1°. welke kategorieën van werklieden niet vallen
onder de opsomming in ontwerp 11,
en 2°. welke werklieden, vallende onder de in ontwerp
11 opgesomde kategorieën, van de werking van het re
glement zullen zijn uitgesloten door de clausule in art.
2 van ontwerp I, luidende: „wier werktijd overeen
komt met den normalen werktijd bij de verschil
lende takken van dienst, waartoe zij behooren,"
Bijlage tot bet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909.
HOOFDSTUK IX.
In de tweede sectie werd de opmerking gemaakt,
dat dit hoofdstuk lijdt aan gebrekkige redactie en
daardoor aan onduidelijkheidin de eerste plaats
doordat de termen „ontslag" en „opzegging" op ver
warrende wijze dooreen worden gebezigd,
en in de tweede plaats doordat niet duidelijk blijkt,
of ongevraagd ontslag altijd of alleen in bepaalde
gevallen kan worden verleend en welke in de ver-
schillende gevallen de rechtsgevolgen van zoodanig
ontslag zullen zijn.
Het eerste bezwaar spreekt zich reeds aanstonds
uit in art. 51, waar als oorzaken van beëindiging
der dienstbetrekking nevens elkaar worden ge
noemd, onder '2° ontslag en onder 3° opzegging
van de zijde der gemeente of van den werkman.
Het was, zoo meende het lid, dat deze opmerking
maakte, duidelijk, dat opzegging van de zijde dei-
gemeente juist hetzelfde is als ongevraagd ontslag. En
blijkens art 52 wordt ook bij aanvraag om ontslag
wat wel hetzelfde zal zijn als opzegging van do zijde
van den werkman - - nog door Burgemeester en
Wethouders ontslag verleend. Hieruit volgt, dat
opzegging, van welke zijde ook, niet is een afzonder
lijke oorzaak van beëindiging der dienstbetrekking,
maar dat in al deze gevallen het ontslag de ware
oorzaak is.
En voor wat betreft het in de tweede plaats
genoemde bezwaar, verklaarde het lid, hier aan het
woord, niet te kunnen uitmaken, wat de bedoeling
van het ontwerp is op de navolgende punten,
waaromtrent zijns inziens geen twijfel mag over
blijven
a. of opzegging van de zijde der gemeente of
ongevraagd ontslag alleen zal kunnen geschieden
op grond van de bepaalde, in art. 52 tweede lid
genoemde redenen, of ook om allorlei andere
redenen ter beoordeeling van Burgemeester en
Wethouders
b. of in ieder geval van ongevraagd ontslag de
redenen, die daartoe aanleiding gaven, uitdrukkelijk
moeten worden medegedeeld.
Eindelijk verklaarde hetzelfde lid, dat wanneet-
de bedoeling is, dat ongevraagd ontslag altijd kan
worden gegeven wanneer Burgemeester en Wet
houders daartoe termen vinden en dat van hunne
daartoe strekkende beslissing beroep op hot scheids
gerecht niet zal openstaan, zijns inziens aan elk on
gevraagd ontslag, aan een vasten werkman verleend,
de in artikel 54 genoemde voordeelen moeten wor
den verbonden en niet alleen aan dat, bedoeld in
den aanvang van dit artikel, terwijl evenzeer bij
elk ongevraagd ontslag, aan een vasten werkman
verleend, terwijl deze nog niet valt in do termen
van pensionneering, aan hem eene vergoeding voor
het verlies zijner toekomstige pensioensaanspraken
moet worden verleend.
Art. 51.
Sub 5. In de eerste sectie werd opgemerkt, dat
in plaats van naar het tweede lid van art. 9 naar
het derde lid van dat artikel behoort te worden
verwezen.
Sub 6. Een lid in de derde sectie wilde sub 6
laten vervallen om den aankomenden werkman bij
het bereiken van den 20-jarigen leeftijd recht te
geven op aanstelling als vast werkman.
Art. 52.
In de eerste en tweede sectie werd voor de hier
geregelde gevallen van opzegging door de gemeente
ongevraagd ontslag) door sommige leden beroep
op het scheidsgerecht noodzakelijk geacht, daar
anders onder den vorm van opzegging werklieden
kunnen worden verwijderd, op wie men geen kans
ziet, de straf van wegzending toe te passen, en dio
dus inderdaad zullen worden gestraft zonder recht
van beroep.
Gevraagd werd, of het eerste lid slaat op gevraagd
of ongevraagd ontslag en of aanvraag hetzelfde is
als opzegging.
Het tweede lid gaf aanleiding tot verschil van
opvatting. Wordt hier geregeld de wijze, waarop
opzegging door de gemeente plaats heeft, of de
gevallen, waarin die opzegging kan geschieden.
Na ampele beschouwing meonen rapporteurs dat
de laatste opvatting de juiste is men plaatse voor de
juiste lezing de woorden „op dezelfde wijze als het
ontslag" tusschen haakjes. Daarmede vervallen
eenige gemaakte opmerkingen. Verbetering dei-
redactie schijnt echter gewenscht.
Bij deze lezing blijkt dat naar de bedoeling van
het voorstel gevraagd ontslag den naam draagt van
ontslag, ongevraagd ontslag daarentegen den naam
van opzegging. De fout in de terminologie van arfi
51 wordt daardoor echter niet weggenomen.
Art. 53.
In de eerste sectie achtten sommigen den opzeg
gingstermijn van vier weken voor den werkman te
lang en belemmerend voor het krijgen van eene
andere betrekking.'
