fel ;f? - ij,i i\ ISffllv der kisten moeten bepaald blijven gelijk is voorge dragen, immers tusschen de kisten in de verschil lende graven, die op gelijke diopte staan, moet onderling eenige ruimte bestaan blijven en ook de hengsels nemen eenige plaats in. De bestaande ver ordening, die van 1870 dateert, heeft deze maten ook. Als hoogte gaf deze uiterlijk 65 cM., hot cijfer dat nu door de voorstellers der amendementen weer is opgenomen. Onze Commissie had 50 cM. voorge steld op advies van den Directeur der begraafplaats die de ervaring heeft dat, bij openen van een graf, de te schuine deksels van kisten uit onmiddellijk aangrenzende graven de aarde niet kunnen houden en dus grondverschuivingen en instortingen ver oorzaken. Intusschen kan de maximumhoogte be houden blijven, indien de verordening slechts zorgt, dat het deksel der kist niet te schuin oploopt. In dien zin wordt hierna een wijziging van art. 3 voor- gestold. Art. 6. De uren van opening en sluiting der begraafplaats zijn in ons voorstel oordeelkundig en niet dan in overleg met den Directeur gekozen. De bezwaren die „de arbeidende stand" van de be paling zou kunnen ondervinden, worden door onze Commissie niet gevoeld. Art. 7. Ook dit artikel is onveranderd van art. 6 der bestaande verordening overgenomen en de praktijk heeft wijziging er van niet noodzakelijk gemaakt. Het verschil tusschen het artikel in zijn voorgedragen en in zijn geamendeerde redactie zit blijkbaar hierin 1°. dat nu ook voor motor rijtuigen en rijwielen verbodsbepalingen zijn gesteld en 2°. dat bestuurders of berijders van deze nimmer- en bestuurders van rij- en voertuigen alleen op straten van 8 Meter breedte en daarboven een be grafenisstoet mogen voorbijrijden, mits stapvoets, terwijl dit in de bestaande en thans op nieuw voor gestelde bepaling aan iederen berijder en bestuurder geoorloofd is. De bepalingen omtrent de motor rijtuigen en de rijwielen zijn volgens het oordeel onzer Commissie beter op haar plaats in de motor en rijwielverordening, niet het minst omdat de aanvullingen, zooals zij zijn voorgesteld, bezwaarlijk gelijkelijk èn voor het stads- èn voor het platte landsgedeelte der gemeente toepassing zullen kunnen vinden. In de motor- en rijwielverordening nu komt een definitie van het begrip „bebouwde kom der gemeente" voor waarbij, zoo dat naderhand wensche- lijk wordt geoordeeld, bepalingen als de amende menten thans beoogen zich zullen kunnen aansluiten. De andere aanvullingen, die het verkeer te zeer beperken, zonder dat, gelijk boven is gezegd, daar aan de behoefte is gevoeld, worden onnoodig geacht. De redactie van het 2e lid van het geamendeerde artikel is daarenboven niet buiten bedenking, want er bestaat bij die formuleering aanleiding tot de lezing, die wel niet in de bedoeling der voorstellers zal liggen, dat het voorbijrijden in straten (de toe voeging „en wegen" is overbodig), smaller dan 8 Meter, in draf zal mogen geschieden. Art. 8. Reeds bij de indiening harer voorstellen was van deskundige zijde de Commissie op het bezwaarlijke van de termijnen in art. 8 opmerkzaam gemaakt en het voornemen bestond bij de monde linge behandeling eene wijziging voor te stellen en daardoor aan de bezwaren tegemoet te komen. De amendementen op dit artikel geven overigens onze Commissie geen aanleiding tot nadere be schouwingen. Verwezen wordt naar de bij dit artikel door ons gegeven toelichting. Art. 9. De voorgestelde aanvulling is een ver betering, zoodat zij wordt overgenomen. Ten op zichte van art. 2 kan zij echter alleen gelden voor het eerste lid. Ingekomen en bij de stukken gevoegd is nog een adres d.d. 7 Augustus 1.1. van bestuursleden van de begrafenisvereeniging „Eendracht" alhier, houdende verzoek, behoudens eene verbetering in art. 1, de bestaande verordening onveranderd te laten. Op grond van het voorafgaande verzoeken wij U de artt. 2 le lid, 3 Ie lid, 8 en 9 van het in bijlage 12 tot 's Raads handelingen van dit jaar opgenomen voorstel van 2 Juni 1.1. te lezen als volgt Art. 2, le lid. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zoover het rijtuig niet onmiddellijk vóór het sterfhuis kan worden gebracht, in welk geval het is toegestaan het lijk op andere wijze te vervoeren tot de plaats waar het rijtuig het dichtst bij het sterfhuis kan naderen. Art. 3, le lid. Het is verboden doodkisten, be stemd voor de algemeene begraafplaats, te ge bruiken die langer dan twee meter, wijder dan 70 centimeter, boven de grootste wijdte hooger dan 20 centimeter en in het geheel hooger dan 65 centimeter zijn, een en ander buitenwerks. Art. 8, gelijk het is voorgedragen, met de toe voeging van de navolgende zinsnede aan het 2e lid De aangever is verplicht het lastbriefje denzelfden dag, waarop het hem is uitgereikt, uiterlijk 's na middags zes uur aan een der doodgravers te over handigen. en, na vervanging van de punt achter het 3e lid door een komma met de toevoeging aan dat lid van de navolgende zinsnede of, indien de dag, waarop de in het eerste lid bedoelde opgave uiterlijk moet worden gedaan, een Zondag of algemeen erkende Christelijke feest dag is, in welk laatste geval de termijn van 2 X 24 uur tot 24 uur wordt verkort. 278 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. no. 25. Art. 9. Een nieuw tweede lid worde aan het artikel toegevoegd, luidende Bij overtreding der artikelen 1, 2, le lid, 3, 4 en 8 wordt hij, die met de regeling eener begrafenis belast is, als de overtreder beschouwd. terwijl wordt voorgesteld de door de heeren Berg huis c. s. voorgedragen, in bijlage 15 tot 's Raads handelingen van dit jaar opgenomen amendementen te verwerpen en te besluiten aan de adressanten H. van der Leen c. s. in antwoord op hun boven vermeld adres te doen weten, dat hun verzoek aan den Gemeenteraad geene aanleiding heeft kunnen geven de bestaande verordening van politie op het begraven en de begraafplaatsen in de gemeente (Leeuwarden onveranderd te behouden. Leeuwarden, 21 September 1909. De Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen, De Voorzitter, ZIMMERMAN. B. Herziening der instructie. Aan den Gemeenteraad. Er bestaat bij ons college geen bezwaar de door de heeren Berghuis c. s. voorgestelde wijziging in het door ons voorgedragen art. 2 der Instructie voor de doodgravers over te nemen, weshalve wij U verzoeken het laatste lid van dat artikel, zooals het is opgenomen sub I van ontwerp II in bijlage 12 van dit jaar, te lezen volgens de bij het amen dement aangegeven redactie. Leeuwarden, 25 September 1909. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, ZIMMERMAN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 279

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1909 | | pagina 140