot elkaar worden gebracht.
En zoo is in dien strijd van de werkloozenverzeke-
ring de arbeidsbeurs een noodzakelijk complement,
die de gevolgen der werkloosheid zoo mogelijk tot
geringere proportiën terugbrengt, waar geno ze
tempert. Staat dus eenmaal de wenschelijkheid tot
stichting van een fonds, in den geest als boven is
omschreven, vast, dan behoeft het wonschelijke van
de oprichting eener gemeentelijke arbeidsbeurs niet
nader te worden aangedrongen, terwijl zij door het
verzamelen en bijhouden van statistische gegevens
bovendien de vraagbaak zal moeten worden voor
hen die omtrent het bestaan en den omvang der
werkloosheid voorlichting behoeven.
Een verzoek tot die oprichting, mot eeno toe
lichting, die op enkele harer voordeelen terecht de
aandacht vestigt, heeft de Christelijke Besturenbond,
bestaande uit de vereeniging St. Yitus en hare
onderafdeelingende plaatselijke afdeeling van
Patrimonium; en die van den Christelijk Nationalen
Werkmansbond bij adres van 15 April 1908 bij Uwe
Vergadering ingediend, terwijl een adres, gedag-
teekend 22 September 1908, van het bestuur van
den Nederlandschen Bond van Landarbeiders, naar
ons college den 29 September d.a.v. is gerenvoy-
eerd, om bij de voorstellen betreffende de arbeids
beurs daarop te letten.
Dit laatste adres beoogt de aanwijzing van ge
meentewege van een locaal waar goene alcohol
houdende dranken mogen worden verkocht en waar
de maaiers en hooiers van 15 Mei tot ultimo Juli
jaarlijks hunne diensten kunnen aanbieden. Verder
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl. no. 33.
is de bedoeling van het verzoek dat dit locaal met
uitsluiting van andere plaatsen voor de samenkomst
der genoemde arbeiders beschikbaar wordt gesteld,
zoodat zij voortaan daar en niet meer in de open
lucht zullen behoeven te verwijlen. Het is duidelijk
dat dit verzoek met de onderwerpelijke zaak slechts
in een zeer verwijderd verband staat. Dat de
maaiers en hooiers evenals andere werklieden, van
de beurs gebruik zullen kunnen maken, spreekt wel
van zelfook kan gereedelijk worden toegezegd dat in
het beurslocaal geen alcoholhoudende dranken ver
krijgbaar zullen worden gesteld, doch voor het ove
rige is het verzoek gelijk aan dat wat in den laatsten
tijd tot dusver bijna elk jaar tot Uwe Vergadering
wordt gericht en waarop steeds afwijzend is beschikt
(zie o.a. Handelingen 1904, pag. 95, 1905, pag. 70,
1907, pag. 61), nadat door de betrokkenen op de
bereidverklaring dezerzijds, om de voormalige Visch-
markt voor het beoogde doel in orde te maken en
beschikbaar te stellen (Handelingen 1903, pag. 68),
nimmer is ingegaan.
Tot toelichting van de aangeboden ontwerp
besluiten diene alsnog het volgende
Ontwerp I. Art. 1. In navolging van bijna alle
Nederlandsche gemeenten, die de werkloozen-ver-
zekering ter hand hebben genomen, wordt voor
gesteld aan het fonds een bestaan te geven als
niet-gemeentelijke instelling, n.l. die eener stichting.
Het bestaat dan los van- en buiten de gemeente,
met dit gevolg dat er grootere vrijheid heerscht
omtrent de inrichting van het bestuur, waarin het
wenschelijk is ook de belanghebbenden zelve te
te doen zitting nemen (art. 3)bovendien heelt de
stichting, volgens het oordeel van gezaghebbende
juristen, rechtspersoonlijkheid en daarmede de be
voegdheid tot het aangaan van rechtshandelingen.
Zelfstandig kan zij schenkingen en makingen aan
vaarden (art. 2). Anderzijds worde de band met
de gemeente, die haar in het leven riep, niet uit
het oog verloren (artt. 5 en 10).
