I
T
J
I
I
1
r
I
1
W/
V
b. indien blijkt, dat de voorschriften van den
geneeskundige niet in acht zijn genomen
d. indien de werkman, ofschoon nog niet ge
schikt voor zijn gewonen arboid, weigert om met
behoud van zijn gewone loon werkzaamheden te ver
richten, welke hem door het betrokken hoofd van den
tak van dienst in overleg met den geneeskundige
die hem heeft behandeld, worden opgedragen.
I
I
t
.v.
i"
I
I
I
I i •t:\
I
r! - 'i<!
Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1909.
Oud art. 38.
1.
woord „en
Redactie verbeterd door schrapping
van
2. Ingevoegd
„door eigen schuld".
o.
Beroep op het scheidsgerecht. Zie K. Y. 4.
Oud art. 39.
Oud art. 40.
1. Het ziekengeld is van de eerste week af op
100 gesteld.
Zoo niet blijkt van overwegend bezwaar tegen
eene regeling in den geest als voor de onderwijzers
geldt, behouden de leden der commissie zich per
soonlijk voor, aan amendeering in dien geest mede
te werken.
Art. 36.
te leggen straf wordt
het
1. Onverminderd de op
geen loon uitgekeerd over den tijd dat een werk
man, die naar het oordeel van het betrokken hoofd
van den tak van dienst of van dengene die hem
vervangt, tengevolge van misbruik van sterken
drank niet in staat is de hom opgedragen werk
zaamheden uit te voeren, dientengevolge van
het werk wordt verwijderd. Deze verwijdering
geschiedt voor den geheelen dag waarop zij heeft
plaats gehad. Van de verwijdering wordt onmid
dellijk aan Burgemeester en Wethouders kennis
gegeven.
2. De werkman, die tengevolge van verzuim
door eigen schuld van een half uur tot ten hoogste
een halven dag in zijn dienst moet worden ver
vangen, wordt gedurende een halven dag geschorst
met inhouding van loon, onverminderd de op te
leggen straf.
3. Voor de berekening van het in te houden
loon wordt het weekloon tot uurloon herleid, gelijk
in art. 31 en het 3e lid van art. 32 is bepaald.
4. Behalve voor verschuldigde pensioenstorting,
geschiedt inhouding op het loon van den werkman
wekelijks tot geen hooger bedrag dan tot 1/6 van
het weekloon.
5. Van de ingevolge het eerste en tweede lid
genomen beslissingen staat, voor zoover de in
houding van loon betreft, beroep op het scheids
gerecht open.
HOOFDSTUK VII.
Ziekte van den werkman.
Art. 37.
Een werkman, die wegens ziekte moet verzuimen,
geeft daarvan onmiddellijk kennis of doet daarvan
onmiddellijk kennis geven aan het hoofd van den
tak van dienst waarbij hij werkzaam is gesteld of
aan dengene, die dezen vervangt.
Art. 38.
1. Indien een vaste werkman door ziekte of ander
lichamelijk letsel, volgens verklaring van een ge
neeskundige, niet in staat is zijn arbeid te ver
richten, wordt aan hem als ziekengeld uitgekeerd
gedurende de eerste 26 weken 100 en geduren
de de daaraanvolgende 12 weken 75 °/o van het
vaste loon, dat hij ontving bij den aanvang van de
ziekte of toen hem het letsel overkwam.
2. Aan een tijdelijken werkman, die tenminste
zes weken onafgebroken in gemeentedienst is ge
weest, zal ingeval van ziekte of ander lichamelijk letsel,
gedurende zijn diensttijd, onder gelijke voorwaarden
als aan vaste werklieden, gedurende één week
van het loon dat hij ontving bij den aanvang van
de ziekte of toen hem het letsel overkwam, bij ten
minste twee maanden onafgebroken gemeentedienst
352
<jt <r<f A» St *1't H Si 4i W
Bijlage tot het verslag der handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. 110.
,-r
Of)
door„den behandelenden geneesheer
3. De woorden „naar omstandigheden" zijn
vervangen
gehoord".
Beroep op het scheidsgerecht.
Zie N. Y. 4.
5. Kleine redactiewijziging.
Oud art. 41.
gedurende drie weken s/i en bij ten minste drie
maanden onafgebroken gemeentedienst gedurende
vijf weken 3/4 van dat loon als ziekengeld worden
uitgekeerd. De tijdelijke werkman, die minder dan
zes weken onafgebroken in dienst der gemeente
is geweest of die daarna tenminste 4 dagen dien
dienst heeft verlaten, heeft geen recht op uitkee-
ring van ziekengeld.
3. Indien een werkman, die na een ziekte den
arbeid heeft hervat, binnen een maand weer ziek
wordt, beslissen Burgemeester en Wethouders, den
behandelenden geneesheer gehoord, of die ziekte al
of niet als voortzetting der vorige moet worden
beschouwd. Yan hunne beslissing staat beroep op
het scheidsgerecht open.
4. De uitkeering van het ziekengeld gaat in
met den daarvoor door den geneeskundige aan te
geven dag, doch in geen geval vroeger dan met
den dag voorafgaande aan dien, waarop de werk
man bij den geneeskundige in behandeling is ge
nomen.
5. Indien de geneeskundige verklaringen in het
eerste en in het vierde lid bedoeld, Burgemeester
en Wethouders niet genoegzaam voorkomen, kun
nen zij eene andere verklaring of de verklaring van
een anderen arts vorderen of een onderzoek op
dragen aan den geneesheer-directeur van het Stads
ziekenhuis.
Art. 39.
1. Ten aanzien van het ziekengeld gelden voorts
de volgende bepalingen
2. Elke week moet vóór den gewonen betaal
dag aan het betrokken hoofd van den tak van dienst
eene verklaring van een geneeskundige worden over
gelegd waaruit blijkt, dat de patient nog niet ge
schikt is tot het verrichten van zijn arbeid.
3. Bij het niet overleggen van deze verklaring
wordt geen ziekengeld uitbetaald.
4. Mede wordt geen ziekengeld uitbetaald en
wat reeds uitbetaald mocht zijn op later te betalen
loon verhaald
indien drankmisbruik of andere buitensporig
heden oorzaak van de ziekte of van het lichamelijk
letsel zijn
c. indien de werkman, nadat de geneeskundige
hem voor gezond verklaard heeft, of uit andere
omstandigheden blijkt, dat hij zijne werkzaam
heden weder zou kunnen verrichten, zich niet
dadelijk bij het betrokken hoofd van den tak van
dienst aanmeldt
353