I Nihil. je no. 2. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. Hoofdstuk! XI. OMSCHRIJVING DER UITGAVEN. Uitgegeven BEDRAG in 1906. GERAAMD BEDRAG voor 1907. 1908. Hoofdstuk III Afd. V Art. 25. 11 n VI 2—4. 11 ii VII 11 1. 11 n VIII n 1 en 2. IV li li 1 en 2. V 1—8. VI ii I ii 1. 11 ii II ii 2, 4, 8 en 10. 11 n III ii 1. 11 ii IV ii 1—3 en 6-9. VII ii I ii ii 3, 4, 7, 8 en 11. 11 n II 1-6, 8, 10, 12—18, 23 en 26. 11 ii n III li ii 1, 2, 4 en 5. 11 IV 3 en 4. 11 ii VI li 1-6. 1? ii VIII li ii 5. VIII ii I 1. ii III ii 1 en 2. IX ii III li 1. Zoomede ter bestrijding van onvoorziene uitgaven van anderen aard, die niet op deze begrooting zijn omschreven, onder inachtneming van het bepaalde bij artt. 214 en 215 der gemeentewet De stand der begrooting laat voor onvoorziene uitgaven beschikbaar eene som van 21658,69". Onder deze som is begrepen een bedrag van 14255.26s geraamd als buitengewone aflossing van schuld der gasfabriek aan de gemeente. Verder eene som van 1857.83s, uitgetrokken als aflossing der schuld voor de watergasfabriek aan do gemeente 74314.45), wolk bedrag to zijner tijd door de ge meente op de aangebrachto tijdelijke leening voor die fabriek moet worden afgeschreven (vergelijk volgno. 38 der inkomsten). Voor onvoorziene uit gaven blijft derhalve in werkelijkheid disponibel eene som van 5245.59s. Totaal van het Xlde hoofdstuk f\ VERZAMELING. 24331 43 21358 69» 24331'43 Totaal van het Iste Ilde hoofdstuk ii 11 ii 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 lilde IVdo Vde Vide VÏIdo VlIIste IXde Xdc Xlde 11 l? 11 11 11 11 11 11 11 11 21358 695 50 05 Totaal dei uitgaven 45200 2167 497662 9261 50 7214 67340 345202161 247302 5450 21358 1267662 I 69» 35» BALANS. Gemeente inkomsten uitgaven Waarschijnlijk saldo 1267662 1267662 35» 85» Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. It/jl. JlO. HERNIEUWDE VASTSTELLING van besluiten tot bruggeldheffing. Aan den Gemeenteraad. De termijnen, waarvoor Koninklijke goedkeuring- is verleend op het raadsbesluit tot heffing van eene belasting onder den naam van ^bruggeld, voor het afdraaien van de Wirdumerpoortsbrug, de Prins Hendrikbrug, de Harlingervaartsbrug, de Vrouwenpoortsbrug, de Noorderbrug en de Ver- versbrug en op het raadsbesluit tot heffing van eene belasting onder den naam van bruggeld voor het afdraaien van de beide bruggen over het Nieuwe Kanaal vervallen resp. 12 Mei 1908 en 1 Juli 1908. Ten einde mot de heffing te kunnen voortgaan, hebben wij de eer U hiernevens, vergezeld van eene memorie van toelichting, ter vaststelling aan te bieden de ontwerpen van een nieuw heffings- besluit en van eene verordening op de invordering. Leeuwarden, 18 Januari 1908. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, ZIMMERMAN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden Gelet op het Koninklijk besluit van 9 Maart 1903, no. 14, waarbij is goedgekeurd tot den 12en Mei 1908 het besluit tot heffing van eene belasting onder den naam van bruggeld, voor het afdraaien van dc Wirdumerpoortsbrug, de Prins Hendrikbrug de Harlingervaartsbrug, de Vrouwenpoortsbrug, de Noorderbrug en de Verversbrug, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 Februari 1903 en op het Koninklijk besluit van 17 Juni 1905 no. 40, waarbij is goedgekeurd tot den 1 Juli 1908 het besluit tot heffing van eene belasting ander den naam van bruggeld, voor het afdraaien der beide bruggen over het Nieuwe Kanaal, vastgesteld bij raads besluit van 14 Februari 1905; Overwegende, dat het noodig is voort te gaan met de heffing van bruggeld op den laatstelijk gevolgden voet; Gezien de artikelen 238, 240 en 254 der ge meentewet Besluit I. vast te stellen de navolgende vorordeningen A. VERORDENING tot heffing van sene belasting onder den naam van bruggeld voor het afdraaien van de Harlingervaartsbrug, de Wirdumerpoortsbrug, de Prins Hendrik brug, de Vrouwenpoortsbrug, de Noorder brug, de Verversbrug en de beide bruggen over het Nieuwe Kanaal. Art. 1. Ten behoeve van de gemeente Leeuwarden wordt, ■onder den naam van bruggeld, eene belasting ge heven voor het afdraaien van de Wirdumerpoorts brug, de Prins Hendrikbrug-, de Harlingervaartsbrug, de Vrouwenpoortsbrug, de Noorderbrug, de Ver versbrug en de beide bruggen over het Nieuwe Kanaal. Art. 2. Het in artikel 1 vermelde bruggeld bedraagt, telkens wanneer een der daarin aangewezen bruggen moet worden afgedraaid, voor ieder vaartuig: 69

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1908 | | pagina 34