316 317 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Dat dergelijke cijfers de invoering van kracht werktuigen en trouwens ook van werktuigmachines in de hand werken, en het kleine werkplaatsen gemakkelijker maken met grooto te concurreeren, ligt voor de hand. Hoezeer het gebruik van mechanische drijfkracht door de oprichting van een electrische centrale toeneemt, moge U uit het volgende staatje, dat aan de jaarverslagen van de gemeente Haarlem ontleend is, blijken Jaar. Electromotoren. Aantal. P.K. Gasmotoren. Aantal. P.K. Totaal P.K. 14 52 33 82 74 35572 42 92 71 345 76 232 67 309 125 360 71 3197a 161 440 61 2657a 437V2 437 541 6797a 70572 18 elec- 1 Aug. 1902 be gon het elec- trisch bedrijf. 1 Jan. 1903 1 Jan.1904 1 Jan. 1905 1 Jan. 1906 1 Jan. 1907 1 Jan.1908 Bovendien waren op de gasfabriek no tromotoren, met een totaal vermogen van rd. 210 P.K. in werking en werd stroom geleverd aan een machinefabriek, waar circa 300 P.K. aan motoren zijn opgesteld. Deze laatste motoren zijn niet in de verslagen opgenomen, omdat die levering niet regelmatig plaats heeft. Het veelzijdig gebruik, dat de electromotoren vinden, kan blijken uit het volgende staatje. Yan de op 31 December 1907 op de Haarlemsche centrale aangesloten motoren, werden gebruikt voor het drijven van Ventilatoren 17 stuks. Liften 7 71 Drukpersen 35 77 Muziekinstrumenten 9 71 Dynamo's 4 17 Houtbewerkingsmachines 16 77 Metaalbewerkingsmachines 14 77 Zandbl aasmachines 1 77 Slijpmachines 8 71 Kneedmachines 8 71 Yerfmolens 1 n Pompen 8 n Ivnipmachines 3 77 Biorbottelmacliines 2 77 Koffiemolens 3 77 Zuivelmachines 4 77 Electrische apparaten 4 71 Beschuit snijmachines 2 71 Maal- en builmachines 2 77 Breekmachines 3 71 Mengmachines 2 77 Satineermachines 1 >7 Koffiebranders 1 >7 Spoelmachines Vleeschmachines Diversen Per transport Totaal 155 stuks. 1 3 2 161 stuks. Transporteeren 155 stuks. Om door de industrie met voordeel gebruikt te kunnen worden, moet de electrische stroom voor industriëele doeleinden tegen lagen prijs worden afgegeven en door de eigenaardigheid van het electrisch bedrijf is dit mogelijk, zonder dat daarbij van bevoordeeling van een bepaalde categorie van afnemers sprake hoeft te zijn. Een electrische centrale verkeert in dat opzicht in geheel andere omstandigheden dan een gasfabriek. De grootste kosten, die een centraal-station ver oorzaakt, ontstaan namelijk, zooals ook uit de bijliggende exploitatie-rekeningen blijkt, door rente en afschrijving van gebouwen, machines en leidingen en het onder spanning houden van de geleidingen. Onder de laatste post vallen bijna alle kosten van bediening, onderhoud, smeer en oen groot deel van die voor steenkolen. Een goedkoop middel om electriciteit te verza melen bestaat niet en bij het stroomsysteem, dat mij voor Uw gemeente het moest geschikt toelijkt, is het opzamelen van de electriciteit zelfs niet geheel mogelijk. De goheele inrichting moet dus zoo gemaakt worden, dat zij in staat is om op het oogenblik van de grootste vraag naar electriciteit een overeenkomstige hoeveelheid te produceeren. Een gasfabriek, waarvan de toestellen werkelijk ook niet goedkoop zijn, verkeert in dat opzicht in veel gunstiger omstandigheden. Zij kan haar pro duct zonder noemenswaardig verlies in de gashouders bergen, waardoor haar toestellen slechts zoo groot behoeven te zijn, dat zij, dag en nacht doorwer kende, in de week van de grootste vraag aan de behoefte van die week kunnen voldoen. Wanneer een gasfabriek met behoorlijke berging het geheele jaar door met vol vermogen werkte, zou zij ongeveer 75 °/o meer kunnen afleveren, dan zij onder normale omstandigheden doet. Een centrale zou, wanneer zij de levering over het geheele jaar regelmatig kon verdeelen, ongeveer 350 meer kunnen leveren. Bovendien mag de spanning, waaronder de elec triciteit geleverd wordt, slechts uiterst weinig verschillen op verschillende tijden en op verschil lende plaatsen van het net, zoodat ook de kosten van oen kabelnet in veel hooger mate afhankelijk zijn van de stroomvraag op een bepaald oogenblik dan die van een gasnet van de vraag naar gas. De bovengenoemde vaste kosten drukken dus op de door de centrale afgeleverde electrische eenheid (K W U) veel sterker, dan de vaste kosten der gasfabriek op den M8. gas. