174 175 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Nu wij inmiddels tot de overtuiging gekomen zijn dat geen enkele band de maatschappij meer aan de gemeente bindt, kwam het gewenscht voor om het gedeelte der lijn Vlietde Bleek als van het minste belang en op welke verbinding ook de Kamer van Koophandel geen prijs blijkt te stellen, te doen vervallen, doch daartegenover drie voor- deelen te bedingen t.w. 1°. opruiming van een der beide voor het verkeer op het Stationsplein zeer ongunstig gelegen stellen tramrails2°. om legging van de lijn van het tramstation over den Harlingersingel langs particulier terrein naar den Harlingerstraatweg en 3°. aanleg van de lijn naar Suameer, niet via ZuiderpleinGrachtswalAchter de Hoven, doch, in overeenstemming met het ge voelen van de Kamer van Koophandel, van het Zuiderplein langs eigen baan onmiddellijk ten noorden van de spoorlijn naar Groningen, tot aan den eersten spoorwegovergang in den weg Achter de Hoven. Blijkens nadere, mondeling van den Directeur der Gemeentewerken verkregen inlichtingen, weegt de besparing die de maatschappij in de aanlegkosten kan maken, doordat zij de lijn rechtstreeks van het Vliet naar het Oud Tolhuis aan den Groninger straatweg projecteert, ongeveer op tegen de nieuwe uitgaven als gevolg van de spoorverlegging aan den Harlingersingel; eveneens de verbetering op het Stationsplein tegen de besparing in de kosten van het maken van een spoor- of trambrug over de Potmarge in plaats van een brug voor alle verkeer geschikt. De kosten van de lijn langs den spoor weg raamt de Directeur van Gemeentewerken globaal op f 10.000.Hiertegenover verlieze men echter niet uit het oog, dat de gemeente een aanmerkelijke strook grond, langs de Willem Lodewijkstraat, anders voor bouwterrein geschikt, voor de tram ter dispositie stelt en deze bovendien te haren voordeele van den Poppeweg van het Vliet tot het Kalver- dijkje gebruik kan maken. Voorts zal nu de Pot- margebrug in den Grachtswal voor rekening der gemeente komen. Alles bijeen genomen meenden wij deze eischen te kunnen stellen zonder dat het renteloos overschot zou behoeven te worden ver hoogd. De overige voorwaarden zijn vrijwel overgenomen van die van 1898, doch zijn, alvorens ze aan den adressant toe te zenden, eerst wat het juridische gedeelte aangaat, onderworpen aan een onderzoek door den rechtsgeleerden raadsman der gemeente. Het besluit dat wij adressant diensvolgens deden toekomen, drukken wij hier achter af. In antwoord ontvingen wij het mede bij de stukken gevoegde, doch niet gedrukte, schrijven van 29 April 1.1. no. 2387/13/32, volgens welk de gestelde eischen kunnen worden geaccepteerd, mits het renteloos voorschot tot f 205.000.wordt verhoogd. Dit cijfer is zóó exorbitant en blijkens liet voorafgaande zóó buiten elke redelijkheid, terwijl het schrijven bovendien geen blijken geeft van gezindheid tot nader over leg, dat wij gemeend hebben de stukken thans aan U te moeten overleggen met het voorstel te besluiten 1°. op het verzoek van den Directeur der Ncder- lanclsche Tramwegmaatschappij om een renteloos voorschot groot f 40.000.voor den aanleg eener stoomtram verbinding LeeuwardenSuameer afwij zend te beschikken 2°. aan T. Jellema en onderscheidene andere onder teekenaren in antwoord op hun d.d. Februari 1907 gedaan verzoek, om bedoeld renteloos voorschot alleen dan te verstrekken, wanneer de Noderlandsche Tramwegmaatschappij zich verbindt: a. tot het oprichten in de onmiddellijke nabij heid van de herberg ,,dc Bleek" van een in allo opzichten voldoend station of wachtlokaal, met gelegenheid tot het laden en lossen van goederen; b. tot liet nemen van zoodanige maatregelen dat alle aan dat station of wachtlokaal aankomende personen- en gemengde treinen minstens 15 minuten daar moeten wachten alvorens de reis te vervolgen, onverschillig of deze gaat in de richting-Suameer of in die van liet station alhier te doen weten, dat op het verzoek van den Directeur der Nederlandsche Tramwegmaatschappij om een renteloos voorschot afwijzend is beschikt. Leeuwarden, 6 Mei 1908. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden ZIMME RMAN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. JÜijl. TIO. 12. Lift. B. BESLUIT van Burgemeester en Wethou ders, bevattende de voorwaarden waar onder zij bereid waren den Raad voor te stellen het voorschot toe te staan. