Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. te harer beoordeeling staat het bestuur der ver- eeniging moet hooren. Nu de toelating tot het fonds bovendien ook voor alle vereenigingen van vakgenooten open blijft staan, kan de commissie, die de uitkeering der bijslagen regelt, hier ook bezwaarlijk worden geëlimineerd, gelijk de heer Besuijen voorstelt, die haar wil vervangen door het bestuur der vereeniging, dat omtrent dien bijslag uit het fonds geenerlei verantwoordelijkheid heeft. Evenwel kan ter zake meer contact met het ver- eenigingsbestuur dan in de oude bepaling was toegelaten, worden voorgeschreven. Artikel 9 sub (oud 7 sub l) hoeft mede een verbetering ondergaan. Het beginsel wenschen wij echter niet los te laten, waarvoor wij naar de in bijlage 33 gegeven toelichting verwijzen. Zie voorts de verordening van Amersfoort en de huishoudelijke reglementen van Amsterdam en Groningpn. Het amendement op art. 5 is overgenomen. Voor het overige heeft het schrijven van den heer Besuijen tot wijziging van ons voorstel geen aan leiding gegeven. Art. 1. In de eerste twee leden van het door hem voorgestelde en aan verordeningen van elders geheel ontleende artikel, zien wij geen ander verschil met de door ons voorgedragene redactie dan bloot in woorden. Het artikel is voorts nog aangevuld met een definitie, ontleend aan art. 2 der Ongevallenwet. Art. 3. De leeftijd van 25 jaar voor do leden der fondscommissie als minimum is behouden. Dat daardoor te zeer in de vrijheid der vereenigingen zou worden ingegrepen, valt bezwaarlijk aan te nemen. De gestelde eisch komt ons geenszins te hoog voor. Dat de benoeming van leden der commissie bij een omvangrijk college als de Gemeenteraad in betere handen is dan bij Burgemeester en Wethou ders of dat het de voorkeur verdient deze op aan beveling in plaats van op voordracht te doen geschieden, kan niet worden toegegeven. Evenmin wordt de wenschelijkheid tot wijziging van het laatste lid van het artikel ingezien. De beide voorgestelde nieuwe alinea's moeten o.i. niet worden overgenomen. De billijkheid eisclit geenszins de inmenging van een door een ander gemeentebestuur benoemd commissielid in iets wat, ondanks de aansluiting van vereenigingen uit die gemeente op de voorwaarden der dezerzijds vastge stelde verordening, is en blijft een interne aange legenheid van Leeuwarden. Reeds thans in de verordening de toekenning van presentiegeld aan leden der fondscommissie vast te leggen zonder dat met den omvang der werkzaamheden nog eenige ervaring is opgedaan en terwijl de commissie voor een goed deel wordt samengesteld uit personen wier belang bij de werkloozenverzekering nog wel ten nauwste is betrokken, komt geheel overbodig voor. Art. 7c. Bij de verzekering van personen be neden de 20 jaar is geen gemeentebelang betrokken. Wil men inderdaad, opdat de gemeente niet te slechte risico's op zich neme, met werkloozenkassen van volslagen arbeiders te maken hebben, dan moeten personen beneden dien leeftijd worden geweerd. Dit artikel heeft overigens eene verdui delijking ondergaan. Het uitvoerig botoog van den voorsteller om zijne volgorde van behandeling te houden; zie in het ontwerp art. 6 waarmede hij zijn stelsel om alleen vakvereenigingen tot het fonds toe te laten verdedigt, heeft ons niet teruggebracht van onze overtuiging, en nader ontwikkeld op pag. 323 van bijlage 33 van 1908, dat het billijker is tegen over de werkloozen, en, door den grooteren kring van werklieden die aldus van de verzekering O O kunnen profiteeren, ook meer in het gemeente belang, om niet alleen de bij vakvereenigingen aangeslotenen to helpen en de werklieden, meer malen tegen hun zin, daardoor tot dat lidmaatschap te dwingen. Integendeel verdient hot o. i. aanbeveling do formuleering ruimer te nemen*) en alle vereenigingen van vakgenooten waaronder dus ook de vakveree nigingen zijn begrepen toe te laten, nu het elders in de praktijk gebleken is dat goheel buiten eiken vereenigingsband staanden tegemoet te komen, op teleurstelling is uitgeloopen. Dat aansluiting van vereenigingen, die b.v. een op het gebied van kunst of vermaak liggend doel nastreven, daarbij mogelijk is, hindert niet; de aansluiting ook van die genootschappen toch zal pas geschie den, als zij do behartiging van de geldelijke belangen harer leden oveneens binnen hare bemoei ingen hebben getrokken. Het is niet duidelijk waarom ze in dat geval zouden moeten worden geweerd. Men houde toch de werkloozen-verzekering op zuiver terrein en make de versterking van de vak vereenigingen niet tot haar eerstaangewezen doel! Inmiddels is de verordening nog altijd voor wij ziging vatbaar, als de bepaling van artikel 6 de vorzekering togen werkloosheid in deze gemeente onverhoopt mocht dreigen te doen mislukken. Die mislukking wordt door den voorsteller op grond van de geschiedenis elders als zeker voorspeld. De ervaring in ons land met het Gentsche stelsel op gedaan is nog te gering dan dat reeds thans daarop al te vast waro af te gaanop die in andere landen met hunne van het onze zoo verschillende toestanden en waar factoren in het spel kunnen zijn die ons totaal onbekend zijn, mag o.i niet dan met de uiterste voorzichtigheid worden gebouwd. Gelijk dezer dagen (Maart 1909) door den gemeenteraad van Rotterdam in beginsel als stelsel der werkloozenverzekering is aangenomen, terwijl aansluiting alleen van vakvereenigingen met groote meerderheid aldaar is verworpen. Even daarna heeft ook de Middelburgsche Raad dat beginsel aanvaard. 