m mm 1,800.— 3,800.— 3,990.— I'; 320 i tl;:,.!!,- i ft: \S i; v'. ii Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Transport 7. 2 snelloopende verticale tan- dem-compoundmachines, ieder voor een vermogen van normaal 825, maxi maal 425 I P K bij 800 slagen, en ieder direct gekoppeld met een draaistroom-generator van 275 K V A en met een magnetiseerings- dynamo, 18,600. 8. 1 oppervlak condensor, met een afkoelend oppervlak van 90 M2., en met een electriscli gedreven centri- fugaalpomp 9. Schakelinrichting, met de noo- dige regulateurs, meters en apparaten voor twee generatoren en twee uit gaande hoogspanningsleidingen, met plaats voor het aanbrengen van nog een gelijk aantal toestellen, met in begrip van de verbindingskabels, en van de kracht- en lichtinstallatie in het gebouw 10. Gereedschap, instrumenten en reservedeelen 11. Loopkraan voor een hefver mogen van 8000 K.G 12. Vracht en montage 13. Onvoorzien en ter afronding D. Kabelnet. 1. 8250 M. landkabel voor 3 X 220 Volt, doorsnede 4 X 35 mM2., 245.— 2. 5300 M. landkabel voor 3 X 3000 Volt, doorsnede 3 X 25 inM2., 180.— 3. 200 M. waterkabel voor 3 X 220 Volt, doorsnede 4 X 35 mM2., 280. 4. 250 M. waterkabel voor 3 X 3000 Volt, doorsnede 3 X 25 mM2., 220, 5. 10 Transformatoren zuilen, com pleet met zekeringen en eindsluitin- gen, gemiddeld, 1,000. 6. 10 Transformatoren, met een gezamenlijk vermogen van 200 KVA 3000/220 Volt, gemiddeld 500. 7. Kabelmoffen 8. Kabelleggen, met inbegrip van het maken en dichten der sleuf, en van het bestraten 9. Maken van de noodige water overgangen 10. 150 huisaansluitingen, 50. 11. Onvoorzien en ter afronding' 20,010.- E. Diversen. 1. Project, toezicht bij de uitvoe ring en bouwrente 2. Bedrijfskapitaal 3. Tor afronding 37,200.— 4,200.- 16,500.-— 12,000.— 999.— 29,499.— Recapitul atie. A. Terreinf B. Gebouw C. Machine-installatie 77 D. Kabelnet E. Diversen 1. 62,500. 88,000, 70,000, 29,499, 250,000, 12,000.— 5,000.— 88,000.— 20,212.50 9,540.— 560.— 560.— 10,000.— 5,000. 1,500.— 9,000.— 1,700.— 7,500. 4,427.50 70,000.— V li' 3. Toelichting tot de raming van kosten voor een electrische centrale. De centrale is gedacht als draaistroom-centrale met stoombedrijf. Voor den eersten opzet is gerekend op het plaatsen van drie ketels en twee stoomdynamo's, terwijl het gebouw plaats biedt voor vier ketels en drie stoom dynamo's, en gemakkelijk zoo ver uitgebreid kan worden, dat nog twee ketels en een machine op gesteld kunnen worden. Terrein. Als plaats voor de centrale is aange nomen een terrein naast de watergasfabriek. Mocht echter een ander terrein meer geschikt bevonden worden, dan zulten daardoor de kosten van het kabelnet niet noemenswaardig veranderen. Gebouw. Bij de begrooting van het gebouw is uitgegaan van verschillende veronderstellingen, die in werkelijkheid misschien zullen blijken onjuist te zijn. Waar het project echter slechts ter oriën teering dient, en de plaats van het bouwterrein niet bepaald is, zal de raming een voldoend beeld van de kosten geven. Er is aangenomen, dat de gebouwen ongeveer volgens de bijliggende schets uitgevoerd zouden worden in goede materialen, zonder eenige versie ring, zoomin binnen als buiten. Voor gebouwen, schoorsteen, machine- en ketel- fundeering is gerekend op paalfundeering. 4 erschillende waterdichte vloeren mooten worden aangebracht. De bovenkant van den vloer der fundeering is gerekend to liggen op 1 M. beneden de straat. De fundeeringsmuren worden gemetseld van miskleurig boerengrauw in slappe cementspecie, voor zoover zij niet zijn bedoeld als waterdichte muren, in welk geval zij, evenals het cementraam, van vlakke klinkers in sterke cementspecie ge metseld worden. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. ÏIO. d2. Gelijke materialen zijn bedoeld voor machine- en ketelfundaties en bemetselingen. Voor do opgaande buitenmuren (voorwerkers) zijn bedoeld, kleurig hardgrauw in basterd cement specie, met achterwerkers met miskleurig hard grauw in gelijke specie. De gevels aan de buitenzijde worden gevoegd. De binnenmuren worden gemetseld van miskleurig boerengrauw in slappe cementspecie en worden, in plaats van gevoegd, in de cementspecie geschuurd. De ramen in ketelhuis, machinekamer en werk plaatsen zijn bedoeld van ijzer, voorzien van ven tilatie-inrichting. De overige ramen zijn evenals de deuren van hout bedoeld. De vloeren in het ketelhuis worden gemetseld van straatklinkers in sterke specie, en platvol gevoegd. De vloeren in de