I Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. stelt om, wat zij zoo gaarne wenschen, n.l. te zamen in hunne eenvoudige woning blijven, te bereiken. Overigens kan men zich verzekerd houden, dat er onder de weinige gehuwde paren die opname in het Armenhuis vragen, zoodanigen zijn die de schei ding in het huis niet betreuren. Hetzelfde lid der derde sectie, dat de opmerking gemaakt heeft over gebrek aan zuinigheid bij het Gemeentebestuur, geeft als zijn meening te kennen, dat hij aankoop van bebouwden grond door de Gemeente per sé afkeurt. Gemeentelijke school- voeding en -kleeding lachen hem in 't geheel niet toeal die gemeentezorg doodt het particulier initiatief. Ook de schoolartsen acht hij volkomen overbodig. Men zorge thuis maar dat de kinderen gezond en wel op school komen en raadplege zoo noodig den huisdokter. Indien de hulp van particulieren niet te kort schoot, zegt de voorstander dier instellingen, dan zou ik over deze zaken zwijgen, maar juist omdat ik dagelijks het tegenovergestelde zie, daarom acht ik gemeentezorg noodwendig. Een lid der derde sectie, bij de eerste vergadering afwezig, stelt thans nog de volgende vragen: 1°. Bestaat er vooruitzicht op de benoeming eener Commissie voor de veemarkt Hij acht dit zeer wenschelijk. 2°. Zijn Burgemeester en Wethouders in staat mededeeiingen te doen omtrent een op te richten abattoir 3°. Is er uitzicht op verbetering van den toestand aan den Dokkumer trekweg 4°. Is er eene verordening te verwachten waarbij verboden wordt dat wielrijders kinderen met zich op het rijwiel vervoeren? 5°. Zou de maatregel „eigen aangifte" niet kunnen worden ingevoerd bij den Hoofdelijken Omslag? 6°. Hoe staat het met de herstelling van de Oldehove Alle vragen die onderworpen worden aan de aandacht van Burgemeester en Wethouders. UITGAVEN. Volgno. 92. Een lid der eerste sectie maakt de opmerking, dat op het bureau der Gemeentewerken het aantal klerken zeer toeneemt en het cijfer dei- bezoldiging belangrijk stijgt. Dit heeft thans reeds het bedrag van 3206.bereikt. Waarop dooi den Voorzitter geantwoord wordt, dat op uitdruk kelijk verlangen van den Baad bij de begrooting van 1908 dit onderwerp is behandeld en naar aan leiding daarvan het personeel is uitgebreid. Spreker stelt daarop de vraag of de organisatie aan het bureau der Gemeentewerken dan wel in orde is, waarop door den Voorzitter geantwoord wordt, dat daarover geen klachten zijn ingekomen. Bapporteurs kunnen hierbij nog verwijzen naar Bijlagen no. 32 van 1907 en no. 23 van 1908 van 's Baads handelingen. Volgno. 93. Een lid der eerste sectie verlangt het presentiegeld voor het bijwonen der Baads- vergaderingen verhoogd te zien tot 2.per vergadering. Bapporteurs deelen hierop mede, dat in de Baads- vergadering van 2 November 1908 bij stemming is gebleken, dat 14 leden zich daartegen en 7 leden zich daarvoor verklaarden. Volgno. 126. Een lid der tweede sectie vraagt naar de regeling der korenmeters-wegers. Hij had vernomen dat door de beurscommissie reeds zoo danige regeling aan Burgemeester en Wethouders was aangeboden. De Voorzitter antwoordt dat hoogst waarschijnlijk reeds in de eerstvolgende Baadsvergadering deze zaak aan de orde wordt gesteld. Volgno. 131. In de eerste sectie wordt door een lid de wensch geuit om van de Witte brug tot het Slot-Vliet enkele lantaarnpalen te laten vervallen en te vervangen door lantaarnarmen aan de muren te bevestigen. Dit zou de verlichting doeltreffende bevorderen. Eveneens wordt in die sectie de op merking gemaakt, dat de verlichting in de stad zoo ongelijkmatig wordt aangebracht. Men bedoelt daarmede dat op sommige plaatsen der stad te veel en op andere plaatsen te weinig licht is en noemt daarbij eenige plaatsen die men onvoldoende verlicht acht. Ten einde de uitgaven niet uit te breiden wordt voorgesteld de lantaarns in winkelstraten later op te steken en van de nachtlantaarns meer dan tot nu toe uit te dooven. Een lid der derde sectie zou gaarne vernemen of aan het einde van de Westerstraat ook een gas lantaarn geplaatst kan worden hij acht dit zeer wenschelijk. In de derde sectie wordt gevraagd naar een lijst van straten in particulier eigendom vrager meende dat door Burgemeester en Wethou ders zoodanige lijst was toegezegd. Bapporteurs nemen de vrijheid hier alsnog de aandacht te vestigen op totaal gemis aan verlich ting in de Arendsstraat, waarin bij den slechten toestand der bestrating aldaar, noodwendig moet worden voorzien. Den tweeden spreker wordt geantwoord dat na tuurlijk op de drukste punten het meeste licht wordt verspreid, dat men op verschillende plaatsen reeds tot uitbreiding van verlichting is overgegaan, b.v. in den Prinsentuin en dat men zooveel mogelijk op dien voet zal voortgaan met inachtneming van de groote kosten die daarvan het gevolg zijn. Volgno. 132. Een lid der eerste en een lid der derde sectie noodigen Burgemeester en Wethouders uit in de gemeentebestekken te bepalen dat aan nemers van gemeentewerken de artikelen 1638c en 1638d van de wet op het arbeidscontract niet mogen uitschakelen. 