ill
:-
Bijlage No. 12.
135
^^■■11
»v
fillïti
i
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1909. Bijl. no. 12.
HERZIENING der verordening van politie op
het begraven en de begraafplaatsen en
van de instructie voor de doodgravers
op de algemeene begraafplaats.
A. Herziening der politieverordening.
Aan den Gemeenteraad.
Het komt de Commissie voor het ontwerpen van
Strafverordeningen gewenscht voor de verordening
van politie op het begraven en de begraafplaatsen
in de gemeente Leeuwarden, die reeds van 1870
dateert (gemeenteblad no. 9) en slechts in 1873
(gemeenteblad no. 10) en 1887 (gemeenteblad no.
9) op ondergeschikte punten is gewijzigd, aan eene
herziening te onderwerpen en een voorstel daartoe
bij den Raad aanhangig te maken.
Aanleiding daartoe bestaat wel in de eerste
plaats in het verlangen naar een betere regeling
wat de tijdstippen van begraven aangaat, die in de
zomermaanden in de thans vigeerende verordening
tusschen voormiddags 6 en 10 uur gesteld, nood
zakelijk later moeten worden genomen en in het
ontwerp-wijziging zijn verschoven tusschen 7 en
11 uur.
Voorts is het wenschelijk geoordeeld de uren
waarop de algemeene begraafplaats voor het pu
bliek open staat in de verordening vast te leggen
en in verband daarmede het verbod om zich buiten
die uren op de begraafplaats op te houden scherper
te formuleeren.
He bevoegdheid moet evenwel bestaan om in
het belang der openbare orde of gezondheid ook
in de uren dat de algemeene begraafplaats geopend
is het publiek vandaar te kunnen verwijderen.
Art. 7 (oud) kan vervallen en is door een nieuw
artikel 8, voorschriften voornamelijk van admini
stratieven aard inhoudende, vervangen. Het laatste
lid van art. 8 evenwel dient, in het voetspoor van
de Utrechtsche verordening, om de naleving van
het bij art. 1 bepaalde mogelijk te maken, indien
niettemin een begrafenisstoet na den tijd voor be
graven op de begraafplaats aankomt. De Direc
teur moet dan niet genoodzaakt zijn in alle geval
de begraving, tegen de letter der verordening in,
te laten doorgaan.
Voor het overige is de gelegenheid aangegrepen
om do redactie der verschillende artikelen grondig
te herzien en op verschillende kleine punten, die
wel geen nadere toelichting behoeven, verbeteringen
van practischen aard aan te brengen.
Bij art. 4 is de redactie gevolgd behoudens
een kleine verandering in de formuleering die
dit artikel volgens raadsbesluit van 24 April 1873
(gemeenteblad no. 10) heeft ontvangen. De arti
kelen 4 en 6 (nieuw 5 en 7) zijn in de bestaande
redactie behouden gebleven.
Bij schrijven van 18 Mei 1909 heeft de Gezondheids
commissie medegedeeld zich met de ontworpen wijzi
gingen geheel te kunnen vereenigen. Nader zijn aan
art. 6 (art. 5 van het haar gezonden ontwerp) nog twee
alinea's, bepalingen van ondergeschikt belang inhou
dende, toegevoegd, de eerste noodig doordat krach
tens art. 1 andere uren van begraven kunnen worden
gestold dan waarop de algemeene begraafplaats, vol
gens het eerste lid van art. 6 (nieuw) voor het publiek
geopend zou zijn de tweede omdat de daar toege
kende bevoegdheid aan den Directeur der begraaf
plaats of de politie niet mag worden onthouden.
Het schrijven van de Gezondheidscommissie met
de haar toegezonden verordening, in rood volgens
de ontworpen wijziging bijgewerkt, die dus op een
klein onderdeel en in de nummering, gevolg van
de splitsing van art. 2, verschilt van de thans
voorgedragene, wordt bij de stukken overgelegd.
De Commissie voor de Strafverordeningen heeft
de eer den Raad voor te stellen de bedoelde politie
verordening met de daarin voorgedragen wijzigingen
opnieuw vast te stellen en daartoe te bekrachtigen
het bijgevoegde ontwerp I.
Leeuwarden, 3 Juni 1909.
De Commissie voor het ontwerpen van
Strafverordeningen,
ZIMMERMAN, Voorzitter.
B. Herziening der
Instructie.
Aan den Gemeenteraad.
De Burgemeester, Voorzitter der Commissie voor
het ontwerpen van Strafverordeningen, stelde ons
in kennis met de wijzigingen door hem bij die Com
missie aan de orde gesteld in de verordening van
politie op het begraven en de begraafplaatsen in
de gemeente Leeuwarden. Krijgt die herziening aldus
haar beslag, dan is het wenschelijk dat ook de
Instructie voor de Doodgravers op de Algemeene
Begraafplaats eenige verandering ondergaat.
De wijziging in art. 2 aangebracht houdt verband
met art. 6 (nieuw) der politieverordening. In art. 2
(oud) was de verplichting der doodgravers geregeld
de begraafplaats op de daar genoemde tijdstippen
te openen en te sluiten. De uren van opening en
sluiting zijn thans naar de politieverordening over
gegaan.
Voor het overige zijn de aanvullingen, die worden
voorgesteld en waaraan in de praktijk de behoefte