machinokamer, werkplaatsen, schakelruimten, enz. worden gemaakt van beton- gewelven tusschen ijzeren leggers, vervolgens daar overheen tegels. Do vloeren in het magazijn, do kamer van den chef, enz. zullen van hout zijn. In het ketelhuis worden voor het dragen van het dak geconstrueerd ijzeren binten, in de machine kamer gewone ijzeren binten aangebracht. Over deze binten worden gordingen aangebracht en afgedekt met mastix, met de noodige afvoeren enz. Ketelhuis en machinekamer worden voorzien van lantaarns, voor ventilatie en licht. De ramen zijn val- of tuimelramen. In de machinekamer is gerekend op het aan brengen van een loopkraan. Het dak van het dienstgebouw -wordt gedekt met pannen. De rioleering, eenige bestrating en een eenvou dige gelegenheid tot het bergen van kolen zijn, evenals een stooinverwarming, waschgelegenheden, en eenig meubilair, in de begrooting opgenomen. De maten van den schoorsteen, die door een specialen schoorsteenbouwer gemaakt zal moeten worden, zullen zijn (1.751.50) X 35 M. Machine-installatie. Ketels. De stoomketels zijn gedacht van het Cornwall-type, met bolle front- en eindplaten en gegolfde vuurgangen. Zij zullen geschikt zijn om te werken op een stoomspanning van 10 atrn. Het verwarmend oppervlak zal 50 M-'. bedragen, zoodat de ketels, in verband met de daar achter te plaatsen oververhitters en economiser ieder in normaal bedrijf 1500 K.G. stoom per uur zullen kunnen ontwikkolen. Er is op drie ketels gerekend, omdat het in een electrisch bedrijf wenschelijk is, om met het oog op storingen, steeds ten minste twee ketels onder stoom te houden, In verband daarmede zijn de ketels klein gekozen, ten opzichte van de machines. Oververhitters. De achter de ketels liggende oververhitters zijn van het systeem Willi. Schmidt en hebben ieder een verwarmend oppervlak van 25 M2. Zij zijn berekend om den stoom aan den uitlaat van den oververhitter te verwarmen op 350 gr. C. In den prijs, die in de begrooting is aangegeven, zijn alle appendages, pvro- on thermometers, schoon- blaas- en afblaasinrichting begrepen. De inrichting is zoo gedacht, dat door het ver zetten van schuiven, de rookgassen geheel of gedeeltelijk door den oververhitter, of langs den buitenwand van den ketel geleid kunnen worden. Economiser. In het schoorsteenkanaal is een eco nomiser systeem Green gedacht. De rookgassen kunnen, door het verzetten van schuiven, naar wille keur door- of om den economiser geleid worden. Het kotelvoedingwater, dat op een temperatuur van c.a. 35 gr. uit den oppervlak-condensor komt, wordt door den economiser op ongeveer 100 gr. verwarmd. Ketelvoeding pompen. De voeding-pompen zijn ge dacht als electrische pompen. Deze werken zuini ger dan stoompompen, zijn zindelijker in het bedrijf en gemakkelijker op een afstand te regelen. Pijpleidingen. Deze bestaan uit de versche stoom- leiding ter onderlinge verbinding van ketels, over verhitters en machines, met inbegrip der isolatie. In deze leiding zullen twee waterafscheiders met condenspot geplaatst worden. De versche stoom- leiding is zoo gedacht, dat van af iederen ketel een leiding gaat naar een pijp, die in het ketelhuis parallel aan de machinekamer ligt. Voor iedere stoommachine mondt op die pijp een leiding uit. In deze leiding zijn de stoomafsluiters zoodanig aangebracht, dat reparaties onder het bedrijf kunnen geschieden. Verder behooren tot de genoemde post de voe dingsleiding ter onderlinge verbinding van de voedingspompen met den economiser en de ketels, geïsoleerd wat betreft het stuk, tusschen de beide laatst genoemde toestellen gelegen de koelwater leiding tusschen den condensor en de circulatiepomp de exhaustleidingen, ter verbinding van de machines met den condensor en met de buitenlucht, de condenswatorleidingen tusschen den condensor en de aan de machines gekoppelde luchtpompen en de noodige aftapleidingen. De exhaustleidingen der machine komen samen in een wijdere leiding, die naar don condensor gaat. Achter iedere machine is een afsluiter gezet, terwijl ook voor den condensor een afsluiter geplaatst is. De gemeenschappelijke exhaustleiding heeft een uitmonding boven het dak, om ook zonder conden satie te kunnen werken. Ook deze leiding kan 'afgesloten worden. Olieafschelders. In de gemeenschappelijke exhaust- leidng naar don condensor is een olieafscheider, met olieverzamelreservoir met aftapleidingen en de noodige kranen gedacht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1909 | | pagina 161