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. tlO. o2. De centrale heeft er daarom veel meer belang bij dan de gasfabriek, om haar verkoop regelmatig te verdeelen en vooral om een zeer groote vraag naar stroom te voorkomen op de enkele avonduren in het laatst van November. Waar bij de meeste gasfabrieken in den laatsten tijd zeer terecht een uniform tarief is ingevoerd, heeft bijna geen enkele centrale dat kunnen doen, en richten de electrische stations hun tarieven bijna steeds zoo in, dat de afnemers, die de machi nes het regelmatigst belasten, ook een lagen prijs voor den stroom betalen. Bij dit streven naar den verkoop van een zoo groot mogelijke hoeveelheid electriciteit met een zoo klein mogelijk machinevermogen, zijn prijsver schillen gerechtvaardigd, zooals die bij geen enkel ander artikel voorkomen, en hot is juist de industrie, die van de lage prijzen kan profiteeren. De kosten voor het gereedhouden der centrale, dus rente, afschrijving, bediening en het laten loopen van de machines, zullen voor eene centrale, zooals ik die voor Uw gemeento projecteerde, ongevoer f 150.per jaar en per eenheid machinevermogen (K. W.) bedragen. Met een eenheid machinevermogen kan per uur een kilowattuur geproduceerd worden. Is hot debiet van de centrale nu zoodanig, dat er 500 uur per jaar werk voor haar volbelaste machine is, dan drukken de genoemde ƒ150.op iedere kilowattuur met 15000 500 30 ct. Tegenovor dat bedrag vallen de kosten, die door het opwekken van den stroom zelf worden veroorzaakt en die ongeveer 1.5 cent per kilowattuur bedragen zullen, praktisch weg. Bij een belasting, die het de centrale mogelijk maakt, om gedurende 3000 uur per jaar met vol vermogen to werken, dalen de zelf-kosten op 15000 3000 1.5 6.5 cent. Het ligt niet in mijn bedoeling de verschillende tariefsystemen, die bij den verkoop van electriciteit gebruikelijk zijn, te bespreken. Alleen wildo ik den gemiddelden prijs, dien ik in de bijliggende exploi tatierekeningen voor de stroomlevering voor drijf kracht aannam, en die onder den gemiddelden zelfkostenden prijs ligt, motiveeren. In werkplaatsen nu wordt door elkander 3000 uur per jaar gewerkt en het is, tenzij een bepaalde industrie sterk overweegt, niet te merken, dat op den eenen tijd meer arbeid wordt gevraagd dan op den andere. Het verbruik van iederen motor op zich zelf wisselt zeer sterk, maar het stroomverbruik van alle motoren tezamen blijft nagenoeg constant. Bij stroomlevering voor industriëele doeleinden kan men daarom aannemen, dat per eenheid gevraagd machine vermogen, rd. 2500 K. W. U. per jaar worden verkocht, waardoor de zelfkostende prijs voor die levering op circa 7.5 cent per K. W. U. zou komen. Bovendien kan het bedrijf van zeer veel motoren zóó worden ingericht, dat zij hun stroom over dag vragen, zoodat daarvoor gebruik gemaakt kan worden van de machines, die des avonds voor de levering van licht dienen. De tijd, die hoofdzakelijk voor verlichting in aanmerking komt, is ongeveer 1200 uur per jaar. De stroomvraag voor verlichting is bovendien niet regelmatig verdeeld, maar heeft een zeer merkbaar hoogtepunt in de eerste dagen van December, des avonds tegen 5 uur. Voor verlich ting mag daarom zeker op geen grooteren verkoop gerekend worden, dan 1000 K. W. U. per kilowatt uur geïnstalleerd machinevermogen. Gemiddeld zal dus ieder kilowattuur, dat voor verlichting wordt afgegeven, ongeveer 15000: 1000 1.5 16.5 cent kosten. De beide leveringen gecombineerd geven, omdat niet alle licht en kracht gelijktijdig gevraagd worden, iets gunstiger cijfers. Bij ieder station echter, waarbij de levering voor verlichting hoofdzaak is, zal door de bovengenoemde omstandigheden de stroom voor drijfkracht met voordeel geleverd kunnen worden onder den ge middelden zelfkostenden prijs. Dit wordt dan ook vrij algemeen gedaan en aan een dergelijke prijs bepaling ligt volstrekt niet een bevoordeeling van de industrie boven de neringdoenden, doch eenvoudig het eigenbelang der centrale ten grondslag. Ton einde mijn oordeel over do wenschelijkheid van de oprichting eener centrale voor verlichting en drijfkracht in Uw gemeente te kunnen moti veeren, heb ik een schotsplan met begrooting ge maakt van een centrale, zooals die voor Uw gemeente zou passen. Aan de hand van het eindcijfer van die begrooting en van het geschatte electriciteitsverbruik stelde ik een exploitatierekening op voor het eerste en het zesde bedrijfsjaar. Een uittreksel uit de „Statistiek der Yoreiniging der Electricitiitswerke" van 1906 en 1907, betrek king hebbende op steden met tusschen 30.000 en 40.000 inwoners, gaf gelegenheid, de cijfers van begrooting en exploitatierekeningen te controleeren. Het schetsplan van centrale en leidingsnet, met begrooting en toelichting, de exploitatierekeningen met toelichting en de bovengenoemde uittreksels zijn als bijlage aan dit rapport toegevoegd. Plan-Centrale. Yoor de levering van electrischen stroom in Uwe gemeente, komen twee stroomsyste- men in aanmerking en wel gelijkstroom met een spanning van 2 X 220 Volt en draaistroom, die in de centrale mot een liooge spanning wordt opgewekt en op verschillende punten van de stad wordt getransformeerd in laag gespannen stroom, dio aan de verbruikers wordt geleverd. De aanlegkosten zouden in een gemeente als Leeuwarden voor beide stroomsystemen ongeveer even hoog komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1909 | | pagina 159