Bijlage no. 31.
Bijlage tot liet verslag der handolingen van don gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. no. 31.
OPNEMING van den Commissaris van
Politie in de pensioenverordeningen.
Aan den Gemeenteraad.
Toen in liet jaar 1893 aan den Raad liet voorstel
werd gedaan om aan de ambtenaren der gemeente
voortaan uitzicht te goven op pensioen, indien zij
tengevolge van ouderdom of invaliditeit niet langer
in staat zouden zijn hunne betrekking naar belmoren
waar te nemen, was onder hen ook de Commissaris
van Politie opgenomen. Het betreffende artikel
werd evenwel vastgesteld, nadat deze titularis met
instemming van den Raad en van Burgemeester en
Wethouders daaruit weder was geschrapt, op grond
dat de commissaris, hoewel vanwege de gemeente
bezoldigd, noch door het gemeentebestuur wordt
benoemd, noch zijn salaris door dat bestuur doch
door de Kroon wordt geregeld.
Toen in 1899 de ouderdoms- en invaliditeits
pensioenverordening met betaling van pensioens
bijdragen tot stand kwam, werd zonder meer
dezelfde opsomming van pensioengerechtigde ambte
naren bepaald als in de verordening van 1893 was
gevolgd.
Wij hebben gemeend opnieuw te moeten nagaan
of de gronden, die destijds geleid hebben tot de
bovenbedoelde beslissing, nog onverzwakt gelden
ook voor het tegenwoordige en of daartegenover
geen andere kunnen worden gesteld, die thans een
besluit in anderen zin zouden mogen rechtvaardigen.
Inderdaad kan nog steeds worden betoogd, dat,
waar het gemeentebestuur ten eenenmale het mede
zeggenschap mist over do benoeming en dit over
de salarisregeling van den Commissaris van Politie
niet verder heeft dan dat de Raad daarin wordt
gehoord, de gemeente niet bovendien nog moet
kunnen worden gesteld voor de betaling van een
pensioen, het bedrag noch den aan vangstermijn
waarvan zij ook slechts in hot geringste opzicht in
de hand heeft. Daarenboven zou mogen worden
volgehouden, dat het Rijk dat in zoo ruime mate
van de diensten van dezen ambtenaar profiteert,
althans wel de kosten van diens pensionneering
voor zijn rekening behoorde te nemen.
Hiertegenover mag evenwel worden gesteld, dat
in 't algemeen en in theorie zeker de pensioenslast
behooit te komen voor rekening van de kas waaruit
de bezoldiging wordt gekweten. Voorts dat aan
dezen titularis niet langer de pensioen-aanspraken
mogen worden onthouden, nu het Rijk te dezen
opzichte ten achteren blijft. Loopt do gemeente
het gevaar door de aanstelling van een commissaris
van reeds gevorderden leeftijd te spoedig voor diens
pensionneering te worden gesteld, daartegenover
staat het zeker niet minder groote nadeel, dat hij,
voor wien in andere omstandigheden de tijd van
heengaan reeds zou zijn gekomen, uit financiëele
overwegingen het nemen van ontslag zoo lang
mogelijk verschuift.
Waar het met den thans in functie zijnden
commissaris evenwel nog niet aldus is gelegen,
meenen wij dan ook op grond van het aangevoerde,
dat het tijdstip mag geacht worden te zijn aan
gebroken om zijn pensioenaanspraken op denzelfden
voet als voor do overige ambtenaren der gemeente
te regelen.
Zeker kan, als men de vergelijking met de bezol
diging dor andere hoofdambtenaren trekt, niet wor
den gezegd dat die van den commissaris welke
2600.benevens vrije woning bedraagt, er op
berekend is dat daarvan het noodige voor eene
levensverzekering, met dezelfde uitkomsten als het
gemeentepensioen, kan worden afgezonderd.
Het is daarom dat wij U in overweging geven
te besluiten ook den Commissaris van Politie op te
nemen onder de ambtenaren, aan wie uitzicht,
respectievelijk recht, op pensioen vanwege de ge
meente wordt verleend en daartoe te nemen het
besluit dat in ontwerp hierachter is afgedrukt.
Leeuwarden, 24 November 1909.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
ZIMMERMAN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat het wenschelijk is den com
missaris van politie op te nemen onder de pensioen
gerechtigde ambtenaren der gemeente
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit
1. uit art. 1, 6e zinsnede, der verordening omtrent
het verleenen van ponsioen aan ambtenaren, be-
307