Bijlage no. 29.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1909.
leggen en gebruiken, onder voorwaarde, dat de kosten
der eventueel daarmede gepaard gaande wijziging
in den bovenbouw der lijn niet komen ten laste
van de concessionaris.
De concessionaris is verplicht ten genoegen van
Burgemeester en Wethouders te maken en te allen
tijde te onderhouden, voldoende afkeeringen tusschen
den tramweg eenerzijds en particuliere en voor
den openbaren dienst bestemde terreinen anderzijds.
Art. 5.
De helft van de door de concessionaris, als waar
borg voor de nakoming harer verplichtingen, in de
gemeentekas gedeponeerde geldswaardige papieren,
totaal tot een bedrag van 2500.wordt aan haar
teruggegeven, zoodra de tramweg in exploitatie is
gebracht. Het overige blijft voor den geheelen
duur van de concessie onder de gemeente berusten,
die bevoegd is daaruit zonder eenigen vorm van
proces te verhalen alle kosten voor werken, die
ingevolge de voorwaarden van deze concessie dooi
de gemeente voor rekening van de concessionaris
worden verricht, terwijl het fonds door de con
cessionaris steeds op eenvoudige aanschrijving van
Burgemeester en Wethouders binnen 8 dagen daarna
tot het bedrag van 1250.— moet worden aan
gevuld. Hetgeen behoudens het bepaalde bij art.
23 (der bij raadsbesluit van heden verleende concessie
voor den aanleg en de exploitatie van een stoom
tramweg van Leeuwarden in directe verbinding met
de lijn DrachtenVeenwouden) van het waarborg
fonds bij het einde van de concessie zal blijken over
te zijn, wordt aan de concessionaris teruggegeven.
De coupons van de gedeponeerde geldswaardige
papieren zullen, zoolang die het eigendom zijn van
de concessionaris, op de vervaldagen aan haar
worden uitgereikt.
Art. 6.
Elke verandering of noodig gebleken wijziging
in een in den openbaren weg gelegen werk moet
de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders
hebben verkregen, vóór zij wordt uitgevoerd.
Art. 7.
Elke schade, die tengevolge van de exploitatie
van den tramweg aan de gemeente-eigendommen
wordt toegebracht, moet door en op kosten van
de concessionaris onmiddellijk hersteld worden ten
genoegen van Burgemeester en Wethouders, bij
gebreke waarvan dit college bevoegd is, daartoe
op kosten van de concessionaris zelf over te gaan.
Art. 8.
Voor het maken van bureaux, halten of stations,
zoomede voor het vaststellen van los- en laad
plaatsen voor goederen en vee op gemeentegronden,
moet de concessionaris zich geheel gedragen naar
I de voorschriften, welke haar deswege door Burge-
meester en Wethouders zullen worden gegeven.
De Sophialaan zal in geen geval voor bedoelde
los- en laadplaatsen gebruikt mogen worden; de
Willemskade alleen voor zoover zulks door Burge
meester en Wethouders in bijzondere gevallen zal
worden toegelaten.
Art. 9.
De gemeente zal het plaatsen van telegraafpalen
op haren grond langs den weg op door Burge
meester en Wethouders aan te wijzen plaatsen en
onder door dezen te stellen voorwaarden dulden,
zonder daarvoor schadevergoedingte kunnen vorderen.
De concessionaris is evenwel, desverlangd, ver
plicht om, waar telegraafpalen of andere voorwer
pen aanwezig zijn, geschikt tot bevestiging der
draden, deze, behoudens de rechten van derden,
daartoe te bezigen.
Art. 10.
De wijdte der sporen moet die van normaal-
spoor wezen, terwijl de constructie der wagens en
hunne koppeling, alsmede de inrichting en aanleg
der sporen zoodanig moeten zijD, dat op het station
van den Staatsspoorweg aangekomen goederen
wagens direct, dus zonder overlading, over den
tramweg kunnen worden vervoerd en tevens dat
beladen wagens zonder veel oponthoud langs den
tramweg kunnen doorrijden op de lijnen der Staats
spoor.
Art. 11.
De bepalingen, vervat in de artt. 4, 8, 10 j° 6,
2e lid, 11, 12, 14, 15, 17, 18, 20, 21,22,23,24,25,
26, 27 en 28 der bij raadsbesluit van heden aan de
Maatschappij verleende concessie voor den aanleg
van een stoomtramweg van Leeuwarden in directe
verbinding met de lijn DrachtenVeenwouden,
worden voorts hier toepasselijk verklaard en geacht
woordelijk in dit besluit te zijn opgenomen.
II. Burgemeester en Wethouders te machtigen
om de voorwaarden aan deze concessie verbonden
in eene doorloopende reeks van artikelen en in de
volgorde, die zij zullen vermeenen te behooren, aan
de concessionaris mede te deelen.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
298
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. 710. 20
MEMORIE VAN ANTWOORD op het
sectieverslag omtrent de ont-
werp-genieentebegrooting voor
1910.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Onder dit hoofd worden ter sprake gebracht de
opmerkingen door een lid der eerste en een lid der
derde sectie gemaakt over het feit dat hun niet
was toegestaan afschrift te nemen of inzage te
verkrijgen van de lijst van vaste bedeelden van
het Stads-Armenhuis. Aan hetgeen in de sectiën
daarop reeds ten antwoord is gegeven kunnen
Burgemeester en Wethouders nog toevoegen de
mededeeling, dat hun in den loop van den zomer
van een der leden van den gemeenteraad een
schrijven gewerd, o. m. het verzoek behelzende in
het bezit van een dergelijke lijst te worden gesteld.
