111
if:
4
106
107
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909.
overtuigd te hebben, dat van de bedoeling om de
werkloozenverzekering allereerst te gebruiken ter
versterking der vakvereeniging, bij mij geen spoor
te vinden is.
Yan het feit dat Burgemeester en Wethouders
de werkloozenverzekering zoo gaarne op
zuiver terrein
houden, neem ik gaarne nota en kom ik bij de toe
lichting op artikel 7 terug. Overigens zal het
inzake de uiting goed zijn te volgen den regel uit
de Internationale Du passé faisons table rase.
AANVULLENDE TOELICHTING tot de herziene
amendementen.
Art. 1.
In het amendement zien Burgemeester en Wet
houders slechts een verschil bloot in woorden.
Als dat zoo is, hoop ik met dezelfde beleefdheid
te worden behandeld als de heer Duparc mocht
ondervinden, wiens amendementen werden overge
nomen, al was 't dan ook ter besparing van tijd.
Ik heb echter de pretentie te beweren dat de redactie
door de aanvaarding van mijn amendement belang
rijk verbeterd wordt. Niet alleen omdat men toch
inderdaad niet aan werklieden maar aan de vereeniging
bijslag geeft, men juist met de organisatie en niet
met het individu rechtstreeks relatie onderhoudt,
maar vooral omdat de aansluiting van Leeuwarde-
radeel onder te stellen voorwaarden, mogelijk gemaakt
is door deze redactie.
Het voor ieder arbeider onleesbaar artikel 9b,
een artikel waaraan ook een beter geschoold lezer
een kluif heeft, kan daardoor in een hoogsteenvoudig
regeltje worden veranderd.
Art. 3.
Ie alinea. Wat is de reden dat alleen te Leeu
warden en Arnhem een leeftijdsgrens bepaald wordt?
Waarom is de meerderjarigheidsgrens te laag? Hoe
komt men aan 't getal 25 Is het niet waar, dat
een vakvereeniging in 't algemeen een werklieden-
vereeniging, een nog al vlottende ledenlijst heeft,
bovendien geen ruime keuze bij het zoeken van
geschikte bestuurders, zoodat iedere beperking be
lemmerend kan werken
2e alinea. De benoemingen van de leden der
commissie willen Burgemeester en Wethouders
buiten den Raad houden. Gevraagd werd waarom?
Een antwoord is hierop uitgebleven. Waarom kan
het wel in de 6 genoemde gemeenten, waarbij nog
wel een groote gemeente als Amsterdam Waarom
geschiedt het wel voor andere college's
Voorlaatste alinea. Burgemeester en Wethouders
zullen bij een loyale samenwerking tusschen de
gemeenten, die in dezen tot de beste resultaten
voeren zal, toch moeilijk bezwaar kunnen maken
tegen de toelating van een lid uit Leeuwarderadeel.
De commissie stelt immers de grootte van den
bijslag vast en dien bijslag zal Leeuwarderadeel
toch moeten restitueeren aan Leeuwarden voor alle
Leeuwardoradeelers dio hem genoten hebben. Zou
Leeuwarderadeel dan geheel geen invloed op de
grootte van dien bijslag mogen uitoefenen Delft
en Gent, de twee gemeenten, die wat ligging ten
opzichte van naburige gemeenten betreft met Leeu
warden overeenkomen, geven ons het voorbeeld.
Laatste alinea. Presentiegeld is hier zeker niet
minder billijk dan in den Raad of Kamers van
Arbeid.
Art. 6.
De voorgestelde wijziging houdt verband met art. 1.
Art. 7.
Burgemeester en Wethouders handhaven den eisch
van 5 cent contributie aan vereeniging of werk-
loozenkas voor de toelating.
Intusschen zal daardoor de afdoeling Leeuwarden
van den Algemeenen Nederlandschen Typografen
bond nooit tot het fonds kunnen worden toegelaten.
