Ijl ONTWERP. 162 163 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. de Baad der gemeente Leeuwarden gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders besluit tot verdere aflossing der tijdelijke geldleeningen, uitgetrokken op de gemeentebegrootingen over 1905, 1906 en 1907 en tot vinding der kosten voor uit breiding der gemeentelijke gasfabriek en haar buizennet, voor uitbreiding van gemeenteschool no. 7, voor buitengewone herstelling der Oldehove en voor enkele in 1908 uit te voeren buitengewone werken aan te gaan eene geldleening tot een bedrag van 654,000.tegen oen rente van ten hoogste 4 °/0 in het jaar en voor deze geldleening vast te stellen het navolgende plan Art, 1. Deze geldleening wordt aangegaan tot een nominaal bedrag van 654,000.Zij is verdeeld in obligatiën van f 1000. gesteld op naam of aan toonder, ter keuze van den inschrijver. De obligatiën zijn door loopend genummerd van 1 tot 654 en kunnen op verlangen van don inschrijver worden gesplitst in onderaandeelen van 500.en 200. De gesplitste obligatiën ontvangen een zelfde nummer, doch worden onderscheiden door bijvoeging van A en B of a, b, c, d, e. De geldleening wordt uitgegeven bij gedeelten of seriën. De grootte van elke volgende serie en de tijd van uitgifte daarvan wordt telkens door Burgemeester en Wethouders bepaald. Art. 2. De rente, ingaande op den dag der storting, be draagt ten hoogste 4 ten honderd 's jaars en wordt door Burgemeester en Wethouders telkens voor elke serie bij de uitgifte nader bepaald. Bij elke obligatie wordt afgegeven een stel van 40 halfjaarlijksche coupons verschijnende 1 Juli en 1 Januari, benevens een bewijs (talon) voor het kosteloos bekomen van coupons voor volgende jaren. De coupons en talons worden gewaarmerkt door den secretaris der gemeente. Art. 3. Het bedrag der rente en der in art. 15 genoemde aflossing wordt jaarlijks op de begrooting der inkomsten en uitgaven van de gemeente gebracht en uit de gewone inkomsten der gemeente bestreden. Art. 4. De deelneming in deze leening geschiedt bij openbare inschrijving. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. JÜjl?iO. Bij de inschrijving moeten de belanghebbenden verklaren of en, zoo ja, hoeveel gesplitste obligatiën van 500.- en van 200.—, zij wenschen te ontvangen. De biljetten van inschrijving moeten op zegel geschreven en vóór of op den door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijd bij den gemeente ontvanger te Leeuwarden, bij de Kasvereeniging of bij een ander door hun college aan te wijzen kantoor te Amsterdam zijn ingekomen. Op den omslag der biljetten moet worden vermeld „Biljet van inschrijving op de geldleening groot 654,000.—." De opening der biljetten heeft plaats in eene openbare vergadering van Burgemeester en Wet houders, op een daartoe door hen te bepalen tijd stip. De beslissing over alle geschillen welke uit den vorm of den inhoud der inschrijvingsbiljetten mochten ontstaan, is bij uitsluiting opgedragen aan Burgemeester en Wethouders. Art. 5. Voor zoover de aanbiedingen aan Burgemeester en Wethouders aannemelijk voorkomen, erlangt de hoogste inschrijver de aandeelen, waarvoor hij heeft ingeschreven, daarop volgt degene, die na hem het hoogste bod heeft gedaan en zoo vervolgens. Indien door verschillende inschrijvers voor gelijken prijs is ingeschreven en die inschrijvingen niet alle in haar geheel kunnen worden aangenomen, omdat daardoor het benoodigd bedrag zou worden over schreden, wordt aan ieder dier inschrijvers een getal obligatiën toegewezen, zoo na mogelijk evenredig aan het getal der door hen voor gelijken prijs ge vraagde obligatiën. Binnen 4 dagen na het openen der biljetten wordt aan hen, wier inschrijvingen geheel of ten deele zijn aangenomen, daarvan kennis gegeven. Art. 6. Indien niet voor het volle bedrag is ingeschreven, of een deel der inschrijvingen door Burgemeester en Wethouders onaannomelijk wordt geacht, zijn deze bevoegd tot het aannemen der inschrijvingen, die hun aannemelijk voorkomen en om de verdere deelne ming in de leening te sluiten, of het restant te voegen bij de volgende serie óf wel daarvoor eene nadere inschrijving te openen, zoo noodig met wij ziging van het tijdstip van storting. Art. 7. De storting der aangenomen bedragen moet ge schieden op een door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstip, ten kantore waar de inschrijving heeft plaats gehad, tegen afgifte van het vereischte getal obligatiën. Art. 8. De inschrijver, die eene hem toegewezen schuld bekentenis op naam wenscht te doen stellen, moet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1908 | | pagina 81