Bijlage tot liet verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1909.
Het thans aangeboden voorstel, dat naar den
vorm een voorstel der Commissie moet zijn, is
inderdaad niet anders dan het hier en daar ge
amendeerde voorstel van Burgemeester en Wet
houders. Dit voorstel, vrucht van langdurigen en
zorgvollen arbeid, bood inderdaad zooveel goeds,
dat de commissie tot geheele omwerking geene
aanleiding had.
De door de Commissie thans te geven toelichting
tot haar voorstel bepaalt zich dan ook tot toelich
ting der aangebrachte wijzigingen. En ook daarbij
kan op menig punt toelichting achterwege blijven,
daar de meeste wijzigingen, hetzij eenvoudige
redactieverbeteringen zijn, hetzij direct berusten
op in de sectiën gemaakte en in het verslag van
rapporteurs medegedeelde opmerkingen. Yoor zoo
ver dus eenige wijziging, die meer is dan enkele
redactiewijziging, hierna niet verder is toegelicht,
wordt bij deze voor de toelichting naar bedoeld
verslag verwezen.
Naast de artikelen van het gewijzigde Ont
werp I is telkens verwezen naar het correspon-
deerende artikel uit het ontwerp van Burge
meester en Wethouders, is voorts iedere wijzi
ging aangeduid en zijn sommige wijzigingen nader
toegelicht.
Yoor enkele punten volgt hier eene meer uit
voerige toelichting, waarnaar telkens bij de betrok
ken artikelen is verwezen met de letters N. Y.
(nader verslag), gevolgd door het cijfer, waaronder
de betreffende opmerkingen hier voorkomen.
1. Nu door de beschouwingen van Burgemeester
en Wethouders onder punt I vaststaat, dat de in
art. 2 oud voorkomende clausule „wier werktijd
overeenkomt met den normalen werktijd bij de
verschillende takken van dienst, waartoe zij be-
hooren", geene enkele categorie van werklieden,
die anders onder het reglement zouden vallen, van
zijne werking uitsluit, schijnt behoud van die clausule
onnoodig. Zij is dus in art. 2 nieuw geschrapt,
waardoor, naar het oordeel der Commissie het artikel
aan leesbaarheid heeft gewonnen.
2. Artt. 21 en 22 oud zijn in de artt. 22 en
23 nieuw geheel nieuw geredigeerd, waarmede de
twijfel omtrent de juiste bedoeling is opgeheven.
Duidelijk komt nu uit, dat de regel van het eerste
artikel is de algemeen geldende, die alleen uitzon
dering lijdt voor de gaarders der bruggelden en
andere door den raad met hen gelijk te stellen
werklieden. Wordt de in art. 2 bedoelde lijst te
eeniger tijd aangevuld met andere werklieden, die,
wat de regeling van den werktijd betreft, met de
gaarders gelijk staan, dan kan de Eaad bij de aan
vulling der lijst tevens een besluit nemen tot hunne
gelijkstelling met de gaarders. Het voordeel dezer
regeling is, dat steeds onomstootelijk zal vaststaan
of eenig werkman al dan niet onder art. 23 nieuiv
valt en dat de beantwoording dezer vraag niet zal
afhangen van wellicht wisselende inzichten van
Burgemeester en AVethouders.
De nieuwe redactie der genoemde artikelen leidde
tot redactie-wijzigingen in art. 25 nieuw, tweede
en derde lid.
3. Ten aanzien van het systeem der straffen en
de wijze van oplegging der straffen in verband
met het beroep op het, scheidsgerecht heeft de
Commissie zich vereenigd met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
De in het sectieverslag bij de artikelen 45 en 45
oud ter sprake gebrachte moeilijkheid in verband
met het beroep tegen strafoplegging na derde be
risping, waarvoor niet minder dan drie oplossingen
waren aan do hand gedaan, heeft de Commissie
gemeend te moeten oplossen in dezen zin, dat
alleen het feit, dat tot derde berisping zou aan
leiding geven, aan de beoordeeling van hot scheids
gerecht wordt onderworpen, waarbij dan de vroegere
berispingen als vaststaande en niet meer te onder
zoeken feiten zullen gelden. Daartoe scheen het
wonschelijk, de derdo berisping achterwege te laten
en te vervangen door een straf voorstel, dat op de
gewone wijze wordt behandeld en voorts do straf
te stellen op het fixum van verlies van één dao-
O
van het verlof.
Dit is verkregen door eeno geheel gewijzigde
redactie van art. 43 nieuw (46 oud) en het schrappen
van de verwijzingen naar dit artikel in het eerste
en tweede lid van art. 46 nieuw (49 oud). Het
scheidsgerecht zal nu, de twee vroegere berispingen
als feiten aannemende, enkel de vraag te beant
woorden hebben, of de betrokken werkman zich al
dan niet heeft schuldig gemaakt aan een vergrijp,
dat naar art. 42 nieuw tot derde berisping aan
leiding zou geven en zal bij bevestigende beant
woording dier vraag moeten beslissen, dat do straf
kan worden opgelegd.
In art. 43 nieuw is eindelijk de straf facultatief
gesteld om het betrokken hoofd van den tak van
dienst de macht te geven, ook voor de derde maal
eenvoudig te berispen in plaats van een voorstel
te doen tot strafoplegging.
4. De Commissie heeft gemeend, behalve van
op te leggen straffen ook beroep op het scheids
gerecht te moeten toekennen van de volgende
beslissingen, waarbij het telkens geldt eeno be
schikking over het recht van den betrokken werkman.
Art. 19 nieuw, 3e lid de beslissing van het hoofd
van den tak van dienst omtrent door een werkman
te betalen vergoeding en het bedrag daarvan. (Het
geval van art. 20 nieuw is door de verwijzing in
het tweede lid vanzelf hierin begrepen).