Zooals ik heb aangetoond (pag. 81 bijlage 3) kan
dezo vereeniging met 3 cent werkloozencontributie
een goede uitkeering verzekeren. Waarom zou ze
meer heffen Men zal toch niet vergen dat een
landelijke Boud op voorstel van zijn afdeeling
Leeuwarden onnoodig zijn werkloozencontributie
gaat verhoogen omdat Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden of liever do Raad dat wenschen?
Het radicaalst is deze bepaling van minimum
contributie te schrappen, maar voor 't geval Burge
meester en Wethouders aan het behoud hechten is
een toevoeging als te Amsterdam toch wel gewenscht.
De afdeeling Leeuwarden van den A. N. T. B. zou
daardoor kunnen worden toegelaten.
c. van het voorstel-Burgemeester en Wethou
ders luidend
uit hare statuten niet blijkt, dat, indien bij
de vereeniging eene afzonderlijke werkloozenkas
bestaat, personen, beneden de 20 jaar, daartoe
niet kunnen toetreden,
wordt door mij voorgesteld te doen vervallen.
Gaan Burgemeester en Wethouders of de Raad
hier niet op in, dan maakt men een huis zonder
deur of raam. Hoe stellen Burgemeester en Wet
houders zich toch een vakvereeniging voor? Een
vakvereeniging is meestal landelijk georganiseerd.
De Bond heeft dan z.g. bondsstatuten samengesteld,
op een congres, waarop vertegenwoordigers der
plaatselijke afdeelingen verschijnen, doen aannemen
en Koninklijk laten goedkeuren. Dit zijn dan „de
Statutenook voor de afdeelingen. Iedere afdee
ling heeft daarop haar eigen Huishoudelijk Re
glement.
Nu is er geen enkele Bond in het bezit van j waar een zoo groote voorspelling door mij is gedaan.
Statuten, welke een bepaling als bovengenoemde Men zal daarin niet slagen, en ik wensch dan ook
niet te worden aangezien voor den voorspeller van
genoemd fiasco. De sterkste uiting in die richting
eisch van toelating bevatten. Dus noch timmer-
lieden, noch stucadoors, noch typografen, noch
landarbeiders, noch metselaars, noch schilders, etc.
kunnen aan die verplichting voldoen. Men kan
toch ook hier niet tot die Leeuwarder afdeelingen
van de verschillende Bonden (zie pag. 3 van het
overgelegde jaarverslag van den Leeuwarder Be-
stuurdersbond) zeggen, zorg dan maar dat op uw
jaarcongres van uwen landelijken Bond die Statu
ten gewijzigd worden. Dan kon overmorgen wel
weer een andere gemeenteraad een nieuwen eisch
aan de Statuten stellen.
Burgemeester en Wethouders zullen dan ook
geen enkele verordening kunnen aanwijzen, waarin
een bepaling als bovengenoemd voorkomt; het
fonds zou daardoor eenvoudig onbestaanbaar zijn,
geen vakvereeniging, aangesloten bij een landelij
ken bond, kan binnen komen. Men had een huis
zonder deur of raam gemaakt.
In de plaats van het c van Burgemeester en
Wethouders wordt door mij voorgesteld een nieuwe
alinea c, luidende
„zij niet is een vakvereeniging".
In bijlage 3 van 1909 heb ik het stelsel van uit
keering aan vakvereenigingen, wat niet mijn stelsel,
maar
het Gentsche stelsel
is, uitvoerig verdedigd en daarbij de bezwaren ont
vouwd, welke kleven aan het denkbeeld van Bur
gemeester en Wethouders, het Amersfoortsch sys
teem. Door Burgemeester en Wethouders zijn die
bezwaren niet weerlegd, is zelfs daartoe geen poging
gewaagd. Slechts wordt ons medegedeeld dat Bur
gemeester en Wethouders het wenschelijk achten
een ruimer formuleering te nemen, waarom zij dan
ook kozen de „vereeniging van vakgenooten". Men
zou hier kunnen vragen of het toelaten van alle
soorten van arbeidersvereenigingen, als de vereeni
ging Patrimonium, de coöperatie Excelsior, e. d.
niet nog ruimer en derhalve wenschelijker was.