Een stoker bijvoorbeeld zal zijne kans op eene
andere betrekking sterk zien dalen, wanneer hij
moet mededeelen, eerst na vier weken te zullen
kunnen indiensttreden. In overeenstemming met
de wet op het arbeidscontract wenschten deze leden
den opzeggingstermijn voor den werkman op ééne
week gesteld te zien.
Art. 54.
Eenige leden wenschten het bij dit artikel ge
regelde wachtgeld te zien bepaald op 70 °/0 van
het loon over een vol jaar, berekend naar het loon
over het laatste halve jaar.
124
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. no. 10.
Ook werd de wenschelijkheid betoogd om eene
regeling te treffen omtrent behoud van pensioens
aanspraken, althans vergoeding voor gedane pensi
oenstorting. Van de zijde van Burgemeester en
Wethouders werd in de tweede sectie geantwoord,
dat dit punt aan de orde komt bij de herziening
dor pensioenverordeningen, die noodig wordt door
het werklieden-reglement.
Nog werd opgemerkt dat, wanneer zooals
vermoedelijk de bedoeling is dit artikel slechts
slaat op opzegging door de gemeente, vervanging
van het woord „van" in den eersten regel door
„aan" wenschelijk is.
Art. 55.
In alle sectiën werd ook bij dit artikel aange-
gedrongen op het hooren van de werkliedenorga-
nisaties, in de eerste sectie ook op toezending van
een exemplaar van liet, ontwerp tot herziening aan
de werklieden. Dit laatste werd door anderen
overbodig geacht omdat de wijzigingen openbaar
behandeld worden.
Art. 58.
In de eerste sectie wenschten enkele leden aan
de loonregeling terugwerkende kracht toe te kennen
tot op het oogenblik der inwerkingtreding van het
reglement, omdat van dat tijdstip af particulier
werk verboden is, waarom het toegedachte hoogere
loon ook aanstonds behoort te worden genoten.
Van de zijde van Burgemeester en Wethouders
werd geantwoord dat het dan beter is, tot inwer
kingstelling van het reglement niet over te gaan
zoolang de loonregelingen niet gereed zijn.
ONTWERP II.
Naar aanleiding van dit ontwerp werden geene
andere opmerkingen gemaakt dan die, welke reeds
bij de algemeene beschouwingen zijn medegedeeld.
Het voorstel sub 2, strekkende om het voorstel-
Koopmans c.s. betreffende het scheidsgerecht op
nieuw in handen van Burgemeester en Wethouders
te stellen om prae-advies, gaf evenmin tot eenige
opmerking aanleiding.
Beschouwingen van rapporteurs.
In het vorenstaande zijn de in de sectiën gemaakte
opmerkingen zoo volledig mogelijk weergegeven.
Rapporteurs zijn van oordeel, dat door de behan
deling in de sectiën nog niet een voldoende grond
slag voor de beraadslaging over het voorstel is
verkregen en hebben onder die omstandigheden
gemeend, zich vooralsnog in hoofdzaak te moeten
bepalen tot een objectief verslag, waaraan zij bij
deze de uitnoodiging aan Burgemeester en Wet
houders toevoegen, om in antwoord op de ge
maakte opmerkingen en naar aanleiding daarvan
zoodanige mededeelingen te doen, waardoor de
grondslag voor de behandeling in de raadsver
gadering alsnog zal kunnen worden verkregen.
Zal dit doel bereikt worden, dan dient vooral
zekerheid te worden verkregen omtrent het stand
punt van Burgemeester en Wethouders ten aanzien
van eenige kwesties van meer principieelen aard.
Rapporteurs meenen dus goed te doen met te dien
einde enkele dier kwesties aan te stippen en daar
bij bepaalde vragen te stellen, waarop huns inziens
een afdoend antwoord dringend noodig is.
I. De omvang der werking van het werklieden
reglement.
Wordt eenmaal tot de invoering van een werk
lieden-reglement overgegaan, dan zal naar het oordeel
van rapporteurs al aanstonds moeten worden vast
gesteld, dat dit reglement voor zoover eenigszins
mogelijk toepasselijk zal moeten zijn op alle werk
lieden in dienst der gemeente. Uitzonderingen
zullen alleen om volstrekt overwegende redenen
mogen worden gemaakt en daarbij zal dan nog
vast moeten staan, dat ernstig zal worden gestreefd
naar opheffing dezer uitzonderingen, hetzij die moet
worden verkregen door verandering in de arbeids
voorwaarden der betrokken werklieden, of door
betere aanvulling van het reglement met bijzondere
hen betreffende bepalingen.
In verband hiermede komt het noodzakelijk voor,
dat den Raad omstandig worde medegedeeld, op
welke werklieden in dienst der gemeente het ont
worpen reglement niet van toepassing zal zijn en
aan welke redenen dit voor elk hunner of voor
elke kategorie hunner is toe te schrijven.
Daar nu blijkens de algemeene beschouwingen
en het opgemerkte bij art. 2 van ontwerp I juist
omtrent deze punten bij de leden van den raad
groote onzekerheid bestaat, noodigen rapporteurs
Burgemeester en Wethouders uit, omstandig te
willen mededeelen
een en ander met opgave voor elke kategorie of
gedeelte daarvan, van de omstandigheden, die deze
uitsluiting noodzakelijk maken.
II. Dienstopzegging van de zijde der gemeente of
ongevraagd ontslag. Gevolgen daaraan verbonden.
Beroep op het scheidsgerecht.
Bij de over deze onderwerpen te maken opmer
kingen meenen rapporteurs ter voorkoming van
misverstand op den voorgrond te moeten stellen
125