m m Bijlage no. 10. 115 If "IP 1 11 11 Blf Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. wenschen overlaten, telkens na drie jaren diensttijd binnen de in liet tweede lid gestelde grenzen verhoo ging van wedde plaats vindt van ten hoogste 100." II. te bepalen dat deze verordening in werking treedt den 1 Januari 1910. Leeuwarden, 190 De Raad voornoemd, isfflfe ÉbL' li f I 'i. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. no. 10. VERSLAG van de Commissie van rappor teurs uit de sectiën van den raad, betreffende het voorstel van Bur gemeester en Wethouders van 10 October 1908 tot vaststelling van een werklieden-reglement (bijlagen nos. 21, 26 en 37 van 1908). Aan het sectie-onderzoek namen 22 leden deel, den Burgemeester inbegrepen. De eerste sectie wijdde aan het onderzoek vier, de andere sectiën ieder twee vergaderingen. Algemeene beschouwingen. In de tweede sectie werd algemeen hulde ge bracht aan den door Burgemeester en Wethouders verrichten arbeid en het voorstel aangemerkt als een degelijk geheel, getuigende van ruime en moderne opvatting. Niettemin werd door enkele leden de meening uitgesproken, dat de aan het voorstel bestede arbeid niet als productief is te beschouwen, daar aan een werklieden-reglement geen behoefte bestaat en de verbeteringen, die het voorstel brengt, ook zeer wel door eenvoudige veranderingen in de bestaande regelen hadden kunnen worden verkregen. Van dezelfde zijde werd betwijfeld, of de werklieden zeiven wel een reglement wenschten. Deze meeningen vonden bij de groote meerder heid der leden bestrijding. Men achtte niet alleen de regeling, waardoor nagenoeg alle bepalingen, de werklieden betreffende, tot een stelsel zijn samengevoegd, praktisch nuttig omdat daardoor het overzicht gemakkelijker wordt, maar was tevens van oordeel, dat door het tot stand brengen van een werklieden-reglement in den geest van het voorgestelde zeer zeker zal worden voldaan aan eene algemeen, niet het minst door de werklieden zeiven, gevoelde behoefte. Wel zal ongetwijfeld blijken, dat de regeling niet in allen deele vol maakt is, maar juist haar bestaan maakt het for muleeren eenerzijds en het waardeeren anderzijds van bezwaren gemakkelijker en opent dus den weg tot toekomstige meer bevredigende regeling. Een lid van de eerste sectie merkte op, dat hij, als staande op niet-kapitalistisch standpunt, een geheel ander reglement zou hebben samengesteld, wat hem echter niet zou weerhouden om door mid del van amendementen pogingen te doen om het ontwerp te verbeteren. In dezelfde sectie werd door eenige leden naar aanleiding van ontwerp II gevraagd, waarom het niet mogelijk was gemaakt, wiedsters, bewaarschool vrouwen en wellicht andere kategorieën in den staat op te nemen. Van de zijde van Burgemeester en Wethouders werd geantwoord, dat het bijna niet doenlijk was, alle werklieden onder algemeene regelen te brengen. De vragers wezen er hier tegenover op, dat in andere gemeenten, met name Zaandam, Dordrecht en 's Gravenhage, het regle ment wel degelijk toepasselijk was op alle werk lieden zonder onderscheid. Rapporteurs komen in hunne beschouwingen aan het slot van dit rapport op deze kwestie terug. In de tweede sectie verklaarden onderscheidene leden zich zeer ingenomen met de opneming van het idee van het scheidsgerecht. Zij achtten dit eene sociaal nuttige instelling, niet gevaarlijk voor het gezag van Burgemeester en Wethouders en geschikt tot verhooging van wederzijdsch ver trouwen. Eén lid verklaarde, het hiermede niet eens te zijn. Hij achtte een scheidsgerecht volkomen overbodig, daar zich nooit kwesties hebben voorgedaan, waar bij berechting door zulk eene instelling gewenscht scheen en voorts omdat de belangen der werklieden bij Burgemeester en Wethouders zwaar wegen en door een scheidsgerecht niet beter dan door hen kunnen worden behartigd. In de eerste sectie werd gevraagd, waarom de regeling van het scheidsgerecht niet in haar geheel in het voorstel is opgenomen. Geantwoord werd, dat de Raad voorloopig niet meer heeft gevraagd dan een werklieden-reglement, doch dat Burge meester en Wethouders overtuigd waren, dat de instelling van een scheidsgerecht moet volgen. Enkele leden in de verschillende sectiën betreur den het, dat de werklieden-organisatiën niet over het ontwerp zijn gehoord. De artikelen van ontwerp I. Art. 1. Enkele leden in de eerste en derde sectie spraken de wenschelijkheid uit van erkenning der werk lieden-organisaties door voor te schrijven, dat ook aan hare besturen mededeeling van de te maken voorschriften en van de daarin aan te brengen wijzigingen zal worden gedaan. Een lid van het college van Burgemeester en Wethouders meende, dat de redactie juist opzettelijk was gekozen om de organisaties uit te sluiten en tegenover dezen neutraal te blijven. Een lid noemde de organisaties „derden", met wie de gemeente niets te maken had en meende dat de achtergrond der gemaakte opmerking was de wensch om de niet-georganiseerde werklieden tot toetreding te dwingen. Rapporteurs zijn eenstemmig van oordeel, dat de organisaties der werklieden, inrichtingen, uit hun midden voortgekomen en die door hen veelal als de beste woordvoerders voor hunne belangen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1909 | | pagina 58