no. 35. Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Oud art. 8. 2. Onder zomer wordt verstaan de tijd van 1 April tot 1 October, onder winterdie van 1 October tot 1 April. HOOFDSTUK II. Aanstelling. Art. 8. Oud art. 9. 1. De aanstelling geschiedt a. van vaste werklieden door Burgemeester en Wethouders op aanbeveling van het hoofd van den betrokken tak van dienst b. van tijdelijke werklieden door het hoofd van den betrokken tak van dienst. 2. De vaste werklieden ontvangen behalve het in art. 11 genoemde dienstboekje eene schriftelijke aanstelling van Burgemeester en Wethouders. 3. De tijdelijke werklieden ontvangen geene schriftelijke aanstelling, doch alléén een dienstboekje. Art. 9. 1. Om tot vasten werkman te worden aangesteld, moet men a. de bekwaamheid bezitten om de op te dragen werkzaamheden te kunnen uitvoeren b. van goed ordelijk en zedelijk gedrag zijn c. bij de indiensttreding den leeftijd van ten minste 20 jaar hebben bereikt en niet ouder zijn dan 32 jaar d. ton minste 52 weken tijdelijk in dienst der gemeente tot tevredenheid hebben doorgebracht e. voldoende lager onderwijs hebben genoten. 2. De woorden „in ieder geval'' zijn geschrapt. 2. De tijdelijke werkman wordt na 52 weken tot Zie het antwoord van Burgemeester en Wethouders tevredenheid in dienst der gemeente te zijn geweest tot vasten werkman aangesteld, indien hij geacht kan worden voor de aan hom opgedragen werk zaamheden bij voortduring noodig te zijn. 3. Om tot tijdelijken werkman te worden aangesteld moet men, behalve de in hot eerste lid, sub a, b en e gestelde vereischten, den leeftijd van ten minste 20 jaar hebben bereikt. Met afwijking van hetgeen bepaald is bij art. 48 4° kan de tijdelijke werkman, die na 52 weken onafgebroken dienst nog niet in vasten dienst der gemeente is overgegaan, door het betrokken hoofd van den tak van dienst, onder van Burgemeester en Wethouders, op het sectieverslag. goedkeuring Vijfde lid nieuw ingevoegd op het voetspoor van art. 4 (3) van het Amsterdamsche reglement. telkens weer voor den tijd van ten hoogste één jaar worden aangesteld. 4. Voor een aankomend werkman wordt een leeftijd van ten minste 15 jaar vereischt. 5. Tijdens zijne dienstbetrekking is de aanko mende werkman verplicht, tenzij met vrijstelling van Burgemeester en Wethouders, eenig onderwijs of eene bijzondere vakopleiding te hunnen genoege te volgen. 6. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders van het in dit artikel sub c on d bepaalde afwijken. 344 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Oud art. 10. Oud art. 11. Oud art. 12. Oud art. 13. Art. 10. 1. Indien hij, die tot vasten werkman wordt aangesteld, ouder is dan 32 jaar, geschiedt de aan stelling slechts onder voorwaarde, dat hij gedurende zoovele jaren, als hij ouder is dan 32 jaar, als pensioen-bijdrage het dubbele stort van het als zoo danig volgens de betrekkelijke verordening ver schuldigde bedrag. 2. Bij de berekening van zijn pensioen wordt zijn dienst geacht met zijn 33e levensjaar te zijn ingegaan. Art. 11. Aan eiken werkman wordt zoo spoedig mogelijk, na de in art. 15 bedoelde onderteekening, tegen ontvangbewijs kosteloos uitgereikt, een dienstboekje, waarin A. vermeld staat en wordt bijgehouden 1°. de naam en de voornamen van den werkman, benevens de datum waarop en de plaats waar hij geboren is 2°. de datum zijner indiensttreding; 3°. de tak van gemeentedienst waarbij hij werk zaam is gesteld 4°. het Joon waarop hij is aangesteld en c. q. de loonklasse waarin hij valt 5°. de datum en het nommer van het besluit van Burgemeester en Wethouders, waarbij hij als zoodanig is aangesteld, c. q. met vermelding van het bedrag dat hij wegens indiensttreding na het voleinden van het 32e levensjaar moet betalen boven hetgeen volgens de betrekkelijke verordening als pensioenbijdrage verschuldigd is 6°. do datum waarop en de reden waarom de dienstbetrekking is geëindigd B. zijn opgenomen 1°. dit reglement 2°. de bijzondere voorschriften van den tak van dienst, waarbij de werkman werkzaam is gesteld 3°. de verordeningen en besluiten waarvan de kennis voor de werklieden van belang kan worden geacht. Art. 12. Indien in hot in het vorig artikel bedoelde dienst boekje aanvullingen of wijzigingen moeten worden aangebracht, wendt de werkman zich te dien einde tijdig tot het hoofd van den tak van dienst, waarbij hij werkzaam is gesteld. Art. 13. Bij herhaalde indiensttreding ontvangt de werk man geen nieuw dienstboekje, doch is hij gehouden het vroeger ontvangene over te leggen om daarop de noodige aanvullingen en wijzigingen te doen bijschrijven. 345 ïttir A *ar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1909 | | pagina 173