Burgemeester en Wethouders zouden daartegen
terecht bezwaar maken om tal van technische redenen,
die men echter ook grootendeels kan aanvoeren
tegen alle vereenigingen ook de vereenigingen
van vakgenooten die geen vakvereeniging zijn.
Om niet in herhaling te treden verwijs ik hier
voor naar bovengenoemde bijlage en naar het
werkje van het Katholiek Raadslid C. D. Wesseling
te 's Hage „Verzekering tegen Werkloosheid" (bij
Futura), die mijn meening in dezen geheel deelt.
Nu schijnen Burgemeester en Wethouders in de
meening te verkeeren dat bij eventueel handhaven
van de formuleering „vereeniging van vakgenooten"
door mij „de mislukking van de werkloozenverze
kering in Leeuwarden als zeker zou zijn voorspeld
Het zou toch wel gewenscht zijn aan te duiden,
was van Burgemeester en "Wethouders van Amster
dam, die zoggen
de goed georganiseerde vakvereeniging is voorshands
het eenige milieu, waarin de werkloosheidverzeke
ring goede kans van slagen heeft.
Bij deze meening sluit ik mij aan en als dan iets
te voorspellen valt, dan zou dat niet zijn dat bij
aanneming van het Amersfoortsch stelsel „de ver
zekering tegen werkloosheid in deze gemeente zal
mislukken", maar
dat alleen dat deel zal slagen wat over vak
vereenigingen loopt
en dus juist niet bereikt zal worden wat Burge
meester en Wethouders met hun verminking van
't Gentsche stelsel beoogen. Dat in den Haag
ondanks het hevig verzet de werking van 't Noorsch
stelsel nu bevredigend zou zijn, waarom Burge
meester en Wethouders geneigd zijn de niet-gedane
voorspelling met het grootste voorbehoud te aan
vaarden, geeft mij aanleiding te vermelden dat om
trent de werking van het Noorsche stelsel te's Hage
alleen bekend is dat daar de christelijke vakver
eenigingen zich hebben aangesloten, maar dat van
de werking van hetgeen nu juist „Noorsch" is in
dit systeem nog niets terecht gekomen is, zoodat
practisch te 's Hage nog het Gentsche stelsel werkt.
Zoo zal waarschijnlijk ook het Amersfoortsch
systeem vervaren. Wanneer men mij vraagt: „Waarom
dan Burgemeester en Wethouders maar niet stil
laten begaan, als de praktijk U in 't gelijk zal
stellen en het Gentsch stelsel geven zal." Dan moet
het antwoord luiden
Omdat ik de werkloozen-verzekering op zuiver terrein
wil houden.
Burgemeester en Wethouders willen dit ook, ten
minste zoo klonk het in de exclamatie die hierboven
besproken is, maar Burgemeester en Wethouders
doen het niet.
Zij wenschen speciale vereenigingen voor werk
loosheid-verzekering mogelijk te maken, vereeni
gingen van niet in vakvereenigingen georganiseerde
vakgenooten.
Laat ons aannemen dat zich inderdaad zulk een
voreeniging vormt. Wie zullen daarvan lid worden
Niet de beste werklieden, die naar 't oordeel van
bevoegden juist in de vakvereeniging te vinden zijn.
Neen, daarin zullen treden de allerslechtste risico's,
menschen die niet de kans beloopen werkloos te
worden, maar de zekerheid bezitten. Is hier dan
nog van verzekering sprake Bij verzekering is
toch het grondbeginsel dat men elkanders lasten
helpt dragen.
Zoo is het in de ra&vereenigings-werkloozenkas.
De contributie daarvoor is verplichtend voor alle
Öj:
f
I
f fi'
t
1
v
'bi
I
p
ff
Pi
|l
ffi.Y
Hl
|mv(\
>;jf i :.i
lllffl
1 f
ff i l
i'f."--1
fff
-.5 rit'.
m.
ij a
ff
"'ff
ter
fif" f
V
iff
'f
'ff.
U fill
I i