77
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909.
recht op bijslag. Op 20 Januari worden de leden
C en D werkloos. Op 22 Januari treedt een nieuw
lid tot de vereeniging toe. Eind Januari komt de
vakvereeniging bij de gemeente om den bijslag.
Welk een becijfering
De bijslag is niet eenvoudig gelijk aan de ver-
eenigingsuitkeering, want de vereeniging stopt haar
uitkeering niet als er 19 leden zijn inplaats van 20.
Waarschijnlijk wordt de becijfering:
A 19 dagen 10 dagen 9 dagen.
0 11 - 2 9
D 11 n - 2 =9
41 dagen 14 dagen 27 dagen.
De eerste 3 dagen wordt geen uitkeering ver
strekt, dus 3X3 dagen (met Zondagen wordt hier
gemakshalve niet eens gerekend) moeten in minde
ring worden gebracht. Maar waarvan afgetrokken?
van de 27, zoodat 18 dagen bijslag worden uitge
keerd of van de werkelijke werkloosheid, waardoor
de bijslag zou worden 19 10 9 plus 11 3
8 plus 11 3 8, totaal 27 dagen
Intusschen heeft de vereeniging, gewoon de drie
dagen aftrekkende, 41 9 32 dagen uitgekeerd
en zal allicht de neiging geboren worden om voor
32 dagen bijslag te declareeren. De weg naar fraude
ligt open. Welk ambtenaar, welk persoon, buiten
den secretaris der vereeniging, zal van dag tot dag
het ledental kennen.
Men vermijdt dit ernstige bezwaar, door de door
mij voorgestelde redactiewijziging, waarvan de vorm
overgenomen is van de, door Burgemeester en
Wethouders in de toelichting tot hun voorstel ge
noemde, Amersfoortsche verordening aan te nemen.
In een later volgend artikel kan dan het ledental
van 20 worden gesteld als voorwaarde tot toelating
aan een vereeniging en wordt dus het ledental
gebonden aan de toelating, niet aan den bijslag.
Zie amendement op art. 7. Loopt dan ook het
ledental der vereeniging eens terug, de bijslag
wordt er evengoed om uitgekeerd, wijl de vereeni
ging, eenmaal met 20 leden toegelaten, niet be
hoeft te worden uitgeworpen, al daalt ook het
ledental wat.
De laatste alinea van mijn amendement spreekt
voor zich zelf. Van de leden der Leeuwarder
vakvereenigingen wonen er in de Schrans. Dit is
bijvoorbeeld het geval met de adressanten B. Mo
lenaar en J. van Minnen, voorzitter en secretaris
van de Werkloozen-Verzekering „Helpt Elkander"
onderafdeeling der Timmerliedenvereeniging „Ons
Belang", afdeeling A. N. T. B. te Leeuwarden.
Met de eigenaardige ligging onzer gemeente zal
men rekening moeten houden en het voorbeeld van
Delft en Gent navolgen, waar men de toetreding
van omliggende gemeenten mogelijk maakt. (Zie
verordening Delft art. 13, ligt ter visie). Aan do
aanneming dezer verordening te Delft ging vooraf
het besluit
„Dat door den Gemeenteraad van Delft aan
omliggende gemeenten kan worden toegestaan,
zich door het verleenen van een jaarlijksch
subsidie bij dit fonds aan te sluiten."
Alinea 1 van art. 1 der statuten van het Gent-
sche fonds luidt
„Er wordt voor de Gentsche omligging een
bijzonder fonds ingesteld, bestemd om het vooruit
zicht met het oog op de werkloosheid te bevorderen.
Dit fonds zal van de gemeentebesturen der Gent
sche omligging jaarlijksche toelagen ontvangen,
waarvan het bedrag zal vastgesteld worden door
de Gemeenteraden volgens de noodwendigheden en
omstandigheden."
Volgens het verslag 19011903 zijn behalve Gent
aangesloten de omliggende gemeenten Ledeberg,
St. Amandsberg en Gentbrugge.
Artikel 2. Aan te vullen met:
3. uit de vastgestelde stortingen van de ge
meente Leeuwarderadeel.
TOELICHTING.
Houdt verband met amendement op art. 1.
Artikel 3.
Ie alinea. 25 te veranderen in 21.
TOELICHTING.
Men grijpt, met het stellen van den leeftijd op
25 jaar, te veel in de vrijheid van keuze der vak-
vereenigingsleden, temeer waar alleen ingezetenen
der gemeente in aanmerking komen. De keuze van
goede bestuurders is niet zoo ruim, iedere beper
king is daarom schadelijk. Alleen Arnhem heeft
dan ook slechts een leeftijd bepaald, andere ge
meenten hebben dat geheel nagelaten. Wil men
beslist een leeftijdsgrens, dan is de meerderjarig
heidsleeftijd toch wel voldoende. Burgemeester
en Wethouders zouden zelfs een raadslid om zijn
leeftijd ongeschikt verklaren om bestuurder van het
fondsje te worden.
2e en 3e alinea vervallen en daarvoor te lezen:
de Voorzitter en twee leden door den Raad, op aan
beveling van B. en W.