Het tweeledige doel dat met de werkloozen-
verzekering wordt beoogd, en waarop boven werd
gewezen, is in hot artikel uitgedrukt. De diepere
grond harer instelling ligt in de slotwoorden bleef
het alleen bij gemeentelijke uitkeering zonder meer,
dan ware er weinig aanleiding om tot leniging der
behoeften, die een uitvloeisel zijn van werkloosheid,
voorzieningen te treffen, geheel afzonderlijk van
het algemeen armbestuur, dat bij eiken nood tege
moet komt.
Art. 3. De fondscommissie verricht reeds werk
zaamheden, zooals het ontwerpen van het huis
houdelijk reglement, voordat de leden der in art. 6
bedoelde vereenigingen van den bijslag kunnen
genieten. Voor deze is er dus eerder geen belang
om zich bij het fonds aan te sluiten. Daarenboven
moeten hare statuten aan de eischen der verordening
en van het reglement voldoen. In de overgangs
bepaling van art. 11 is dus geregeld hoe de fonds
commissie het eerste jaar na de inwerkingtreding
der verordening zal zijn samengesteld.
Art. 4. De bedoeling is de functiën van Direc
teur der Arbeidsbeurs en die van secretaris-pen
ningmeester van het werkloozenfonds te vereenigen.
Als jaarwedde van dezen titularis in eerstgenoemde
kwaliteit wordt een bedrag van f 500.voorge
steld, wat, gevoegd bij zijn salaris bij het werk
loozenfonds, voldoende voorkomt.
Art. 6. Dit artikel bepaalt dat bij den opzet der
werkloozen-verzekering het Gentsche stelsel zal
worden gevolgd. Tot zekere hoogte evenwel. Het
genoemde stelsel gaat uit van het denkbeeld dat,
daargelaten de aansluiting bij het na te noemen spaar
fonds, alleen leden van vakvereenigingen voor de ver
zekering in aanmerking kunnen komen. De kring is
in de onderwerpelijke concept-verordening ruimer
getrokken, zoodat ook vereenigingen van vakarbei
ders die tot stand gekomen zijn om andere redenen
dan die gewoonlijk aan de oprichting der eigenlijk
gezegde vakvereeniging ten grondslag liggen, kun
nen worden toegelaten. Zoo zullen daartoe kunnen
behooren vereenigingen van vakarbeiders, die zich
alleen hebben aaneengesloten om de voordeelen doel-
achtig te worden, die de verordening hun in uit
zicht stelt, maar ovorigens het lidmaatschap eener
bepaalde vakvereeniging, om welke redenen dan
ook, niet begeeren. Men zou het hier gevolgde
systeem, dat de Amersfoortsche verordening ook
tot het hare heeft gemaakt, in zekeren zin een
compromis tusschen het Gentsche en het Noorsche
stelsel kunnen noemen. Dit laatste heeft het be
zwaar van uitsluitend leden van vakvereenigingen
voor de uitkeering in aanmerking te doen komen,
trachten te ontgaan, door deze ook toe te zeggen
aan hen die zich alleen voor de werkloozen-verze
kering bij de werkloozenkas der vakvereeniging
aansluiten en deze laatste te verplichten die aan
sluiting te gedoogen. Dit stelsel, dat ook de
Haagsche verordening volgt, ontmoet bij de belang
hebbenden tegenkanting en schijnt op fiasco te
moeten uitloopen. Evenmin schijnt te zullen slagen
het spaarfonds voor de onvereenigde werklieden,
waarmede te Gent en elders een proef werd genomen,
en dat het nadeel had, dat daarbij minder de simu
latie kan worden voorkomen dan bij leden van ver
eenigingen. Van dat fonds kon iedere arbeider op
vertoon van een spaarboekje van de Rijksspaar-
bank en tegen betaling van 50 centimes lid worden.
Deed zich drie maanden na zijn inschrijving als lid
werkloosheid bij hem voor, dan kreeg hij recht op
een bijslag op de teruggehaalde spaarpenningen uit
het gemeentelijk fonds. Te vertrouwen is, dat, nu
wel eenerzijds de verzekering los van de vakver
eeniging is gemaakt, doch aan den anderen kant
toch alleen georganiseerde vakgenooten de uitkeering