Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. schoolgeld voor de tweede en iedere verdere leer ling 6.25. Deze bepaling is niet van toepassing, wanneer kan worden aangenomen, dat de kosten van het onderwijs niet komen ten laste van het hoofd van het gezin. Voor leerlingen, die vier of minder vakken van onderwijs bijwonen, wordt geene vermindering van het daarvoor verschuldigd schoolgeld toegestaan. Art. 3. Voor leerlingen, die na den aanvang van een kwartaal op de school worden toegelaten, is het schoolgeld voor het volle bedrag verschuldigd, indien zij in de eerste helft en voor het halve bedrag, indien zij in de tweede helft van het kwartaal aankomen. Indien leerlingen in de eerste helft van een kwartaal de school verlaten, kan worden volstaan met de betaling van do helft van het verschuldigde schoolgeld, mits van het voornemen van het ver laten der school vóór den aanvang van het kwartaal aan de directrice der school kennis is gegeven. school zendt, bedraagt het schoolgeld voor iedere leerlinge s/4 van het in art. 1 bepaalde bedrag. Art. 4. Kinderen van onvermogenden en onvermogende ouderlooze kinderen kunnen zonder betaling van schoolgeld worden toegelaten. Burgemeester en wethouders beslissen of de aanvragers om kosteloos onderwijs en de ouderlooze kinderen, waarvoor het gevraagd wordt, tot de onvermogenden behooren. Art. 5. Het schoolgeld, tot de bedragen in de vorige artikelen vermeld, is verschuldigd voor haar, die op 1 Januari tot de bevolking der school behooren. Voor haar, die in den loop van het jaar worden toegelaten, is, met inachtneming van de voorgaande bepalingen, een evenredig bedrag verschuldigd, berekend over volle maanden met inbegrip van de maand, waarin de leerlinge voor het eerst de school bezoekt. Art. 6. Het schoolgeld wordt berekend naar den aanslag van den schoolgeldplichtige in den hoofdelijken omslag, zooals deze door den Raad op het primitief of op een suppletoir kohier wordt vastgesteld. Behoudens het bepaalde bij art. 7 ondergaat de eens vastgestelde aanslag in het schoolgeld geene verandering. Art. 7. Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door burgemeester en wethouders verleend 1°. ambtshalve a. bij overlijden van de leerlinge of wanneer deze de school verlaat b. wanneer de aanslag in het schoolgeld tenge volge van onherroepelijk geworden wijziging van den aanslag in den hoofdelijken omslag moet worden verminderd 2°. op aanvraag van den schoolgeldplichtige wanneer uit een, bij de aanvraag over te leggen, bewijs van een geneeskundige blijkt dat de leer linge in den loop van het jaar meer dan 30 achter eenvolgende dagen wegens ziekte de school niet heeft kunnen bezoeken. 336 Bijlago tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl. no. 35. Art. 1. De directrice der school zendt, binnen acht dagen na den aanvang van elk kwartaal, aan burgemeester en wethouders eene door haar deugdelijk verklaarde naamlijst van de ter school gaande leerlingen, ingericht overeenkomstig een door dat college vastgesteld model. Art. 8. In de gevallen, sub 1° a van het vorig artikel vermeld, wordt Het verschuldigde over volle maan den, met inbegrip der maand van het overlijden of verlaten der school, volgens de bepalingen van do artikelen 1 en 3 berekend. Het verschil tusschen den aanslag volgens de schoolgeldlijst en de uit komst dezer berekening is liet bedrag dor ontheffing of teruggave. In het geval sub 1° b van het vorig artikel wordt do aanslag in het schoolgeld teruggebracht tot hot bedrag- dat verschuldigd zou zijn geweest indien de school geldplichtige dadelijk voor den gewijzigden aanslag- ten kohiere van den hoofdelijken omslag was gebracht. In het geval sub 2° van het vorig artikel wordt de ontheffing of teruggave op de wijze als in Het eerste lid is bepaald, berekend, doch over elke zeven dagen, die de leerlinge de school niet heeft kunnen bezoeken. Van het bedrag der verleende ontheffing of terug gave wordt den belanghebbende door burgemeester en wethouders schriftelijk kennis gegeven. Art. 9. Voor het dienstjaar 1909 wordt in art. 5 in plaats van 1 Januari gelezen 1 Juli. Art. 10. Deze verordening treedt in werking den 1 Juli 1909, met welk tijdstip wordt ingetrokken de verordening tot heffing van schoolgeld voor onder wijs aan de school voor middelbaar onderwijs voor meisjes, vastgesteld bij besluit van den 10 October 1899, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 24 Januari 1900, no. 36, (gemeenteblad no. 3 van 1900). Leeuwarden, 190 de Raad voornoemd, B. VERORDENING op de invordering van het schoolgeld voor het onderwijs aan de school voor middelbaar onderwijs voor meisjes. Art. 1. De directrice der school legt in do eerste dagen der maand Januari van ieder jaar eene lijst aan van de op 1 Januari tot de schoolbevolking behoo- rende leerlingen, ingericht overeenkomstig het door burgemeester en wethouders vast te stollen model. In die lijst worden de in den loop van het jaar plaats hebbende veranderingen in de schoolbevol king dadelijk en nauwkeurig aangeteekend. Art. 2. Vóór den 10 Januari wordt door de directrice een door haar voor deugdelijk verklaard afschrift van do in de eerste alinea van het vorig artikel bedoelde lijst aan burgemeester en wethouders gezonden, onder overlegging van de in het vorige jaar aangehouden lijst. 337

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1908 | | pagina 168