g. Rioleering. O O Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. 1. In het terrein moet eene rioleering gemaakt worden, aansluitende aan het door de gemeente in den publieken weg gelegde riool en de erfpachter moet zore draeen. dat het terrein niet naar de slooten of naar andere terreinen afwatert. 2. Buiten het bouwterrein geschiedt de rioolaanleg vanwege de gemeente, op kosten van den erfpachter, Art. 17. Canon. 1. In 1965 en vervolgens steeds om de 25 jaar. te rekenen van den aanvang der volgende uitgiften, wordt de waarde van den grond op dat tijdstip opnieuw door den gemeenteraad vastgesteld. 2. De opnieuw vastgestelde waarde strekt daarop tot de volgende herziening tot grondslag van den canon. 3. Van de herziening van den canon, die een gevolg is van het in de vorige alinea's bepaalde, wordt, op kosten van den erfpachter, eene akte opgemaakt. Art. 18. Overgang en overdracht ran het recht. Bij overdracht of overgang van het recht op liet geheel of een gedeelte van het terrein, moet de rechtverkrijgende binnen drie maanden na de over dracht of den overgang, onder staving van zijn recht, daarvan aan Burgemeester en Wethouders en te hunnen genoege kennis geven, met betaling van hetgeen de vroegere erfpachter blijkens vast stelling door Burgemeester en Wethouders ter zake liet erfpachts-contract nog aan de gemeente schul dig is. Art. 19. Onderscheidene rechthebbenden en gemeenschap. 1. Wanneer er onderscheidene rechthebbenden zijn. of wanneer het recht tusschen onderscheidene personen gemeen is, kan ieder van hen, ter keuze van Burgemeester en Wethouders, ten opzichte van de gemeente beschouwd worden als de erfpachter. 2. Burgemeester en Wethouders behouden echter ten aanzien van alle gevallen de vrijheid eenigen of allen te zamen als erfpachter te beschouwen. Art, 20. Splitsing van het recht. 1. Indien de bebouwing daartoe aanleiding geeft, kan op verzoek van den erfpachter of de onderscheidene rechthebbenden, mits met elkander samenwerkende, het recht worden gesplitst in willekeurige deelen, mits overeenkomstig de bepa lingen van art. 16 ieder bestemd of gebezigd voor een of meer in werkelijkheid op zich zelf staande gebouwen. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. JBlll. 110. 13 2. Het verzoek in het vorig lid bedoeld wordt tot Burgemeester en Wethouders gericht, die bij gunstige beschikking tot de in het -le lid bedoelde akten medewerken. 3. Tot de splitsing kan niet worden overgegaan zonder de medewerking van alle ingeschreven hypothecaire schuldeischers. 4. Nieuwe akten van erfpacht die in plaats der oorspronkelijke treden, worden ten koste van den verzoeker of de verzoekers opgemaakt en in de openbare registers overgeschreven voor ieder door splitsing te ontstaan deel, voor den overblijvenden duur van het recht, overigens voor zoover mogelijk op de bestaande voorwaarden, behoudens de ge volgen der splitsing en de in verband met de splitsing noodzakelijk geachte voorwaarden. Art. 21. Te niet gaan van het erfpachtsrecht. 1. Onverminderd het bepaalde bij art. 765 sub 1°3° j° art. 783 van het Burgerlijk Wetboek gaat het erfpachtsrecht te niet: a. door beëindiging op gronden van algemeen nut b. door vervallenverklaring c. door verloop van den termijn, waarvoor het is uitgegeven. 2. Behoudens het geval, bedoeld bij artikel 29, zoo spoedig mogelijk in het geval sub b en één jaar voor den afloop in het geval sub c van het vorige lid bedoeld, wordt het betreffende terrein wederom opgenomen in de in art, 2 bedoelde lijst. 3. Indien bij te niet gaan van het recht, het, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, gewenscht is van gemeentewege den grond en de gebouwen te doen ontruimen, zal daartoe door middel van de grosse der akte van uitgifte kunnen worden overgegaan. Art. 22. Te niet gaan van het recht door beëindiging op gronden van algemeen nut. 1. De Gemeenteraad kan het beëindigen van het recht voor het geheel of een gedeelte van het terrein, tegen schadevergoeding, op gronden van algemeen nut, te zijner beoordeeling, voor een in het besluit bepaald omschreven doel uitspreken, twee maanden nadat door Burgemeester en Wet houders aan den erfpachter van hun voornemen om een daartoe strekkend voorstel aan den Gemeen teraad te doen, kennis is gegeven. 2. Blijft bij de beëindiging van het recht een gedeelte over dat kleiner is dan 1 4 van de uitge strektheid van het geheele terrein of dan 75 M2., dan zal de Gemeenteraad, indien de erfpachter dit verklaart te verlangen, de beëindiging van het recht voor het geheele terrein uitspreken, behoudens in 193

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1908 | | pagina 97