Bijlage No. i5.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909.
gaande betaling van het verschuldigd marktgeld,
wordt als ontduiking van belasting beschouwd,
onverminderd de invordering van het recht volgens
de artt. 258 tot en met 260 der gemeentewet.
Art. 6.
Het constateeren van overtredingen van art. 5
wordt, behalve aan de ambtenaren der plaatselijke
belastingen en aan die genoemd in art. 8 van het
Wetboek van Strafvordering, in het bijzonder opge
dragen aan den marktmeester en aan de gaarders
der markt- en weeggelden.
Art. 7.
Deze verordening treedt in werking den 1
Januari 1910.
B. VERORDENING op de invordering van hei
markt- en weeggeld voor het gebruik
van de veemarkt en van de daarop
geplaatste weegtoestellen.
Art. 1.
De invordering van het markt- en weeggeld go-
schiedt bij wijze van gadering.
De gaarders worden door burgemeester en wet
houders benoemd. Dezen voorzien hen van eene in
structie, waarin mede wordt bepaald de wijze van
verantwoording der door hen geïnde gelden.
De instructie wordt aan den Raad medegedeeld.
Do gaarders zijn voorzien van een onderschei-
dingsteeken, door burgemeester en wethouders
vast te stellen.
Art. 2.
Zij, die vee ter markt wenschen te brengen, doen
daarvan opgave aan den gaarder met vermelding
van het getal en soort van vee.
Voor zoover verschillende gaarders zijn aange
steld, moet dit geschieden aan den gaarder, die
bijzonder belast is met het innen van de markt-
gelden voor het soort van vee, dat ter markt zal
worden gebracht.
Art. 3.
Het weeggeld moet betaald worden aan den
gaarder, die met de inning daarvan is belast.
Art. 4.
Ingeval van verschil tusschen hem, die vee ter
markt brengt en den gaarder, omtrent het ver
schuldigde recht is eerstgemelde verplicht, het
van hem gevorderde te voldoen, behoudens zijne
bevoegdheid tot het indienen van bezwaar bij
burgemeester en wethouders, die daarop in hoogste
ressort beslissen.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking den 1
Januari 1910.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
210
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. WO. lO.
AMENDEMENTEN van de heeren Berghuis c s.,
op het voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot herziening der verorde
ning van politie op het begraven en de
begraafplaatsen en van de instructie voor
de doodgravers op de algemeene begraaf
plaats (bijl. no. 12 van 1909).
Aan den Gemeenteraad.
Ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen
1. Artikel 1 van de ontwerp-verordening van
politio op het begraven en de begraafplaatsen in
do gemeente Leeuwarden, te lozen als volgt
Het begraven van lijken zal zooveel mogelijk ge
schieden gedurende de maanden April tot en met
September des voormiddags tusschen 7 en 11 uur
en gedurende de maanden October tot en met Maart
des voormiddags tusschen 8 en 12 uur.
Door den burgemeester kan zonder opgaaf van
redenen het begraven op andere tijden verboden of
geweigerd worden.
Toelichting. Het komt ondergeteekenden ge-
wenscht voor, dat nu do bedoelde verordening aan
oonc algeheele herziening wordt onderworpen, het
h. i. onnoodige militaire karakter dier verordening
tevens gaat verdwijnen.
Het is hun oordeel dat door bovenstaande redactie
eenzelfde doel wordt bereikt als met do voorge
stelde redactie, met dit verschil evenwol, dat men
thans niet zoo huiverig behoeft to zijn voor aan
neming van het voorgestelde artikel 8 en dit artikel
alleen dan zijn fatale kracht krijgt, wanneer door
don Burgemeester het begraven op andere tijden
verboden is. Daarbij komt nog, dat mocht do be
staande vorm van redactie behouden worden, hot
ondergeteekenden gewensclit voorkomt, dat in de
instructie van den Directeur een zoogenaamd „loo
pend kwartiertje" worde opgenomen, opdat de fa
milieleden, tengevolge van het militaire der voor
schriften niet buiten hun schuld en tegen hun zin
aan het lijk een plaats in het lijkenhuis zien aan
gewezen.
Bij de door ondergeteekenden voorgestelde redactie
kan de tweede alinea vervallen. Het wil er toch
bij hen niet in, dat zelfs na den dood, door den
inhoud der verordening, nog onderscheid moet wor
den gemaakt. Bij de door ondergeteekenden voor
gestelde redactie is er echter voor die vroegere
uren geen verbod, zoodat van die uren gebruik go-
maakt kan worden.
Nog trok het hunne aandacht, dat ondanks in de
bestaande verordening reeds gesproken werd van
„in buitengewone omstandigheden", zij steeds in de
uitvoering hebben gezien, dat die omstandigheden
zeer vaak aanwezig geoordeeld werden. Zij hebben
toch bijna nimmer anders de laatsto eer bewezen
dan na 11 uur. Het maakte op hen den indruk dat
de maatschappelijke stand van den overledene veelal
onder de buitengewone omstandigheden viel.
2. Aan de eerste alinea van artikel 2 de navol
gende zinsnede toe te voegen
tenzij de plaatselijke ligging van het sterfhuis
of andere omstandigheden het vervoor op deze
wijze onmogelijk of niet wcnschelijk maken, een
en ander ter beoordeeling van den burgemeester,
die in dat geval de wijze van vervoer vaststelt.
Toelichting. Ieder die de plaatselijke gesteldheid
van Leeuwarden kent, weet dat vervoer per
rijtuig niet steeds mogelijk is. Met het oog op even-
tueele vorst werd door ondergeteekenden niet
dienstig geoordeeld om in dat geval vervoor por
schip to gelasten. Wcnschelijk achten zij het, in
dezen den burgemeester de bevoegdheid te geven
om ook om andero redenen te mogen afwijken.
3. Art. 3 te lezen als volgt
Het is verboden doodkisten, bestemd voor do
algemeene begraafplaats, tc gebruiken, die langer,
wijder of hooger zijn dan voor ruime ligging van
het daarin gesloten lijk noodzakelijk is, des echter
dat, zonder onthoffing door den Burgomoester, die
maten van de kist respectievelijk niet mogen over
treffen buitenwerks 2.10 M., 0.75 M. en 0.65 M.
In geval van voormelde onthoffing geldon do
daarbij gegeven voorwaarden.
Toelichting. Ook hier stelden ondergeteekondon
zich voor het militaire weder weg te nemen en tovons
Burgemeester en Wotliouders te ontlasten van vele
aanvragen, daar hun bij onderzoek bleek, dat aan
do nestelde maten veelal niet kon worden voldaan.
O
Ondergeteekenden zijn voorts tegenstanders van zoo
genaamde platte kisten. Een eenvoudig onderzoek
zal ieder overtuigen dat een maat van 0.50 M.
noch mag noch kan gehandhaafd worden.
4. In artikel 6 der ontwerp-verordening te lozen
voor „6 uur" „8 uur"
voor 's namiddags „7 uur" te lezen 's namiddags
„8 uur";
voor ,.3 uur" te lezen „4 uur".
Toelichting. Het komt ondergeteekenden ge
wensclit voor op den Zondag de begraafplaats zoo
lang mogelijk open te stellen en op den werkdag,
met het oog op den arbeidenden stand, het slui
tingsuur niet om 7 uur te bepalen.
211