Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909.
Minister geeischt, voor een verhooging van het
gevraagde voorschot niet zal zijn te vinden en de
som van f 40,000.mitsdien het uiterste is waartoe
zij bereid is te gaan.
Bij de correspondentie, die tusschen ons college
en de Directie der Maatschappij gevolgd is, toen
hare onderhandelingen betreffende den tramaanleg
naast het spoor tot een goed einde waren gebracht
en zij ons daarvan mededeeling deed (schrijven
van 19 Juli 1.1., bij de stukken), is ten slotte gclioelo
overeenstemming verkregen over de bij de concessie
en voor de verstrekking van het voorschot te stellen
voorwaarden.
In de eerste plaats is er geen bezwaar tegen
gevonden, dat de concessie voor de nieuwe en die
voor de reeds bestaande lijn zouden worden ge
splitst, teneinde voor de Maatschappij moeilijkheden
van administratieven aard te voorkomen, waar zij
later alleen voor de lijn in oostelijke richting een
rijksvoorschot zou hebben te vragen. In een
afzonderlijk besluit zal dus de regeling voor de
lijn station S. S. Harlingersingel, die tot dusver
bij eenvoudig gedoogen in gemeentegrond ligt, wor
den getroffen. Zoodra die regeling ingaat, kan het
raadsbesluit, dat destijds de concessie verleende,
doch die, doordat de concessionaris de termijnen
liet verstrijken, nimmer tot stand is gekomen,
worden ingetrokken.
Voor die nieuwe concessie zullen, voor zoover
toepasselijk, dezelfde bepalingen gelden, als ook
voor de lijn naar Suameer van kracht zullen
zijn. Op verzoek van de Maatschappij hebben wij
den eisch, dat de rails in den Harlingersingel zouden
vervallen en de lijn van het station Vrouwenpoort
langs eigen baan naar den Marssumer straatweg
worden gelegd, ten slotte moeten doen vervallen,
daar deze voorwaarde als te bezwarend door haar
niet is kunnen worden aanvaard. Dit station zou
moeten worden verplaatst en over een aanmerkelijke
strook grond zou de beschikking moeten worden ver
kregen. De Maatschappij raamde de kosten van een
en ander op 65,000.—. Wij hebben gemeend in de
tegenwoordige omstandigheden haar daarvoor niet te
mogen plaatsen, waar reeds elders de aanleg der
nieuwe lijn zooveel van hare krachten vergt en
omdat het voordeel voor de gemeente uit de weg
ruiming van het tramspoor ter plaatse niet tegen
een dergelijke belangrijke uitgaaf zou opwegen.
Een punt van bespreking heeft nog uitgemaakt
of de kosten van de nieuwe Poppebrug over het
Vliet, waarvan bij den aanleg van den Poppeweg
de gemeente reeds de annexe grond-, weg- en
kadewerken heeft uitgevoerd, zoodat nog een
(geraamd) bedrag van 7830.is te verwerken,
ten laste der Maatschappij zouden mogen komen.
Nog moet in het oog worden gehouden dat de gemeente
ten behoeve van de tram een strook grond groot circa 4930 Mc.
beschikbaar stelt, waarvan de waarde veilig op 5.— per Mc.
mag worden geschat.
Ons standpunt te dezen aanzien is reeds in bijlage
no. 12 van 1908 uiteengezet en wij zijn het ook
bij de nadere onderhandelingen met de Maatschappij
blijven innemen.
Tegenover de vertraging, die de tot stand koming
der lijn heeft ondergaan, is er dezerzijds geen
bezwaar tegen gevonden het tijdstip van het ein-
digen der concossie van 1 Januari 1950 naar dien
datum in 1960 te verschuiven.
De overige wijzigingen, die in de voorwaarden zijn
gebracht, zijn van meer ondergeschikt belang en
behoeven geen nadere toelichting. Een met rood
bijgewerkt exemplaar van de bepalingen, welke in
bijlage no. 12 van 1908 zijn afgedrukt, bevattende de
wijzigingen, die deze thans hebben ondergaan en
j op welke overeenstemming verkregen is, is bij de
stukken gevoegd.
Met verwijzing voor het overige naar onze toe
lichting van 6 Mei 1908 (bijlage no. 12) en onder
overlegging van de stukken stellen wij U thans
voor te besluiten
1. aan de Nederlandsche Tramwegmaatschappij
te Heerenveen concessie te verleenen voor den aan
leg en de exploitatie van een stoomtramweg
a. van het station van den Staatsspoorweg in
directe verbinding met de tramlijn Drachten
Yeenwouden, zulks met intrekking van de raads
besluiten van 7 September 1897 en 9 Juli 1898,
en onder toekenning ter zake van een renteloos
voorschot van 40,000.