Art. 35 nieuw2e lid de beslissing van Burge
meester en AYethouders omtrent verlaging vaneen
werkman in loon of in loonklasse.
Art. 36 nieuw: de beslissingen van het hoofd van
den tak van dienst omtrent schorsing voor een
340
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. JiijJ. HO. O O.
geheelen of een halven dag met inhouding van
loon, alleen voor zooveel dit laatste punt betreft.
Art. 38 nieuw, 3e lid de beslissing van Burge
meester en Wethouders of eene nieuwe ziekte al
of niet als voortzetting der vorige moet worden
beschouwd.
Art. 39 nieuio, 4e lid de beslissing van Burge
meester en Wethouders tot niet-uitbetaling van
ziekengeld of tot verhaal van reeds uitbetaald
ziekengeld.
Art. 41 nieuw: de beslissing van Burgemeester en
AVethouders over al of niet toekenning van uit-
keering aan de nagelaten betrekkingen van een
overleden werkman.
Art. 50 nieuw: opzegging van de zijde der gemeente
of ongevraagd ontslag, t.Zie hierover nader onder 5).
Aan ieder dezer artikelen is een clausule toege
voegd, waarin het beroep wordt toegekend. In
verband daarmede is het tweede lid van art. ^ïnieuw
(50 oud) gewijzigd. (Zie hieronder 5).
De Commissie, evenals rapporteurs, blijkens hunne
beschouwingen onder III aan het eind van het
sectieverslag om praktische reden van oordeel, dat
de instelling, samenstelling en wijze van werken
van het scheidsgerecht bij afzonderlijke verordening
moet worden geregeld, heeft gemeend, hetgeen in
verband met de hierboven vermelde beroepen op
het scheidsgerecht verder nog moet worden geregeld,
eveneens naar de nieuwe verordening te moeten
verwijzen, zulks reeds op dezen grond, dat zoo
danige regeling in het hoofdstuk, handelende over
de straffen, kwalijk te huis behoort, terwijl eene
andere plaats voor die regeling in het ontwerp
niet is te vinden.
5. Zooals hierboven is gezegd, is door de
mededeeling van Burgemeester en AYethouders onder
punt II van hunne beschouwingen naar aanleiding
van het sectieverslag hunne bedoeling ten aanzien
van opzegging en ontslag geheel duidelijk. De
Commissie kan zich met het gevolgde systeem
vereenigen, doch blijft verbetering der terminologie
wenschelijk achten en heeft daarom in artikel
48 nieuw, 51 oud, de nummers 2° en 3° samenge
voegd en als wijze, waarop de dienstbetrekking
eindigt, genoemd „ontslag na opzegging van de
zijde van de gemeente of van den werkman".
Onder „ontslag" wordt dus verstaan de feitelijke
verbreking van den band, onder „opzegging" de
kennisgeving die daaraan vooraf gaat. In verband
daarmede moest de redactie van artt. 52 en o3 oud
eenige wijziging ondergaan. Daar bovendien deze
artikelen aan duidelijkheid te wenschen lieten en
de invoering eener bepaling omtrent beroep op het
scheidsgerecht de zaak nog gecompliceerder maakte,
zijn deze beide artikelen in artt. 49 en 50 nieuw
geheel omgewerkt.
Juist omdat opzegging van de zijde der gemeente
ongevraagd ontslag) alleen in bepaalde gevallen
zal zijn toegelaten, en dus de vraag, of een dier
gevallen aanwezig is, het aan den werkman toege
kende recht raakt, acht de Commissie ten aanzien
van dit punt beroep op het scheidsgerecht nood
zakelijk.
6. De Commissie is van oordeel, dat in het
systeem van het voorstel aan den werkman, wien
ongevraagd ontslag is verleend vóór dat hij pen
sioengerechtigd is, behalve de in artikel 54 oud,
51 nieuw, geregelde uitkeering ook restitutie van ol
eenig voordeel in verband met gedane pensioen
stortingen moet worden verzekerd. Zij kan echter
medegaan mot de opvatting van Burgemeester en
AYethouders, dat deze kwestie bij de komende her
ziening der pensioenverordeningen onder de oogen
moet worden gezien.
De uitkeering moet liaars inziens in ieder der beide
gevallen van ongevraagd ontslag worden verleend
in dien geest is artikel 54 oud (51 nieuw) gewijzigd.
\7oorts is aan dit artikel toegevoegd het door Bur
gemeester en AYethouders voorgestelde tweede lid.
Hiermede tot het einde van hare taak genaderd,
deelt de Commissie nog mede, dat zoowel de onder-
deelen van dit verslag als de wijzigingen in het
voorstel van Burgemeester en AYethouders door haar
deels eenstemmig, deels met meerderheid van
stemmen zijn vastgesteld en dat zoowel het verslag
als het gewijzigde voorstel ten slotte eenstemmig
zijn aangenomen.
Bij elk onderdeel, waar de beslissing niet met
algemeene stemmen viel, heeft de minderheid zich
voorbehouden, van hare van die der meerderheid
afwijkende meening te doen blijken door het voor
stellen of steunen van amendementen.
De Commissie heeft de eer U voor te stellen te
besluiten
1°. vast te stellen de hiernevens gevoegde ont
werpen I en II
2°. het voorstel der lieeren Koopmans c.s. van
25 Maart 1905 tot invoering van een scheidsgerecht
in handen van Burgemeester en AYethouders te
stellen ten fine van prae-advies.
Leeuwarden, 7 December 1909.
A. BURGER, Rapporteur.
BERGHUIS.
L. DE JONG.
341