Bijlage no. 33. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. meentelijke onderneming voorloopig uit te stellen. Bij mijn laatste bezoek deelde Uwe Voorzitter mij mede, dat de door de centrale te lijden ver liezen gedekt zouden kunnen worden zonder ver hooging van den hoofdelijken omslag, terwijl bo vendien de Staatsspoor zich gedurende tien jaar zou willen binden voor een stroomafname, die het verlies in de eerste jaren jaarlijks met circa 5000.zou doen verminderen, waardoor het in mijn rapport geraamde verlies van circa ƒ40,000. op circa 20,000.zou dalen. Waar een derge lijke gelegenheid tot vermindering van het onver mijdelijke verlies in de eerste jaren zich niet licht ten tweede male zal voordoen en ook omdat dat verlies niet merkbaar op de ingezetenen zal druk ken, heb ik in mijn schrijven van 18 Mei kunnen adviseeren, om tot het bouwen eener electrische centrale over te gaan. Ik hoop met het bovenstaande aan Uw verlangen voldaan te hebben mocht dat echter niet het ge val zijn, dan zou ik het op prijs stellen, wanneer ik in de gelegenheid werd gesteld nog eens een vergadering Uwer Commissie bij te wonen. Na mondelinge behandeling Uwer vragen zal het mij zonder twijfel makkelijker vallen mijn rapport op de door U bedoelde wijze aan te vullen. Hoogachtend, SPRUIJT, 328 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Byl. ÏIO. HERZIENING der gemeenschappelijke onderwijsregelingen met omliggende gemeenten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Toezicht op het Lager Onder wijs heeft onze aandacht gevestigd op het feit dat de woorden der met eenige gemeenten in de provincie tot stand gekomen overeenkomsten be treffende de toelating van vandaar afkomstige kin deren tot sommige openbare lagere scholen alhier het zijn de gemeenten Menaldumadeel, Baardera- deel, Dantumadeel, Ferwerderadeel en Achtkarspe- len niet geheel in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften der wet. In de artt. 16 en 52 der Lager Onderwijswet toch wordt gesproken van „kinderen uit andere gemeenten terwijl de bestaande regelingen uitsluitend rekening houden met de woonplaats der ouders. Het geval kan zich dus voordoen dat kinderen, alhier in het bevolkingsregister ingeschreven en hier gehuisvest, aangemerkt worden als buiten de gemeente wonende, in snval de ouders elders dan hier woonachtig zijn en hiermede wordt aan de bepaling van art. 52 der wet een uitbreiding gegeven, die niet in de bedoeling des wetgevers kan hebben gelegen (zie o.a. K. B. van 19 Juli 1907 no. 71, Gem.St. no. 3006 (7) Met vermijding van het boven ontwikkelde bezwaar is het hieronder afgedrukte ontwerp opgezet, dat behoudens een tweetal wijzigingen van bijkomstig belang, voor het overige geheel van de bestaande regelingen is overgenomen en van de belangheb bende gemeentebesturen mochten wij bericht ont vangen, dat zij bereid zijn ook op die voorwaarden de eerder met hen gesloten overeenkomsten te verlengen. Aan Gedeputeerde Staten werd door ons gelijktijdig vei zocht in het algemeen machtiging- te verleenen om met andere gemeenten, die dat in de toekomst mochten wenschen, deze aange legenheid gemeenschappelijk te regelen en die voorwaarden, na vaststelling door den Raad, met het oog daarop reeds a priori te willen goedkeuren. Voor ieder afzonderlijk geval was de bij de wet vereischte machtiging en goedkeuring dan niet meer noodig en er zou in denzelfden geest gehan deld zijn, als b.v. met do goedkeuring op den verkoop van grond aan het Nieuwe Kanaal, die gelijktijdig voor geheele complexen reeds vooraf tegen de vastgestelde minimum-prijzen pleegt te worden verleend. Al moet worden erkend dat de gevallen niet geheel parallel loopen, had o. i. toch een weg kunnen worden gevonden, waarbij aan den geuiten wensch was tegemoetgekomen. Gede puteerde Staten hebben evenwel bericht dat zij bezwaar moeten maken op dat denkbeeld in te gaan, doch dat het hun voorkomt dat aan de strek king onzer poging wordt voldaan, zoo zij verklaren, wat zij bij dezen deden, dat op een machtiging tot en goedkeuring van een gemeenschappelijke rege ling op den voet der ingezonden concept-verorde ning, telkens als die wordt aangevraagd, kan worden gerekend. Indien derhalve door U de aangeboden concept-verordening wordt vastgesteld, dan kunnen door gemeentebesturen, die in de toekomst soortge lijke overeenkomsten met de gemeente Leeuwarden mochten willen aangaan, te voren de voorwaarden daarvan worden gekend. Voor elke regeling afzon derlijk is, krachtens de beslissing van Gedeputeerde Staten, vooraf de machtiging en, na het desbetref fend raadsbesluit tot het aangaan der regeling, nog hunne goedkeuring noodig, waarop, blijkens de gegeven toezegging, echter reeds thans mag worden gerekend. Inmiddels is van het gemeentebestuur van Idaar- deradeel het verzoek ingekomen om voor de toe lating van een leerling uit die gemeente met onze gemeente een overeenkomst te kunnen aangaan. In overeenstemming met het advies der Commissie van Toezicht hebben wij, mede op de bovenbespro ken voorwaarden, ons daartoe bereid verklaard en ook het gemeentebestuur heeft zijnerzijds die voor waarden aanvaard. De vereischte machtiging van Gedeputeerde Staten is bij resolutie van 3 Novem ber 1.1. verleend. Wij hebben op grond van het voorafgaande de eer U voor te stellen te besluiten a. tot vaststelling eener verordening, houdende bepalingen waarop kunnen worden aangegaan ge meenschappelijke regelingen met naburige gemeenten omtrent de toelating van kinderen uit die gemeen ten tot openbare lagere scholen te Leeuwarden, en daartoe te nemen het in ontwerp overgelegde besluit b. tot het aangaan, zulks met ingang van 1 Januari 1910 en op den voet der sub a genoemde verordening, van gemeenschappelijke onderwijsrege lingen met de gemeentebesturen van Menaldumadeel, Baarderadeel, Dantumadeel, Ferwerderadeel, Acht- karspelen en Idaarderadeel, waartoe bij besluiten van Gedeputeerde Staten van Friesland, onder scheidenlijk van 21 Februari 1907, 17 October 1907, 5 November 1908 en 3 November 1909 bereids machtiging is verleend. Leeuwarden, 8 December 1909. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden ZIMMERMAN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 329

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1909 | | pagina 165