180
II. een renteloos voorschot worde toegekend
ten bedrage van f 40.000.mits door de maat
schappij ten genoegen van Burgemeester en AVet-
houders wordt aangetoond, dat de aanleg en de
exploitatie van den tramweg voldoende verzekerd
is, en verder onder bepaling
181
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908.
De reizigers kunnen, zonder daarvoor iets ver
schuldigd te zijn, in de tramwagens goederen van
geringen omvang vervoeren, mits die, ter beoor
deeling van den conducteur, door hun inhoud of
afmetingen voor de andere reizigers niet hinderlijk
zijn.
De concessionaris is gehouden om binnen deze
gemeente en voor zoover zulks over de lijnen der
maatschappij mogelijk is, tusschen het station van
den Staatsspoorweg en de plaats van bestemming
te vervoeren, heen en terug:
a. alle voor de gemeente of hare instellingen
of bedrijven bestemde spoorwagens, tegen den prijs
van ten hoogste f 3.- voor eiken wagen, beladen
met een gewicht van 10.000 K.G.
b. de voor particulieren bestemde spoorwagens
tot op de aan dezen behoorende binnen de gemeente
gelegen en naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders voldoend ingerichte eigen spoorbanen,
tegen den prijs van ten hoogste f 5.voor eiken
wagen, geladen met gelijk gewicht.
Art. 21.
Bij het eindigen der concessie of ingeval de
intrekking daarvan tusschentijds geheel of gedeel
telijk plaats heeft, worden onverminderd de bepa
lingen van het volgend artikel de werken, door den
concessionaris aangelegd of veranderd, voor zoover
daartoe door Burgemeester en Wethouders nader
aan te wijzen, door hem weggenomen en alles weder
in dien staat gebracht, waarin een en ander zich
vóór den aanleg bevond, voor zooveel dit door
Burgemeester en Wethouders noodig zal worden
geacht.
De wegruiming geschiedt binnen den door Bur
gemeester en Wethouders te bepalen tijd. De
bruggen en daaraan belendende werken, zoomede de
wegen, straten, bestratings- en afwateringswerken,
muren en verdere ondersteuningswerken welke,
naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders
tevens voor gewoon verkeer worden gebruikt, blijven
in elk geval het eigendom van de gemeente en
hiervoor zal geenerlei verrekening plaats hebben.
Art, 22.
De gemeente behoudt zich evenwel de bevoegd
heid voor, om bij het eindigen of bij intrekking
der concessie werken, weg en materiaal als bedoeld
in het eerste lid van het vorig artikel, hetzij geheel
of gedeeltelijk en tegen eene schadeloosstelling over
te nemen, die bij minnelijke schikking, of ingeval
van verschil, door drie deskundigen, van welke een
door den concessionaris, een door Burgemeester en
Wethouders en een door den kantonrechter, of door
een ambtenaar, die bij het einde der concessie de
met het kantonrechterschap te Leeuwarden ongeveer
overeenkomende betrekking zal bekleeden, te be
noemen, zal worden bepaald.
Ingeval van waardeering door deskundigen zullen
wegen of werken worden berekend tegen de waarde
die daaraan op de plaats zelve, d.i. met inbegrip
van de kosten van het leggen en met het oog op
de voortzetting |der exploitatie kan worden toege
kend, zonder hierbij het oog te vestigen op de
meerdere of mindere rentabiliteit van den weg.
Het losse materiaal wordt naar de verkoopwaarde
geschat.
Ten minste drie maanden vóór het eindigen van
de concessie of bij intrekking der concessie, krach
tens art. 23, binnen 2 maanden na die intrekking,
verklaart de gemeente of, en in hoeverre, zij van
bovenbedoelde bevoegdheid gebruik maakt.
Art. 23.
De concessie kan door den gemeenteraad op
voorstel van Burgemeester en Wethouders geheel
of gedeeltelijk worden ingetrokken, wanneer de
concessionaris de in deze voorwaarden genoemde
termijnen heeft laten verstrijken, zonder aan zijne
verplichtingen, ten opzichte waarvan die termijnen
zijn gesteld, te hebben voldaan.
De intrekking moet door den Gemeenteraad bin
nen één jaar na den termijn, welken het geldt, zijn
uitgesproken.
Bij geheele intrekking der concessie vervalt het
nog voorhanden waarborgfonds, bedoeld bij art. 7,
aan de gemeente.
Art. 24.
De concessionaris is aansprakelijk voor alle eischen
tot schadevergoeding, die door derden zouden kunnen
worden ingesteld tegen de gemeente naar aanleiding
van den aanleg of de exploitatie van den tramweg.
Art, 2B.
