Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. eenstemming met hen is verkregen. Dit ontwerp bieden wij U hieronder ter vaststelling aan. Tot toelichting moge alsnog het volgende dienen. De concessie eindigt door verloop van den tijd waarvoor zij is verleend, door tusschentijdsche intrekking en door tusschentijdsche naasting. De gevolgen der drie gevallen zijn geregeld in de artt. 13. Bij eindigen door verloop van den duur der con cessie behoudt de gemeente de bevoegdheid om, zoo zij het bedrijf wil voortzetten, de daarvoor benoodigde werken en voorwerpen van de conces sionarissen over te nemen. De door deskundigen te bepalen reëele waarde zal daarvoor worden betaald. Intrekking der concessie heeft plaats bij wijze van straf in de in art. 2 genoemde gevallen do rails en de werken, in 't algemeen dus het onroerend bezit, gaan dan zonder schadevergoeding aan de gemeente over, doch ten opzichte van de roerende zaken gelden do bepalingen omtrent de overneming als in art. 1 is geregeld. De naasting van het bedrijf door de gemeente kan slechts plaats hebben als de concessie .10 jaren heeft gewerktde billijkheid van deze restrictie ten opzichte van concessionarissen, die medebrengt, dat de gemeente niet onmiddellijk na den aanvang op het bedrijf de hand moet kunnen leggen, springt in het oog. In verband met do door de concessiona rissen opgezette berekening der aanlegkosten mag de betaling eener som van 15000.die geleidelijk afneemt met elk jaar dat de naasting later plaats heeft, redelijk worden genoemd. Besproken in ons college is nog welke houding hier ware aan te nemen ten aanzien van de misschien eerlang voor het tramverkeer aan te wenden electrische beweeg kracht. Zonder vooruit te loopen op liet nog bij U aan de orde komende vraagstuk, omtrent de oprich ting van particuliere of gemeentelijke centrales, mee- nen wij toch, onverschillig in welke richting die aangelegenheid mottertijd hare oplossing zai vinden, dat, zal de totstandkoming van de onderwerpelijko tramonderneming niet in de waagschaal worden ge steld, thans ter zake geene bepalingen moeten worden opgenomen, die de concessionarissen tot meer verplichten dan bij artikel 3 reeds is bepaald, ook omdat bovendien dit artikel in alle geval voor de gemeente de gelegenheid opent om, ziet zij er heil in, na het betrekkelijk kort tijdsverloop van tien jaar zelve de tram met electrische tractie te exploiteeren. Art. 11 en het 2e lid van art. 15 regelen de verhouding tusschen gemeente en concessionarissen ten opzichte van den aanleg, de vernieuwing en het onderhoud van de lijn en de bestrating. De gemeente breekt bij den eersten aanleg de bestra ting op en legt deze weder tegen een door de concessionarissen daarvoor te betalen vastgesteld bedrag. Bestratingswerken gedurende den loop dei- concessie worden eveneens door de gemeente ver richt als zij een gevolg zijn van aan de rails uit te voeren werkzaamheden. Ook hiervoor wordt een vaste som betaald, terwijl met den aanleg, het onderhoud en de exploitatie der lijn verband hou dende verrichtingen aan kunstwerken in den weg en aan particuliere werken van gemeentewege worden uitgevoerd en door de concessionarissen worden vergoed. Alle andere hier niet genoemde werkzaamheden voeren de concessionarissen zelf voor hunne rekening uit, eveneens zorgen zij voor het onderhoud der lijn, doch met uitzondering van de bestrating tusschen en langs de rails waarvan het onderhoud, evenals vóór dat deze er in waren gelegd, voor de gemeente blijft. Wij geven U thans in overweging te besluiten aan A. J. Krieger te Amersfoort en jhr. L. W. van der Goes alhier concessie te verleenen voor het leggen en hebben van rails in gemeentegrond en -eigendom ten behoeve van de exploitatie eener paardetram in deze gemeente en daartoe te bekrachtigen het navolgende ontwerp-besluit. Leeuwarden, 1 •^'ul'ir*_ 1909. 10 Februari Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, ZIMMERMAN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders besluit Aan A. J. Krieger te Amersfoort en jhr. L. W. van der Goes te Leeuwarden, behoudens rechten van derden, vergunning te verleenen tot het leggen en hebben van rails in gemeentegrond en -eigendom ten behoeve van de exploitatie eener paardetram binnen de gemeente en wel in de navolgende straten en bruggen: van een nader te bepalen punt aan de Spanjaardslaan, over de Noorderbrug, Noorder- weg, Vijzelstraat. Nieuweburen, Voorstreek, Wortel haven, Eewal, Gouverneursplein, St. Jacobstraat, Wirdumerdijk, Stationsweg tot een nader te bepalen punt aan het Stationsplein, een en ander gelijk op de bij dit besluit behoorende teekening is aange geven en onder de navolgende voorwaarden. Art. 1. De concessie vangt aan op den datum der schrif Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Hifi. ÏIO. rJ. telijke verklaring van aanvaarding en eiudigt den 31 December 1938. De gemeente kan, onverminderd het bij art. 3 gemaakt voorbehoud, op verklaring af te