Waarom B. en W. zoo zeer den Raad buiten die
benoemingen willen houden, zoodat zij zelfs in de
2e alinea van „voordracht" spreken, is niet te ver
moeden. Amersfoort, Arnhem, Nijmegen, Groningen,
Utrecht, zelfs Amsterdam laten die benoemingen
bij den Raad, waar ze toch meer eigenaardig thuis
behooren in analogie met de benoeming van een
lid in het bestuur der Ambachtsschool, van bestuurs
leden in de Woningvereeniging „Leeuwarden", re-
van Armenkamer en Weeshuis enz., waarbij
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. ÏIO. 3.
de Raad zelf toezicht en beheer zij het indirect
houdt over de gelden, die hij toestond of af
zonderde.
4e alinea.
de woorden: „der in art. 6 bedoelde" te vervangen
door: „der toegelaten".
TOELICHTING.
Houdt verband met amendement op art. 1.
Na de 4e alinea in te voegen:
Wanneer de gemeente Leeuwarderadeel bij het
fonds is aangesloten, kan de commissie met één
door die gemeente aan te wijzen, lid worden ver
meerderd.
TOELICHTING.
De billijkheid eischt dat ook aan Leeuwarderadeel,
wanneer deze gemeente zich mocht aansluiten, ge
legenheid wordt gegeven een bestuurder te benoemen.
Na de 5e alinea in te voegen
De Voorzitter en de leden ontvangen voor het
bijwonen van eene vergadering een presentiegeld
van f 1.
TOELICHTING.
Deze bepaling is overgenomen uit de Nijmeegsche
verordening en ook te vinden in de Arnhemsche
dito, waar het bedrag op f 1.50 is bepaald. In mijn
amendement is de vergoeding gelijk gesteld aan die
welke de leden van de Kamer van Arbeid ontvan
gen. Dat het uitkeeren van presentiegeld op het
bezoek en het tijdig ter vergadering komen een
gunstigen invloed uitoofent, kan ieder raadslid uit
eigen ervaring beoordeelen.
In de laatste alinea worde de eerste zin gelezen
Door de commissie wordt, onder goedkeuring van
den Raad, een huishoudelijk reglement vastgesteld.
In de tweede zinsnede de woorden „der in art. 6
bedoelde" te vervangen door„der toegelaten".
TOELICHTING.
Houdt verband met hetgeen opgemerkt is bij
art. 3, 2e en 3e alinea en verder met het amende
ment op art. 1.
Artikel 4. 2e alinea.
de woorden „der in art. 6 bedoelde" te vervangen
door „der toegelaten".
TOELICHTING.
Houdt verband met het amendement op art. 1.
Artikel 5.
Het woord „April" te veranderen in „Juni".
TOELICHTING.
Tenzij daartegen practische bezwaren kunnen
worden aangevoerd, komt mij de verandering van
April in Juni gewenscht voor, omdat de commissie
haar arbeid ziet verminderen en derhalve haar
beschikbaren tijd ziet toenemen naarmate de winter
maanden meer in het verleden gaan liggen.
Artikel 6 te lezen.
De in art. 1 bedoelde uitkeeringen geschieden
aan de tot het fonds toegelaten vereenigingen
als bijslag op de uitkeeringen, welke deze ver
eenigingen aan hare leden verstrekken.
TOELICHTING.
Deze redactie is m. i. beter, omdat daaruit duide
lijker blijkt dat de uitkeeringen over de schijf der
vereeniging loopen en niet aan den werkman on
middellijk van gemeentewege worden verstrekt.
Zie amendement op art. 1. De kwestie van „vak
vereeniging" of „vereeniging van vakgenooten"
blijft bij dit amendement nog intact, er wordt uit
sluitend van „vereeniging" gesproken.
Artikel 7.
Moet gesplitst worden in een artikel dat de eischen
van toelating voor de vereeniging vaststelt en in
een artikel dat over de eischen aan het lidhet
individu, te stellen, spreekt.
Art. 7 luidt dan
Om tot het fonds te worden toegelaten moet
een vereeniging
1°. een vakvereeniging zijn;
2°. haar statuten bij de commissie van het fonds
inzenden
3°. schriftelijk verklaren zich aan de bepalingen
dezer verordening en aan die van het in art. 3
bedoelde huishoudelijk reglement te onderwerpen
4°. minstens 20 leden tellen.
TOELICHTING.
In de toelichting tot het amendement op art. 1
is reeds gewezen op de bezwaren om de bijslag-
uitkeering afhankelijk te stellen van het ledental
(zie ontwerp art. 7 sub a). Het gaat niet aan, den
bijslag onmiddellijk in te houden wanneer het leden
tal van 20 op 19 terugloopt. Stelt men voor de
toelating als minimum 20 leden, dan weert men
daardoor kleine niets beteekenende vereenigingetjes,
maar maakt het niet noodzakelijk om in tijden van
tijdelijken achteruitgang in ledental den band tus-
schen fonds en vereeniging door te snijden. De
toegelaten vereeniging kan toegelaten blijven al is
later haar ledental verminderd. De verordening
eischt slechts voor haar toetredingsmoment 20
leden.
Hier zij even opgemerkt dat de heer Lautenbach,,