Zonder vergunning van den Gemeenteraad van
Leeuwarden gaan de in deze concessievoorwaarden
bedoelde rechten van den concessionaris op eenig
ander persoon of corporatie niet over. De gemeente
behoudt zich alsdan het recht voor om per kilometer
binnen deze gemeente eene jaarlijksche retributie te
heffen van f 300.behalve van dat gedeelte, het
welk op eigendom der maatschappij ligt.
Art. 26.
De concessionaris kiest domicilie ten raadhuize
der gemeente Leeuwarden.
Art. 27.
Alle kosten en rechten, op deze concessie vallend
komen voor rekening van den concessionaris.
B. terwijl nader door Burgemeester en Wet
houders zal worden bepaald
1. dat alle tengevolge van de plaatsing of hoogte-
ligging der aan te leggen trambanen of daarmede
samenhangende werken, naar het oordeel van Burge
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. J3yl. ÏIO1
meester en Wethouders noodig geacht wordende
wijzigingen in of verplaatsing van voor den open
baren dienst bestemde werken, voorwerpen en toe
stellen, zoomede van particuliere werken door en
op kosten van den concessionaris, op aanwijzing en
ten genoegen van Burgemeester en Wethouders
moeten worden uitgevoerd binnen den door hen
te bepalen termijn
2. dat tusschen den eersten en den tweeden
spoorwegovergang in den weg Achter de Hoven
langs den spoorweg slechts kan worden beschikt
over de in art, 16 dor concessie bepalingen bedoelde
strook gemeentegrond, tot op 3 meter noordelijk uit
de as van de trambaan, onder voorwaarde
a. dat de verhoogingen netjes worden bekleed
met goed groeiende graszoden
b. dat profiel 7 van de overgelegde teekening
in overeenstemming worde gebracht met den be-
staanden toestand
3. dat de hoeken, gevormd door het samenkomen
van de aan te leggen aardebaan met de Poppestraat,
moeten worden afgerond onder een straal van 5 meter
4. dat het Kalverdijkje bij den overgang over
eene lengte van 8 meter worde bestraat ter breedte
van 3 meter;
5. dat de onderdeelen der stukken land, die
door de baan gesneden worden, ten genoegen van
Burgemeester en Wethouders verbonden worden
door overwegen, voorzien van bestrating, als in de
concessie-voorwaarden bepaald en draaibare houten
hekken in de ter weerszijden te maken veekeerende
scheidingen, welk een en ander ten genoegen van
Burgemeester en Wethouders te allen tijde door
den concessionaris moet worden onderhouden.
a. dat terwijl voor 1 Januari 1909 met den
aanleg een begin moet worden gemaakt, het werk
geleidelijk wordt voortgezet, zóó dat voor den in
art. 2 der concessie-voorwaarden bepaalden termijn,
de tramlijn in exploitatie is gebracht.
b. dat het voorschot wordt uitgekeerd in zooveel
gelijke termijnen als nader door Burgemeester en
Wethouders zal worden bepaald.
c. dat de restitutie van het voorschot in hoofd
zaak geschiede volgens de voorwaarden, door liet
Rijk in dergelijke gevallen gesteld, overeenkomstig
daarvoor door Burgemeester en Wethouders vast
te stellen regelen
d. dat het voorschot, voor zoover het niet is
afgelost, te allen tijde opeischbaar wordt, wanneer
de concessie wordt ingetrokken of wanneer ter be
oordeeling van den Gemeenteraad door de Neder-
landsche Tramwegmaatschappij of hare rechtver
krijgenden niet worden nageleefd
I. de bepalingen waaronder de concessie is
verleend
II. de hierna volgende bepalingen.
1. Er zullen op eiken dag der week tenminste
vier en Zondags ten minste twee trammen in iedere
richting loopen.
De concessionaris heeft het recht, boven en
behalve de treinen der dienstregeling, volks-, pleizier-
of andere extra treinen, als ook goederen- en werk-
treinen te laten loopen.
2. De wijdte der sporen moet die van normaal-
spoor wezen, terwijl de constructie der wagens en
hunne koppeling, alsmede de inrichting en aanleg
der sporen zoodanig moeten zijn, dat op het station
van den Staatsspoorweg aangekomen goederen
wagens direct, dus zonder overlading, over den
tramweg kunnen worden vervoerd en tevens dat
beladen wagens zonder veel oponthoud langs den
tramweg kunnen doorrijden op het Staatsspoor.
3. Met de exploitatie van den weg mag niet
worden begonnen dan na schriftelijke vergunning
van Burgemeester en Wethouders.
Die vergunning zal eerst dan worden verleend,
wanneer de werken hunnerzijds goedgekeurd zijn.
Afschrift van dit besluit zal worden gezonden
aan den Directeur der Nederlandsche Tramweg
maatschappij, met verzoek vóór den 1 Mei 1908
aan deze vergadering te berichten of met het
vorenstaande genoegen wordt genomen enz.
Leeuwarden, 14 December 1907.