Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. bepalingen van het le en 2e lid van art. 2 van het heffingsbesluit. die, in het voetspoor der bestaande verordening op het heffen eener vergoeding voor gebruik van gymnastieklokalen, medebrengen dat, indien er termen zijn om vereenigingen gedeeltelijk of, zooals het aangeboden ontwerp bovendien heeft j geregeld, geheel van betaling vrij te stellen, de voor werkster- en conciergediensten verschuldigde bijdragen (die bedoeld in art. 1 B) toch geheel moeten j worden voldaan. De invorderings-verordening regelt voorts hoe de j vergoedingen naar tijdsgelang en naar mate van het gebruik dat van de lokalen gemaakt wordt, worden berekend. Komen de verordeningen, zooals zij in ontwerp zijn overgelegd, tot stand, dan zullen met 1 Juli j 1908 moeten vervallen de bepalingen die thans een gedeelte van deze materie regelen, te weten de verordeningen omtrent het gebruik en de daarvoor verschuldigde vergoeding, van gemeentelijke gymna stieklokalen voor particuliere lessen, alsmede de bij onderscheidene raadsbesluiten verleende vergunnin gen tot gebruik van schoollokalen voor verschillende doeleinden, terwijl door Burgemeester en Wethouders, voor zooverre door hen schoolruimten ten gebruike zijn afgestaan, tevens met dien datum het gebruik zal worden opgezegd en de op dit stuk bestaande bepalingen zullen worden ingetrokken. Op grond van het voorafgaande hebben wij de eer U in overweging te geven te nemen het in ontwerp volgend besluit. Leeuwarden, 8 Januari 1908. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, ZIMMERMAN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden Overwegende, dat het wenschelijk is bij verorde ning te regelen het afstaan in gebruik van lokalen van gemeentelijke scholen aan vereenigingen of par ticulieren ten behoeve van door dezen aldaar te geven onderwijs, voor zoover voor den gemeentelijken dienst van de lokalen geen gebruik wordt gemaakt, als mede het betalen eener vergoeding voor dat gebruik Gelet op de artikelen 288 en 240 der Gemeente wet Gezien hot voorstel van Burgemeester en Wet houders Besluit A. vast te stellen de navolgende I. VERORDENING, regelende het gebruik van schoollokalen voor particuliere lessen. Art. 1. Onverminderd het bepaalde bij het 2e lid van art. 22 der wet tot regeling van het Lager Onder wijs, kunnen de lokalen van gemeentelijke inrich tingen van onderwijs, alsmede de daarin aanwezige meubelen, leermiddelen en toestellen op aanvrage, krachtens door Burgemeester en Wethouders ver leende vergunning voor zoover het andere dan gymnastieklokalen betreft, de betrokken Commissie van toezicht of van bijstand gehoord op tijd stippen waarop deze lokalen niet voor den gemeente lijken dienst benoodigd zijn, aan vereenigingen of particulieren in gebruik worden afgestaan voor het geven van onderwijs, beoogende godsdienstige, zede lijke, verstandelijke of lichamelijke ontwikkeling. Burgemeester en Wethouders beslissen in elk 74 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl, 110. 3 voorkomend geval in hoogste instantie wat onder „onderwijs" in den zin van het vorige lid ver staan wordt, of weigeren de vergunning indien de omstandigheden dit wenschelijk maken. Art. 2. De aanvrage om vergunning houdt in den naam van den gebruiker, waarvoor wordt gehouden hij die met de leiding van het onderwijs is belast, als mede het doel waarvoor, het tijdvak gedurende welk en de dagen en uren waarop van de lokalen, al of niet met toebehooren, zal worden gebruik ge- O O maakt. Art. 3. De vergunning, in art. 1 bedoeld, houdt in de aan wijzing van het gebouw waarvan de lokalen in gebruik worden afgestaan en wordt, behoudens het bepaalde in het 3e lid, tot wederopzeggens toe ten name van den gebruiker verleend voor het tijdvak waarvoor zij wordt gevraagd. Gedurende de vacantien aan de verschillende on derwijsinrichtingen kan, behoudens nadere vergun ning van Burgemeester en Wethouders, van de lokalen daarin geen gebruik worden gemaakt. De vergunning eindigt in elk geval den 1 Juli na de dagteekening van het besluit, waarbij zij werd verleend. Onverminderd het bepaalde bij dit artikel, bij het derde lid van art. 8, bij het tweede lid van art. 10 en bij het tweede lid van art. 11 kan in bijzondere gevallen, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, aan den gebruiker gedurende enkele dagen het gebruik der hem afgestane lokalen worden opgezegd. Art. 4. Door het aanvaarden der vergunning, wordt de ge bruiker geacht zich te hebben onderworpen aan alle bepalingen bij deze verordening aan dat gebruik verbonden (of voor bijzondere gevallen nader door Burgemeester en Wethouders daaraan te verbinden. Bij verschil van opvatting over de uitleggingen toepassing dier bepalingen, beslissen Burgemeester en Wethouders in hoogste ressort. Art. 5. De in gebruik afgestane lokalen worden aange wezen vanwege Burgemeester en Wethouders door de hoofden der inrichtingen van onderwijs en voor zoover deze ontbreken, door den Directeur der Ge meentewerken, met wie de gebruiker zich ten aan zien van het openen en sluiten der lokalen zal hebben te verstaan. Sleutels worden in geen ge val aan den gebruiker afgegeven. Art. 6. Voor het op tijd openen en sluiten der deuren, toegang gevende tot de in gebruik afgestane loka len het aansteken en dooven der lichten en het behoorlijk verwarmen dier lokalen, wat dit laatste

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1908 | | pagina 37