Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909.
Art. 5.
De zorg voor het openen en sluiten der waag,
voor den regelmatigen aan- en afvoer der produc
ten, voor de orde bij het wegen daarvan en voor
alles wat het doelmatig gebruik van de waag en
de handhaving van de bepalingen omtrent dat ge
bruik betreft, is opgedragen aan den waagmeester.
Art. 5.
De zorg voor het openen en sluiten der waag,
voor den regelmatigen aan- en afvoer der produc
ten, voor de orde bij het wegen daarvan en voor
alles wat het doelmatig gebruik van de waag en
de handhaving van de bepalingen omtrent dat ge
bruik betreft, is opgedragen aan den waagmeester,
die door den Raad van eene instructie wordt
voorzien.
Artt. 6 en 7 overgebracht naar de instructie
voor den waagmeester (zie ontwerp III hierna).
Art. 8.
Art. 6.
Yoor het wegen der producten aan de waag
worden door burgemeester en wethouders het noodige
getal wegers of weegsters aangesteld.
De wegers en weegsters leggen vóór de aan
vaarding hunner werkzaamheden in handen van
burgemeester en wethouders den volgenden eed
of belofte af
„Ik zweer (beloof), dat ik de betrekking van
„weger (weegster) aan de waag der Gemeente
„Leeuwarden met eerlijkheid, nauwgezetheid en
„onpartijdigheid zal waarnemen, en mij in de
„uitoefening daarvan stiptelijk zal gedragen naar
„de voorschriften en instructies mij gegeven.
„Zoo waarlijk helpe mij God almachtig (dat
ja
<V
.beloof ik i
Art. 9.
Yoor het wegen der producten aan de waag worden
door burgemeester en wethouders het noodige getal
wegers aangesteld, die hen tevens van eene instruc
tie voorzien.
De wegers, niet tevens waagwerkers zijnde,
genieten eene bezoldiging van 130.per jaar;
de weegsters van 1.40 per week.
De wegers, tevens waagwerkers zijnde, ge
nieten als weger geene afzonderlijke belooning.
De bij de inwerkingtreding dezer verordening
in functie zijnde wegers, niet tevens waagwerkers
zijnde, blijven in het genot eener jaarlijksche
bezoldiging van 200.
De wegers en weegsters gedragen zich in alles
naar de bepalingen dezer verordening voor zoo
veel hen betreft en verder naar de door bur
gemeester en wethouders voor hen vast te stellen
instructie.
Art. 10.
Art. 7.
Het wegen der waren geschiedt zooveel mogelijk
in de orde waarin zij daartoe worden gebracht.
Gedurende de marktdagen worden echter in het
belang der boter- en kaasmarkt geene andere waren
dan boter en kaas ter weging in de waag toege
laten, dan na uitdrukkelijke toestemming van den
waagmeester.
Het wegen geschiedt met geene mindere gewich
ten dan van 5 hectogram.
Het wegen der waren geschiedt zooveel mogelijk
in de orde waarin zij daartoe worden gebracht.
Op marktdagen worden echter andere waren dan
boter en kaas slechts na uitdrukkelijke toestemming
van den waagmeester ter weging in de waag toe
gelaten.
Het wegen geschiedt met geene mindere ge
wichten dan van 5 hectogram.
216
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. ÏIO. 16.
Art. 11.
Het gewicht wordt met rood krijt op de gewogen
voorwerpen aangeteekend, voor zoover deze voor
die aanteekening geschikt zijn.
Behoudens het voorschrift van art. 30 van het
provinciaal reglement op de botervaten in de pro
vincie Friesland (Prov. blad no. 91 van 1890),
kunnen de belanghebbenden bovendien, tegen be
taling van het daarvoor vastgestelde bedrag, van
iedere weging een door den waagmeester geteekend
biljet bekomen, houdende de namen van kooperen
verkooper, den aard van het gewogene, benevens
het gewicht en de dagteekening der weging.
Bij het voor de eerste maal ter weging aanbieden
van vaten boter worden de buikmerken met een
scherp werktuig doorgehaald (geritst).
Art. 12.
In afwijking van het bepaalde bij art. 11, alinea 1,
wordt bij het wegen van vaten boter, voldoende
aan het reglement op de botervaten in de provincie
Friesland (Prov. blad no. 91 van 1890), het gewicht
van het vat, overeenkomstig ai-t. 3 van gemeld
reglement, van het bruto gewicht afgetrokken en
moet het gewicht op het deksel van het vat worden
aangeteekend in dier voege, dat daarop alleen het
over- of onderwicht wordt vermeld.
Door over- of onderwicht wordt verstaan wat 1/4,
1/8 of 1/16 vat respectievelijk meer of minder weegt
dan 40, 20 of 10 kilogram netto.
Bij het wegen van vaten boter, waarop de buik-
merken reeds zijn geritst, wordt alleen het bruto
gewicht op het deksel van het vat vermeld, ten
bewijze waarvan een rood weegbriefje kan worden
afgegeven, indien dit wordt verlangd.
Art. 13.
Ingeval van verschil tusschen den belanghebbende
en den weger of weegster, omtrent het gewicht
der gewogen waren, beslist de waagmeester.
Art. 14.
Het verwerken der vaten boter uit de waajr
naar de schepen of in de bewaarplaats van boter
in het waaggebouw en van alle andere te wegen
waren van buiten de waag op de weegtoestellen
en van de weegtoestellen naar buiten de waag, ge
schiedt door waagwerkers, daarvoor door burge
meester en wethouders aan te stellen.
Deze bepaling is niet van toepassing op den
eierenhandel.
Art. 15 (over te brengen naar de instructie
voor de waagwerkers).
De waagwerkers gedragen zich in alles naar eene
door burgemeester en wethouders tot nadere rege
ling hunner werkzaamheden vast te stellen instructie.
21
Art. 8.
Het gewicht wordt met rood krijt op de gewogen
voorwerpen aangeteekend, voor zoover deze voor
die aanteekening geschikt zijn.
De belanghebbenden kunnen, tegen betaling van
het daarvoor vastgestelde bedrag, van iedere weging
een door den waagmeester geteekend biljet be
komen, houdende de namen van kooper en ver
kooper, den aard van het gewogene, benevens het
gewicht en de dagteekening der weging.
Art. 9.
Bij het wegen van fabrieksboter wordt het netto-
gewicht, bij andere boter het bruto-gewicht op het
vat vermeld.
Art. 10.
Alle geschillen over het gewicht der aangevoerde
waren worden door den waagmeester beslist.
Art. 11.
Het brengen van alle te wegen waren op en van
de weegtoestellen geschiedt door waagwerkers,
daarvoor door burgemeester en wethouders aan te
stellen en van eene instructie te voorzien.