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden Gelezen a. een schrijven, d.d. 9 Januari 1907 no. 161/13/4, van den Directeur der Nederlandsche Tramwegmaat schappij te Heerenveen, houdende mededeeling, dat thans door genoemde maatschappij pogingen worden aangewend om te geraken tot den aanleg van een stoomtram van Leeuwarden naar Suameer, met verzoek goedkeuring te willen verleenen aan het door hem overgelegde plan van aanleg b. een door den Baad ten fine van prae-advies aan deze vergadering gerenvoyeerd adres van den directeur voornoemd, waarbij ten behoeve van den aanleg en de exploitatie van bedoelden stoomtram weg een renteloos voorschot van de gemeente wordt gevraagd, ten bedrage van 40,000. Overwegende, dat, vermits geen verzoek om con cessie wordt gedaan, de Directeur der Nederland sche Tramwegmaatschappij bij de inzending van het plan, klaarblijkelijk is uitgegaan van de ver onderstelling, dat de bij raadsbesluit van 7 Sep tember 1897 aan genoemde maatschappij verleende concessie voor den aanleg en de exploitatie van stoomtramwegen in deze gemeente nog steeds van kracht is dat derhalve dient te worden nagegaan in hoe verre deze veronderstelling juist is te achten Overwegende, dat bij het aangehaald raadsbesluit aan meergenoemde maatschappij concessie werd verleend tot aanleg en exploitatie van een stoom tramweg a. tusschen het station van den Staatsspoorweg en de grens der gemeente bij de Groote Bontekoe b. van bedoeld station in directe verbinding met de tramlijn Dragten-Veenwouden dat de sub a bedoelde concessie werd verleend o. m. onder voorwaarde „dat de concessionaris vóór den 1 Januari 1899 (bij raadsbesluit van 27 Sep tember 1899 verlengd tot 1 Januari 1900) ten ge noegen van het gemeentebestuur het bewijs levere dat hij de middelen bezit of onder zijn bereik heeft om de tramlijn Groote BontekoeStiens te kunnen aanleggen met verplichting om de tramlijn Leeu wardenStiens vóór of op den 1 Januari 1900 (bij raadsbesluit van 27 September 1899 verlengd tot 1 Januari 1901) in exploitatie te brengen" dat de sub b bedoelde concessie werd verleend onder voorwaarde„dat het volledig plan van deze lijn, ook wat de richting betreft, ter goedkeuring en vaststelling moet worden aangeboden vóór den 1 Januari 1899" Overwegende, dat de concessionaris alleen heeft aangelegd en in exploitatie gebracht het gedeelte van den weg, loopende van het station van den Staatsspoorweg naar den Harlingerstraatweg en in gebreke is gebleven aan de bovenvermelde voor waarden binnen de gestelde termijnen gevolg te geven dat waar zooals in casu van de vervulling dier voorwaarden het van kracht worden der con cessie werd afhankelijk gesteld, moet worden aan genomen, dat deze door de nalatigheid van den concessionaris in haar geheel is komen te vervallen, zoodat daaraan geen rechten meer kunnen worden ontleend dat het derhalve noodzakelijk is voor den be- staanden zoowel als voor den aan te leggen tramweg opnieuw concessie te verleenen Overwegende voorts, dat het wenschelijk is ge bleken eenige wijziging te brengen in de richting van den bestaanden tramweg, voor zooveel betreft het gedeelte tusschen het tramstation en den Harlingerstraatweg Gelet op de ingewonnen adviezen Besluiten adressant mede te deelen, dat deze vergadering bereid is mede te werken, dat met intrekking van vroegere besluiten, aan de Nederlandsche Tramweg maatschappij I. op hare aanvrage concessie worde verleend voor den aanleg en de exploitatie van een stoom tramweg a. van het station van den Staatsspoorweg tot den Harlingerstraatweg b. van het station van den Staatsspoorweg in directe verbinding met de tramlijn Drachten-- Yeenwouden A. een en ander onder de navolgende door den Raad te stellen voorwaarden Art. 1. a. De stoomtramweg tusschen het station van den Staatsspoorweg en den Harlingerstraatweg zal loopen van het station bovengenoemd door de Sophialaan, langs de Willemskade Z.Z., over de brug over de Harlingervaart, dwars over den Wester singel, over particulier terrein, beoosten den versch- watervijver der gemeente naar het tramstation aan de Vrouwenpoort en vandaar in westelijke en ver volgens in noordwestelijke richting over particulier terrein naar den Harlingerstraatweg. b. De stoomtramweg van het station van den Staatsspoorweg in directe verbinding met de tramlijn DrachtenVeenwouden zal loopen langs den Stationsweg, dwars over het Zuiderplein naar den spoorwegovergang bij de Schrans, verder in zooveel mogelijk rechte richting langs de noordzijde van en evenwijdig aan den Staatsspoorweg, over een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1908 | | pagina 88