Bijlage No. 24. Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. De laatste jaren bedroeg het totaal der ontvangen gelden gemiddeld 3000. De uitbreiding van het korps, zooals die wordt voorgesteld, zal meebrengen een vermeerdering der uitgaven van 1500. welke gelden noodig zijn voor verhooging van het loon a. van den kommandeurdeze verdient met de oude regeling minder dan een meter, raming ƒ400. b. van de loonen der hulpmeters-wegers en helpers met 1000. Bij deze regeling is aangenomen, dat de meters- wegers op hun tegenwoordig loon moeten blijven, dat van J 10.tot 12.per week loopt. Art. 24. De wijze, waarop tegenwoordig de loonen worden uitgekeerd, moet worden verbeterd. Thans wordt iedere week al het ontvangen loon gedeeld, zoodat 's winters het weekloon somtijds 20 tot 25 gulden bedraagt en 's zomers enkele malen nog geen gulden. Een regeling, als voorgesteld, zal bevorderen, dat iedere week een gelijk of nagenoeg gelijk bedrag wordt uitgekeerd. In Groningen voldoet deze wijze van betaling zeer goed. Art. 26. De wijziging in dit artikel aangebracht, houdt verband met het bepaalde in artikel 24. Do wijzigingen, aangebracht in de andere artikelen staan in verband met andere wijzigingen of zijn van dien aard, dat de bedoeling duidelijk is. 274 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. 1XO. ~Z. BESCHOUWINGEN van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van het sectie- verslag inzake het ontwerp-werklieden- reglement (bijlagen nos. 21, 26 en 37 van 1908, 10 van 1909.) Alvorens Burgemeester en Wethouders tot het mededeelen hunner beschouwingen overgaan, waar- toe de kennisneming van het bovenstaand verslag hun aanleiding geeft, dient, met het oog op het bepaalde bij de artt. 64 en 65 van het Reglement van Orde voor den Raad, huns inziens eerst te j worden uitgemaakt, of de Commissie van rappor teurs als zoodanig kan blijven voortbestaan, nadat de sectiën, waaruit zij zijn voortgekomen, reeds weder zijn vernieuwd. Het schijnt wel wenschelijk) en het is met de woorden der artikelen ook niet bepaald in strijd, dat, nu de leden der commissie ook thans nog leden van den Raad zijn, deze vraag in be vestigenden zin wordt beantwoord, opdat een regel matige afwikkeling der schriftelijke behandeling van hot ontwerp plaats liebbe. De Commissie van rappor teurs toch is zelfstandig en hare voorstellen maken ten slotte het onderwerp van beraadslaging uit. Wordt deze opvatting door den Raad gedeeld, dan staat dus vast dat do Commissie, die het in bijlage 10 van dit jaar afgedrukte sectieverslag van 8 April 1909 onderteekendo, de Commissie zou zijn van wie alsnog dergelijke voorstellen kunnen worden tegemoet gezien. In het sectieverslag toch zijn deze nog niet te vinden, want het eindigt met de opmerking dat rapporteurs zich in hoofdzaak tot een objectief verslag hebben moeten bepalen, omdat in de sectiën nog niet een voldoende grondslag voor de (monde linge) beraadslaging over het voorstel is gekregen, zoodat Burgemeester en Wethouders worden uit- genoodigd alsnog hun standpunt ten aanzien van enkele met name genoemde kwestiën toe te lichten. Burgemeester en Wethouders mogen niet nalaten mede to deelen dat zij van deze opmerking met teleurstelling hebben kennis genomen, omdat zij, en elk der loden van hun collego voor zich, niet den indruk hebben dat de in de sectiën gestelde vragen hunnerzijds onvolledig en voor den vrager onbe vredigend zouden zijn beantwoord. Zoo het sectio- onderzoek dan niet het resultaat heeft opgeleverd, dat daarvan mocht worden verwacht, dan kan daar van allerminst aan Burgemeester en Wethouders een grief worden gemaakt, doch ligt de schuld bij rapporteurs, die do sectiën niet uiteen hadden mogen doen gaan, alvorens de zekerheid te hebben dat de gestelde vragen met de daarop gegeven ant woorden èn door de vragers èn door rapporteurs zelf voldoende waren begrepen. Inmiddels zijn Burgemeester en Wethouders gaarne bereid ook te dezer plaatse de aan het eind van het sectierapport gestelde voor rapporteurs nog kwestieuse punten zooveel mogelijk toe te lichten, alsmede antwoord te geven op de elders door hen onder de verschillende artikelen gedane vragen, in de verwachting dat daarna het in art. 64 van het Reglement van Orde voor den Raad bedoelde voor stel door hunne Commissie zal kunnen worden gedaan. 1. De omvang der werlcing van het iverklieden- reglement. 1°. Naar Burgemeester en Wethouders meenen, is in do sectiën duidelijk to kennen ge neven dat do definitio, die in art. 2 van het 0 ontwerp-reglement is gekozen, aldus is geformuleerd, teneinde daaronder te kunnen begrijpen hendie naar hot gewone spraakgebruik „werklieden heeten. Bestaat er dus twijfel of de lijst, in ontwerp II van bijlage 21 van 1908 opgenomen, wel genoeg cate gorieën werklieden bevat, dan kan die twijfel wor den teruggebracht tot het stellen der vraag„is de definitie in art. 2 van het ontwerp-reglement wel ruim genoeg Deze vraag, het behoeft wel niet te worden gezegd, is er geene voor Burge meester en Wethouders en niet in de lijst zijn mitsdien opgenomen zij, die volgens die definitie geen werkman zijn. Een categorisch antwoord ware hier dan ook alleen te geven, indien bepaaldelijk ten opzichte van een zekere soort werklieden de vraag werd gesteld, waarom dezo niet onder het reglement valt. Voor het overige wordt verwezen naar de op art. 2 ontwerp-werkliedenreglement gegeven toelichting. Het antwoord op do sub 2° gedane vraag lui dende welke werklieden, vallende onder de in ont werp II opgesomde categorieën van de werking van het reglement zullen zijn uitgesloten door de clausule in art. 2 van ontwerp I„wier werktijd overeen komt met den normalen werktijd bij de verschil lende takken van dienst waartoe zij behooren sluit zich aan het hiervoren opgemerkte aan. Het kan luiden geene. Anders toch ware de uitzondering in ontwerp II opgenomen. Alle werklieden van de drie groote takken van dienst, onderscheiden wordende wat gemeentewerken betreft intimmer lieden timmerman-metselaar, opperlieden, weg- werkers, plantsoenarbeiders en smid wat de stads reiniging betreft in ondoropzichter, wagenmaker, 1 smid, kuiper, scheepstimmerman, stalknecht, voer lieden, puinplaatswerker, urinoirschoonmaker, bak- kenledigers, straatvegers, tonnenverver, tonnenbe- zorgers, aschophalers, landwerkers, ierschippers en schippersknechts en wat de gasfabriek betreft in stokersbazen, stokers, machinisten, gasmakers, fitters, buitenfitter, smid, smidshelper, timmerman-metse laar, plaatswerkers, plaatswerkers-opstekers, koper- slager-schilder, lantaarnfitter, opsteker, zuiverhuis- man, teerpompcr-opsteker en metervuller-opsteker vallen alzoo onder de werking van het reglement. 275

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1909 | | pagina 138