98 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Hljl. 110. 1. Hoe onvast trouwens het vertrouwen op die ervaring nog kan zijn blijkt genoegzaam als men nagaat, dat tot dusver het z.g. Noorsche stelsel altijd een mislukking heeft geheeten (zie in dien geest ook de toelichting tot ons voorstel in bijlage 33 van 1908) terwijl toch, volgens een mededeeling in de bladen van den allerlaatsten tijd, de antipathie in Noor wegen zelf vrijwel geweken schijnt en ook in den Haag de tegenzin tegen de volgens dat systeem opgezette werkloozen-verzekering aan het verdwijnen en de aansluiting bij het fonds aldaar thans bevre digend is*). Wij zijn dan ook geneigd de voor spelling van den voorsteller slechts met het grootste voorbehoud te aanvaarden. De eisch dat de leden der toegelaten vereenigin gen aan hare kas of werkloozenkas een minimum contributie bijdragen, komt in de meeste verorde ningen of huishoudelijke reglementen voor. Zoo te Amsterdam 10 ct., tenzij de vereeniging aantoont, dat mot minder kan worden volstaan Amersfoort 10 ct.Nijmegen en Groningen laten do bepaling over, respectievelijk aan het huishoudelijk reglement en het fondsbestuur. Dc bezwaren, die de voorsteller van het amen dement om dio bepaling te schrappen tegen het voorschrift aanvoert, zullen dan ook vermoedelijk ia de praktijk wol meevallen. De eisch is hier, vergeleken bij audoro plaatsen, niet te zwaar gesteld, maar kan, alweder als waarborg, dat de gemeente met ernstig bedoelde vereenigingen of werkloozen kassen te maken krijgt, anderzijds niet wordengemist. De aanvulling, die de heer Besuijen op art. 7 sub e (nieuw 8 sub e) voorstelt, is overgenomen. Zij is van weinig belangin de praktijk zal deze aangelegenheid zich zonder moeilijkheden, ook bij de oude redactie, blijken te redden. De schrapping van de uitsluiting als oorzaak der werkloosheid in art. 7 sub f (nieuw 9 sub a) wordt zoo goed als niet toegelicht. Wij meenen dan ook te kunnen volstaan met de opmerking dat de verzekering tegen de gevolgen van werkloosheid, voortvloeiende uit conflicten tus- schen werkgevers en werknemers, bezwaarlijk een oudcrwerp van overheidszorg kan zijn. Voor zoo- vor wij kunnen nagaan komt eene soortgelijke be paling als de door ons voorgedragene dan ook, behalve in Delft, in de elders in ons land bestaande verordeningen voor en heeft, terecht, het reglement dor werkloozenkas „Helpt Elkander", die in den aanhef van do toelichting op ons oorspronkelijk voorstol is genoemd, in art. 8 zelf bepaald dat zij Zie „Gemeentebelangen" van 1 Februari 1.1. onder Vlaar- dingen in de rubriek „Uit onze Gemeenteraden." aan hare leden geen uitkeering verstrekt bij werk staking of uitsluiting. In het door den heer Besuijen voorgestelde art. la (voorstel van Burgemeester en Wethouders art. 7 sub k, nieuw 9 sub e) wordt in overweging gege ven den bijslag uit het fonds pas te doen ophouden als de werkman dien 90 dagen in het kalenderjaar genoten heeft. In navolging van do meeste andere verordeningen is dit maximum door ons op 50 ge steld. Hetgeen de voorsteller tot ondersteunum O O van zijn denkbeeld aanvoert pleit voor de over neming daarvan, die vrij zware eischen aan het fonds zou stellen, niet zoo sterk dat wij U zouden durven aanraden daarop in te gaan. Dit laatste is mede het geval ten aanzien van het door hem nieuw voorgedragen artikel 9a. Ook hier brengt een voorzichtig en verstandig beleid mede liet fonds niet bloot te stellen aan mogelijke buitengewone beroepen op zijne middelen, die het geheel zullen kunnen ontwrichten en nadat het, wellicht gedurende jaren, goed is beheerd en tot een krachtig kapitaal is gevormd, in korten tijd zouden kunnen uitputten. Tegen het Gentsche stelsel is herhaaldelijk de grief vernomen, waarop de voorsteller in zijn toelichting doelt. Ook door ons is reeds dadelijk gewaarschuwd tegen over dreven verwachtingen, opgewekt door te warme aanprijzingen, ook in Hwen Raad. Dat die be zwaren zóó gemakkelijk zijn weg te nemen als de heer Besuijen hier wil doen gelooven, valt met grond te betwijfelenin alle geval is het middel waar schijnlijk erger dan do kwaal; een „verbetering" van het Gentsche stelsel heeft ook zelfs de voorsteller, hij houde het ons ten goede, in de door hem ont worpen bepaling o. i. wel allerminst aan de hand gedaan. Met het oog op het bovenstaande bieden wij U hieronder een gewijzigde ontwerp-verordening op het gemeentelijke werkloozenfonds aan, dienende ter vervanging van ontwerp I, dat U in ons voor stel van 25 November 1908 (bijlage no. 33) sub a ter vaststelling is aangeboden, terwijl wij U ver zoeken het ter tafel liggend bij dat voorstel mede voorgedragen ontwerp II in zijne redactie gewij zigd te lezen zooals door den heer Duparc in over weging gegeven, en boven door ons besproken is. Leeuwarden, 17 Maart 1909. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, ZIMMERMAN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 99

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1909 | | pagina 50