Burgemeester en Wethouders vonden geen vrijheid
de inwilliging daarvan te bevorderen op grond der
overweging, die zij ter kennis van den verzoeker
brachten, dat niet kon worden gezegd dat adressant
in zijne hoedanigheid van lid van den gemeente
raad bij de inzage van die lijst belang kon hebben,
omdat op de bedeeling door het Algemeen arm
bestuur, als hoedanig de Voogden der Stads-Armen-
kamer fungeeren, door het gemeentebestuur niet
kan worden geïnfluenceerd, terwijl bovendien mede
deeling van de namen der vaste bedeelden aan
derden voor velen hunner onaangenaam zou kunnen
zijn en door hen niet gewenscht.
Wederom kwamen ter sprake de school voor
achterlijke kinderen en de schoolartsen. Reeds bij
een vorige gelegenheid is medegedeeld dat Burge
meester en Wethouders deze zaken op het program
ma hunner werkzaamheden hebben gezet, zoodat
zij de verzekering van den Voorzitter der sectie,
waarin de opmerking werd gemaakt, slechts kunnen
bevestigen. Zij zouden er evenwel prijs op stellen
dat hun eenmaal gegeven woord ook werd aanvaard
en mitsdien do herhaalde en volkomen overbodige
herinnering daaraan voortaan achterwege bleef. Zij
mogen dit h. i. te eer verzoeken waar de Raad
er niet over kan klagen dat het aantal aan
zijne overweging onderworpen zaken te wen-
schen overlaat. Burgemeester en Wethouders kunnen
verklaren dat zij regelmatig aan de voorbereiding-
der onderwerpen die bij den Raad ter tafel moeten
komen, arbeiden en meenen voorts dat, waar om
trent adressen of voorstellen hun prae-advies door
den Raad wordt verlangd, hoewel dit voor zijne
beslissing geen noodwendig vereischte is, aan
college omtrent de volgorde der ter hand te nemen
aangelegenheden dan ook volle vrijheid behoort
te worden gelaten.
De vraag omtrent het verkrijgen van afzonder
lijke kamertjes voor gehuwde paren in het Stads-
Armenhuis is ten vorige jare in den Raad ter sprake
gebracht. Naar aanleiding van het toenmaals ge
sprokene zijn Burgemeester en Wethouders in over
leg getreden met de Voogden der Stads-Armen-
kamer. Het van dat college ontvangen antwoord
heeft Burgemeester en Wethouders vooralsnog geen
aanleiding gegeven ter zake nadere stappen te doen.
Zij meenen, in aansluiting aan het nu aan den
vrager in de sectiën gegeven bescheid, het beste
te doen dien brief thans bij de begrootingsstukken
aan den Raad over te leggen.
Aan het slot der algomeene beschouwingen
worden categorisch enkele vragen gesteld, waarop
het antwoord kan luiden als volgt
1. Het vraagstuk van eene commissie voor de
veemarkt heeft do Kamer van Koophandel en
Fabrieken in haar schrijven omtrent de adressen
die bij den Raad zijn ingekomen en voor uitbrei
ding der markt pleiten, gemeend wederom aan de
orde te moeten stellen. Dit schrijven komt, gelijk
de Raad 12 October 1.1. besloot, te zijner tijd in
behandeling.
2. Aan den Directeur der gemeentewerken is
opgedragen Burgemeester en Wethouders aangaande
de oprichting van een abattoir van advies te dienen,
aan het voldoen van welke opdracht hij zich heeft
gezet.
3. De Dokkumer trekweg is particulier eigendom
en moet door de onderhoudsplichtigen overeen
komstig de artt. 117 der Algemeeno Politiever
ordening worden onderhouden. Niet lang geleden
zijn enkelen hunner, die voor het voornaamste ge
deelte van den weg hebben te zorgen, door den
kantonrechter wegens overtreding dier artikelen
veroordeeld en bij Burgemeester en Wethouders is
in overweging in hoeverre thans voor toepassing
van art. 180 der Gemeentewet aanleiding bestaat.
Bovendien komt te zijner tijd het prae-advies in
behandeling op een adres van omwonenden aldaar,
die op verbetering van gemeentewege hebben aan
gedrongen.
4. De Burgemeester deelt mede dat reeds eeni
gen tijd bij do Commissie voor het ontwerpen
van strafverordeningen in behandeling is de vraag
in hoeverre een verbodsbepaling als hier bedoeld
in het leven zou kunnen worden geroepen.
5. De vraag kan, zooals zij is gesteld, boves-
I tigend worden beantwoord. Hot is echter wenschelijk
naar het Burgemeester en Wethouders voorkomt,
het hier aangeroerde vraagstuk, tegelijkertijd
onder do oogen te zien met de invoering eener
scherpere controle op den hoofdelijken omslag en