leggen uiterlijk 30 dagen na het eindigen der concessie de door concessionarissen gelegde rails met toebehooren en aangelegde werken, alsmede het rollend materiaal, de paarden, tuigen, stallen, loodsen, voorraden en verdere roerende en onroerende zaken overnemen tegen een prijs wanneer daaromtrent niet mocht worden overeengekomen te bepalen door drie deskundigen, van wie een door Burgemeester en Wethouders, een door concessionarissen en een door den Kantonrechter te Leeuwarden zullen worden benoemd. De exploitatiewaarde van een en ander blijft bij de prijsbepaling buiten aanmer king. Door concessionarissen, met goedkeuring van Burgemeester en Wethouders in huur of gebruik genomen roerende en onroerende zaken maken hierop eene uitzondering. Wanneer concessionarissen niet binnen 11 dagen na sommatie daartoe een deskundige zullen hebben aangewezen, zal voornoemde Kantonrechter zulks in hunne plaats doen. Indien de concessie na verloop van den duur niet is verlengd, of de gemeente de in het 2e lid genoemde werken, paarden, goederen en voorwer pen niet overneemt, hebben concessionarissen ge durende een half jaar na afloop der concessie de bevoegdheid, de door hen gelegde rails met toebe hooren, op eigen kosten op te nomenzijnde zij daarbij verplicht zich alsdan in alles te gedragen naar de voorschriften door Burgemeester en Wet houders terzake te geven en de straten en brugge- dekken te brengen in den staat, waarin deze zich alsdan buiten de rails zullen bevinden. De gemeente treedt, zonder eenige ingebreke stelling van rechtswege onmiddellijk in den eigen dom en het bezit van de rails met toebehooren, die na verloop van een half jaar, te rekenen van den dag, waarop de concessie is geëindigd, nog aanwezig zijn in den grond, die bij do gemeente in' beheer en in onderhoud is, zonder eenige ver goeding daarvoor verschuldigd te zijn. Indien de gemeente van de bevoegdheid om de werken, paarden, goederen en voorwerpen in het 2e lid genoemd over te nemen, gebruik maakt, treedt zij bij het eindigen der concessie onmiddellijk in den eigendom en hot bezit van al hetgeen door haar wordt overgenomen, onverschillig of de bepa ling van den prijs der vergoeding al of niet heeft plaats gehad. Art. 2. De Gemeenteraad behoudt zich de bevoegdheid voor, om te allen tijde de concessie in te trekken, zoodra concessionarissen aan een of meer der con cessievoorwaarden niet voldoen en bovendien a. als gedurende den tijd, waarover de concessie loopt, de geregelde exploitatie, gedurende acht achtereenvolgende dagen wordt onderbroken, zonder dat het geval van overmacht zich heeft voor gedaan b. als de wijze van exploitatie het openbaar verkeer of de openbare veiligheid in gevaar brengt. In elk dezer gevallen zal ook de door concessio narissen gestorte in art. 4 laatste lid bedoelde waarborgsom ten behoeve der gemeente verbeurd zijn en zal de gemeente zonder eenige in gebreke stelling van rechtswege onmiddellijk treden in den eigendom en het bezit van de rails met toebehoo ren en van de werken, zonder daarvoor eenige vergoeding verschuldigd te zijn, terwijl zij met betrekking tot het rollend materiaal, de paarden, tuigen, stallen, loodsen, voorraden en verdere roe rende en onroerende zaken, dezelfde bevoegdheid zal hebben als in art. 1 bij het eindigen der con cessie door verloop van haren duur is bepaald. Art. 3. De concessie eindigt voorts, indien door den Gemeenteraad wordt verklaard, dat het bedrijf van de concessionarissen door de gemeente wordt genaast. Voor de in het tweede lid van art. 1 genoemde werken, paarden, goederen en voorworpen wordt alsdan door haar aan de concessionarissen een be drag van 15000.betaald, welke som met 1000.— wordt verminderd voor elk jaar later, te beginnen met het 11e, te rekenen van den aanvang der concessie, dat de verklaring, in het le lid van dit artikel bedoeld, wordt uitgesproken. Mocht echter de te betalen som lager zijn dan de waarde do exploitatiewaarde daaronder niet begrepen dier werken enz,, te bepalen als in art. 1 is gere geld, dan treedt voor haar het bedrag der waarde in de plaats. Van de som in het vorig lid bedoeld, zal in mindering worden gebracht het bedrag, datnoodig is om die werken enz. in voldoenden staat van onderhoud te brengen, ter beoordeeling van Bur gemeester en Wethouders. Dit bedrag zal worden vastgesteld op de wijze als in het 2e en 3e lid van art. 1 geregeld is. De verklaring in het le lid bedoeld, kan niet worden uitgesproken, voor dat 10 jaar sinds den aanvang der concessie verstreken zijn, terwijl, wordt zij uit gesproken, de in art. 4 laatste lid bedoelde waarborgsom tot het bedrag, zooals zij op dat tijd stip onder de gemeente berustende is, aan de con cessionarissen zal worden teruggegeven. Art. 4. Binnen 14 dagen na den datum der schriftelijke verklaring van aanvaarding der concessie door concessionarissen, zullen zij als waarborgsom ten kan- 89

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1909 | | pagina 45