260
Bijlage no. 22.
261
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1900.
bepalen tijd gebruik te maken en zij bij dat verbod
tevens tijdelijk een andere ligplaats aanwijzen.
Art. 8.
Deze verordening treedt in werking den 1 Ja
nuari 1910.
B. VERORDENING op de invordering van
kadegeld.
Art. 1.
Het belastingjaar loopt van den 1 Januari tot
den 31 December.
Art. 2.
De aanvrage voor een vaste ligplaats wordt
schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders ge
daan onder opgave van den belanghebbende door
wien de ligplaats wordt verlangd, c.q. van den
dienst, waarin de vaartuigen wordon gebezigd, van
het aantal malen per week en den duur, dat tel
kens van de ligplaats gebruik zal worden gemaakt,
en voorts van de kade en van de scheepslengte
of, in het geval van art. 3 van het heffingsbesluit,
van de grootste scheepslengte, die bij de aanvraag
in aanmerking komen.
Art. 3.
Jaarlijks vóór den 31 Januari stellen Burgemeester
en Wethouders een staat vast van dogenen aan
wie, de vaartuigen waarvoor en de kaden waaraan
door hen op 1 Januari te voren een vaste ligplaats
is aangewezen, met vermelding van het door ieder
verschuldigde recht.
Indien in den loop van het belastingjaar een
vaste ligplaats is aangewezen, wordt zoo spoedig
mogelijk een suppletoire staat vastgesteld.
Deze staten worden door Burgemeester en Wet
houders aan den gemeente-ontvanger ter invorde
ring toegezonden.
Art. 4.
De gemeente-ontvanger doet onmiddellijk een
uittreksel uit dien staat uitreiken aan elk der
daarin genoemde personen voor zooveel hem aan
gaat, met uitnoodiging om het verschuldigde vóór
op den vervaldag te zijnen kantore te voldoen. Bij
weigering of nalatigheid geschiedt de invordering
overeenkomstig de bepalingen van do artt. 258 tot
en met 261 der gemeentewet.
Het model van het uittreksel wordt door Burge
meester en Wethouders vastgesteld.
Art. 5.
Het recht wordt ingevorderd in één termijn.
Het moet worden betaald binnen drie maanden
nadat aan den belanghebbende het in art. 4 be
doelde uittreksel is uitgereikt.
Art. 6.
Deze verordening treedt in werking den 1 Januari
1910.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1909. Bijl. no. 22.
HERZIENING DER VERORDENING, rege
lende de jaarwedden der leeraren aan het
Gymnasium (gem.bladen 1891 no. 8, 1903
no. 23 en 1908 no. 25).
Litt. A.
Voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
Aan den Gemeenteraad.
Curatoren van het gymnasium hebben een voor
stel tot herziening van bovenstaande verordening
bij Uwe Vergadering ingezonden. Uitgenoodigd U
dienaangaande van prae-advies te dienen gevon wij
als ons oordeel te kennen, dat de voorgedragen wij
zigingen, een gunstiger regeling van de bezoldiging
van rector, leeraren en concierge aan die inrichting
beoogende, kunnen worden overgenomen op de
gronden in de hieronder afgedrukte toelichting van
curatoren opgenomen en die wij onderschrijven.
Alleen de wedde van den rector, thans 3500.
en in het voorstel op 35004000.voorge
dragen, wenschen wij te bepalen op f 32003600.
In vergelijking met hetgeen deze titularissen aan
andere gymnasia in plaatsen van ongeveer gelijken
omvang als Leeuwarden ontvangen, komt laatst
genoemd bedrag zeker voldoende voor. Dat de
tegenwoordige functionaris daardoor echter niet
lager wordt bezoldigd dan thans, wordt hem gewaar
borgd door de bepaling van het slot-artikel (7).
In overeenstemming met het raadsbesluit van
12 Mei 1908 is de vergoeding, die de concierge
voor het gemis van vrije woning ontvangt, van
100.op 150.gebracht.
Aan artikel 7 is een o. i. juistere formu
leering gegeven dan het voorstel van curatoren
luidt. Overgenomen is hier de desbetreffende be
paling in de jaarwedde-verordening voor de onder
wijzers der lagere scholen.
Bij de stukken leggen wij alsnog over een staat,
waarbij de geldelijke gevolgen der nieuwe regeling
zijn uitgecijferd, vergeleken bij do berekening, die zou
kunnen worden gemaakt, indien de bestaande on
gewijzigd was behouden gebleven. Bij beide is het
thans in functie zijnde personeel in aanmerking
genomen. Uit het oog moet niet worden verloren
dat het Rijk 50 °/0 van de uitgaven voor het gym
nasium, verminderd met de opbrengst der school
gelden, draagt.
Wij geven U in overweging te besluiten volgens
het hieronder afgedrukt ontwerp.
Leeuwarden, 11 September 1909.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
ZIMMERMAN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
Litt. B.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat herziening van de verordening
tot vaststelling van het getal en de jaarwedden
der leeraren enz. aan het gymnasium te Leeuwarden
wenschelijk is
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit
vast te stellen de navolgende
VERORDENING tot vaststelling van het
getal en da jaarwedden der leeraren enz.
Bestaande artikelen. aan het Gymnasium te Leeuwarden.
Art. 1. Art. 1.
Aan het gymnasium zijn verbonden Aan het gymnasium zijn verbonden
a. een rector mot eene jaarweddo van f 3500; a. een rector, die onderwijs geeft in do oude
h. zeven of acht leeraren, bij voorkeur doctoren talen en letterkunde
in do letteren, elk met een jaarweddo van 2000 b. vijf of zes leeraren, die belast zijn met het
tot 2500. onderwijs in de oude talen en letterkunde, de Neder-
Aan oen dezer leeraren wordt het ambt van landscho taal on letterkunde, de geschiedenis en de
conrector opgedragen, waaraan eeno jaarwedde is aardrijkskunde. Aan een dezer leeraren wordt het
verbonden van 300. ambt van conrector opgedragen