284 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. no. 27. In do eerste en derde sectie vragen drie leden hoe het staat met de bestrating, rioleering en ver lichting van de Landbuurt en Bleokerstraat. Met nadruk wordt door hen gewezen op den onhoud- baren toestand veroorzaakt door de vuile slooten, die aanleiding geeft tot ernstige grieven en in strijd is met de begrippen der hygiene. In de eerste sectie beklaagt een lid zich over het telkens opbreken der straten voor verschillende takken van dienst en stelt de vraag of de verschil lende hoofden dier takken van dienst zich daarom trent niet beter kunnen verstaan, opdat dat herhaald opbreken zooveel mogelijk worde voorkomen. Naar sprekers meening laat de bevloering der straten na die worken veel te wenschen over. Op oen on ander wordt geantwoord dat betref fende de aangelegenheid artikelen 1638c en d bij den Baad is ingekomen een adres van den Leeu warder Bestuurdersbond dat te zijner tijd behandeld zal worden. Het Gemeentebestuur heeft bij do uitvoering dei- werken waarbij het opbreken der straten noodzakelijk is, een afzonderlijken opzichter aangesteld teneinde zooveel mogelijk toe te zien dat de bevloering goed geschiede. In do eerste sectie stelt een lid de vraag of 't mogelijk is reeds nu een nieuwe rooilijn vast te stellen voor de Oude Oosterstraat, teneinde daar door op den duur een breedere straat te verkrijgen Waarop geantwoord werd dat dit alleen te bereiken zou zijn door onteigening van de panden die over 't algemeen zeer ondiep zijn tot zoodanigen maat regel zou men alleen kunnen overgaan wanneer het algemeen belang dit voorschreef. Eon lid der eerste sectie merkt op dat op de lijst der straten door den Directeur der Gemeentewerken in zijne begrooting genoemd, straten voorkomen die naar zijn oordeel en naar dat van de commissie van openbare werken, niet zoo dringend aan herstel toe zijn als andere, die men op die lijst niet vindt, en wijst in dat verband op hotNoordvlietenZuidvliet, welke straten noodzakelijk verbeterd moeten worden. Twee leden der derde sectie geven te kennen dat het plaatsen van een laag houten hekje om het plantsoen tegenover Amicitia, niet hunne symphatie heeft. De eene spreker acht het uit een oogpunt van welstand ongewenscht, de andere vreest dat deze zeer onvoldoende omheining die men geen af sluiting meer kan noemen, aanleiding zal geven tot zeer ongewenschte toonoolen in het plantsoen. Volgno. 133. Een lid der tweedo sectio spreekt zijn ontevredenheid uit over don dosolaton toestand van de Potmargebrug. Het is hem bekend dat die klacht niet nieuw is, want bij de behandeling dor begrootingen van 1906 en 1908 is daar reeds ernstig op gowozen. Des niettemin duurt deze toestand maar voort en geeft aanleiding tot gevaar. Alle leden dezer sectie vielen dezen spreker bij en drukten den wensch uit, dat hier spoedige radicale verbetering zou worden aangebracht. De voor zitter geeft ton antwoord, dat de verbetoring nog steeds wacht op de aanhangige tramplannen. Een lid der derde sectie stelt de vraag of do slooten aan het Pietersoliewaltje en de Cichorei- buurt zullen worden schoongemaakt, nog liever gedempt. Hij meent dat van de zijde der eigenaars van belendende panden zeer aannemelijke voorstel len aan Burgemeester en Wethouders zijn gedaan. Volgno. 134. Meerdere leden der eerste en derde sectie wenschen bij dit en andere volgnummers aan te dringen op oen minimum loon van 10. Bapporteurs zijn van oordeel dat bij het in wer king treden van hot werkliedenreglement, de ver schillende loonon zullen worden geregeld. Volgno. 135. Een lid der derde sectie geeft zijn verwondering te kennen over het cijfer van 600. voor aankoop en onderhoud der brandkranen en brandkraanbordjes, omdat in volgno. 175 voor soort- golijk doel eon post van f 500.is aangebracht. Bapporteurs antwoorden hierop dat de onder volgno. 135 voorkomende brandkranon en brand kraanbordjes geleverd worden door de gemeento wanneer ze door de Brandweer worden aangevraagd. Yan daar dat deze post voorkomt op de begrooting van den Directeur der Gemeentewerken. Do post f 500.onder volgno. 175a daarentegen dient voor onderhoud van materieel en brandspuithuisjes en behoort dus op de begrooting van de Brandweer. Volgno. 138. Een lid der der derde sectie vindt in dit volgno. aanleiding zijn misnoegen te kennen te geven over de in meer dan één volgnummer der begrooting voorkomende post „niet dadelijk te noemen herstellingen". Hij keurt deze soort posten af, want die openen de deur tot minder gewenschte praktijken. Het lid wordt verwezen naar Bijlage 23 van 1908 pagina 285, waar het antwoord door Burgemeester en Wethouders op die opmerking ten vorigen jare is opgenomen. Het standpunt toen door Burge meester en Wethouders ingenomen, is nog onver anderd. Volgno. 149. Een lid der derde sectie stelt voor dezen post met 100.te verhoogen, teneinde het salaris van den beursmeester op 500.te brengen. Volgno. 153. In de eerste en tweede sectie maken tweo leden do opmerking dat hun het cijfer 1500.— voor onderhoud aan nieuwe gebouwen bijzonder hoog voorkomt. Waarop in de eerste sectio geantwoord werd dat men voor oen complex van gebouwen, zoo groot als aan de gasfabriek, hoewel die gebouwen nieuw waren, een cijfer van 1500.niet te hoog achtte. Tot nadere ver klaring dieno nog dat eonig verfwerk aan de nieuwe gebouwen nog verricht moest worden, het geen ook uit dit bedrag moet bestreden worden. 285

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1909 | | pagina 143