en daartoe vast te stellen het onder litt. B afge
drukte ontwerp-besluit
b. van het station van don Staatsspoorweg tot
den Harlingerstraatweg, zulks met intrekking van
de raadsbesluiten van 7 September 1897 en 9 Juli
1898 en daartoe te nemen het besluit dat in ont
werp sub litt. C volgt,
welke concessies binnen één jaar na het besluit
waarbij zij zijn verleend, door de concessionaris
moeten zijn aangenomen
2. reeds thans uit te spreken dat het sub 1 a be
doelde voorschot van 40,000.— het uiterste is,
waartoe do Gemeenteraad bereid is te aan
O j
3. aan T. Jellema en onderscheidene andere onder
teekenaren in antwoord op hun d.d. Februari 1907
gedaan verzoek, om bedoeld renteloos voorschot
alleen dan te verstrekken, wanneer de Nederlandsche
Tramwegmaatschappij zioh verbindt
a. tot het oprichten in de onmiddellijke nabij
heid van de herberg „de Bleek" van een in alle
opzichten voldoend station of wachtlokaal, met
gelegenheid tot het laden en lossen van goederen
290
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. no. 28.
b. tot het nemen van zoodanige maatregelen dat
alle aan dat station of wachtlokaal aankomende
personen- en gemengde treinen minstens 15 minuten
daar moeten wachten alvorens de reis te vervolgen,
onverschillig of deze gaat in de richting-Suameer
of in die van het station alhier
te doen weten, dat de Gemeenteraad tot het
stellen der verlangde voorwaarden geen termen
heeft kunnen vinden.
Leeuwarden, 9 October 1909.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
ZIMMERMAN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
Litt. B.
ONTWERP I.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Gelezen
a. een schrijven, d.d. 9 Januari 1907 no. 161/13/4,
van den Directeur der Nederlandsche Tramwegmaat
schappij te Heerenveen, houdende mededeeling, dat
thans door genoemde maatschappij pogingen worden
aangewend om te geraken tot den aanleg van een
stoomtram van Leeuwarden naar Suameer, met
verzoek goedkeuring te willen verleenen aan het
door hem overgelegde plan van aanleg
b. oen adres van den directeur voornoemd, waar
bij ten behoeve van den aanleg en de exploitatie
van bedoelden stoomtramweg een renteloos voor
schot van de gemeente wordt gevraagd ten bedrage
van 40,000.
Overwegende, dat, vermits geen verzoek om con
cessie wordt gedaan, de Directeur der Nederland
sche Tramwegmaatschappij bij de inzending van
het plan klaarblijkelijk is uitgegaan van de ver
onderstelling, dat de bij raadsbesluit van 7 Sep
tember 1897 aan genoemde maatschappij verleende
concessie voor den aanleg en de exploitatie van
stoomtramwegen in deze gemeente nog steeds van
kracht is
dat derhalve dient te worden nagegaan in hoe
verre deze veronderstelling juist is te achten
Overwegende dat bij het aangehaald raadsbesluit
aan genoemde maatschappij o. a. concessie werd
verloend tot aanleg en exploitatie van een stoom
tramweg van het station van den Staatsspoorweg-
in directe verbinding met de tramlijn Dragten
Yeenwouden
dat deze concessie werd verleend onder voorwaarde
„dat het volledig plan van de lijn, ook wat de
richting betreft, ter goedkeuring en vaststelling
moet worden aangeboden vóór den 1 Januari 1899";
Overwegende, dat de concessionaris in gebreke
is gebleven aan de bovenvermelde voorwaarde
binnen den gestelden termijn gevolg te geven
dat waar zooals in casu van de vervulling
dier voorwaarde het van kracht worden der con
cessie werd afhankelijk gesteld, moet worden aan
genomen, dat deze door de nalatigheid van de
concessionaris is komen te vervallen, zoodat daaraan
geen rechten meer kunnen worden ontleend
dat het derhalve noodzakelijk is voor den aan te
leggen tramweg opnieuw concessie te verleenen
Gelet op het voorstel van Burgemeester en
"Wethouders
Besluit
met intrekking van de raadsbesluiten van 7 Sep
tember 1897 en 9 Juli 1898 aan de Nederlandsche
Tramwegmaatschappij
I. concessie te verleenen voor den aanleg en de
exploitatie van een stoomtramweg van het station
van den Staatsspoorweg in directe verbinding met
de tramlijn DrachtenYeenwouden, onder de na
volgende voorwaarden
Art. 1.
De stoomtramweg van het station van den
Staatsspoorweg in directe verbinding met de tramlijn
DrachtenYeenwouden zal loopen langs den
Stationsweg, dwars over het Zuiderplein naar den
spoorwegovergang bij de Schrans, verder in zooveel
mogelijk rechte richting langs de noordzijde van
en evenwijdig aan den Staatsspoorweg, over een
te maken beweegbare brug over de Potmarge naar
den eersten spoorwegovergang in den weg Achter
de Hoven, vandaar, gelijk op de ingezonden teeke-
ning is aangegeven, over de daartoe gratis op door
Burgemeester en Wethouders te bepalen voorwaar
den beschikbaar gestelde strook gemeentegrond ten
noorden langs de bermsloot van den spoorweg naar
den weg Achter de Hoven, l&ngs dien weg, over
de tweede Ivanaalbrug, over gemeentelijk en par
ticulier terrein naar den Poppeweg, langs dien weg,
over een te maken beweegbare brug over het Yliet
naar het Kalverdijkje, dwars over het dijkje, over
gemeentelijk en particulier terrein naar den Groninger
straatweg in de richting naar Tietjerk.
291