Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. voor de inspecteurs der le en der 2e klasse van ten minste 100.telkens na 3 jaar diensttijd voor den inspecteur-titulair van ten minste ƒ50. onderscheidenlijk na 2, 4, 7 en 10 jaar diensttijd; voor de politiedienaren der le klasse tot het maximum na 3 jaar diensttijd; voor die der 2e klasse van ten minste 25. telkens na 3 jaar diensttijd voor die der 3e klasse van ten minste 25. onderscheidenlijk na 2, 4, 7, 10 en 13 jaar diensttijd; II. te bepalen, dat deze wijziging in werking zal treden den 1 Januari 1911. Leeuwarden, 19 De Raad, voornoemd, Litt. C. Schrijven van den Burgemeester. N°. 3p. Leeuwarden, 13 Juli 1910. Met ingang van 1 Mei j.l. werd de politie dienaar 3de klasse J. J. Ras door mij bevorderd tot politiedienaar 2de klasse. Hij werd 1 Januari 1890 op 26-jarigen leeftijd bij deze politie aange steld op de aanvangsjaar wedde van 500.had bij zijne bevordering dus ruim 20 dienstjaren en genoot sedert 1 Maart 1905 (datum der inwerking treding van de laatste tractementswijziging) eene jaarwedde van 625.(het maximum voor zijn toenmaligen rang). De vooruitzichten op bevordering waren vroeger belangrijk gunstiger. De 3 thans nog in functie zijnde politiedienaren le klasse waren na 3 tot 4y2 jaar dienst als 3de klasse, reeds tot dienaar 2de klas bevorderd en in een tijdsverloop van 15 tot 20 jaar dienst tot hun tegenwoordigen rang opge klommen op een leeftijd van gemiddeld 44 jaren. De thans in functie zijnde politiedienaren 2de klasse hebben voor het meerendeel dien rang verkregen na een diensttijd van 4 tot 10 jaar, op een leeftijd van 31 tot 45 jaren. Het gevolg was dat een kader van betrekkelijk jeugdigen leeftijd de kans op bevordering voor alle sedert aangestelde politiedienaren 3e klasse een reeks van jaren zoo goed als afsloot, welke toestand, naar het zich laat aanzien, eerlang weder zal intreden als het thans in functie zijnde kader (met een gemiddelden leeftijd van ruim 60 jaren) zijne plaats zal hebben geruimd. Immers hebben de 11 op Ras volgende politiedienaren 3de klasse thans een diensttijd van 13 tot 4 jaar en is voor de meesten dezer bevordering eene quaestie van weinige jaren; hun leeftijd varieert tusschen 30 en 44jaar. Na hunne bevordering rest er dan een korps politie dienaren 3de klasse dat, op gemiddeld 241/a-jarigen leeftijd aangesteld, onvoorziene omstandigheden buitengesloten, waarschijnlijk 20 jaar en langer in dien rang zal moeten dienen vóór bevordering kan worden tegemoet gezien. In verband met Uw besluit van 10 April 1909 zal hunne bezoldiging na 7 jaren vasten dienst van 550.tot 625.zijn gestegen en daarmede zijn dan voor langen tijd hunne voor uitzichten op finantiëele verbetering van positie afgesloten. In overeenstemming met- en op aandrang van den Commissaris van politie zoude ik hieraan gaarne tegemoet willen komen door het verhoogen van het maximum der jaarwedde van de politiedienaren 3de klasse tot 675.met behoud van het minimum op 550.Er is dan eene speling van ƒ125. die, om eene vergelijking te maken, overeenkomt met die welke is aangenomen bij de 4de klasse der loonklassen van het ontwerp-werkliedenreglement, welke klasse loopt van 10.80 tot f 13.20 per week, of van 561.tot 686.per jaar. Daar aan de politiedienaren dat deel van hun kleedinggeld, hetwelk zij in den loop van een jaar niet hebben behoeven uit te geven, wordt uitbetaald, komt, ongeacht de vrije kleeding, hunne belooning in geld, zoo de jaarwedde zich tusschen 550.en en 675.— beweegt, ten opzichte van de 4de klasse der loonklassentabel in geen ongunstige verhouding. Wat het toekennen der periodieke verhoogingen aangaat, zoo zoude ik de tijdstippen daarvan gaarne in de verordening zien vastgelegd, waardoor een einde wordt gemaakt aan de voor mij niet aange name, nu en dan wederkeerende, bespreking dezer quaestie in den Gemeenteraad. Het laatste lid van artikel l der verordening, regelende de bezoldiging der ambtenaren ter secretarie (gemeenteblad no. 3 218 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. BijlÏIO. 12. van 1909) en ook het betrekkelijk, reeds vastge stelde artikel in het ontwerp-werkliedenreglement geeft daartoe mede aanleiding. Intusschen zoude ik er de voorkeur aan geven dat niet, gelijk daar, verhooging na elke drie jaar dienst in uitzicht werd gesteld, doch dat eene verhooging van 25. 's jaars werd voorgedragen, achtereenvolgens na 2, 4, 7, 10 en 13 jaren vasten dienst (de eerste 2 verhoogingen kunnen dan na 2, de laatste 3 ver hoogingen na 3 jaren dienst worden genoten en behouden blijft het reeds verkregen voordeel dat na 7 dienstjaren in vaste aanstelling de jaarwedde op 625.wordt gebracht). Met deze regeling zal gepaard moeten gaan eene verhooging der jaarwedden van de andere politie dienaren. Die der politiedienaren 2de klasse, thans loopende van 650.tot 700.zoude ik op 700.tot 750.willen zien gebracht met 2 driejaarlijksche verhoogingen van 25.die der politiedienaren le klasse, thans loopende van 750. tot 775.op 775.tot 800.met ééne verhooging van J 25.na 3 jaren dienst. Eindelijk komt het mij voor dat dan ook de jaar wedde van den inspecteur titulair (thans 500. tot 700.zoude moeten worden verhoogd en gebracht op 550.tot 750.met 2 tweejaar- lijksche-, gevolgd door 2 driejaarlijksche verhoo gingen, telkens van 50. De finantiëele gevolgen van een en ander zijn voor het oogenblik onbelangrijk. Zij komen daarop neder dat met ingang van 1 Januari 1911 de 3 politie dienaren le klasse, die allen sedert 1 Januari 1908 eene jaarwedde van ƒ775.(het maximum) genieten, elk op 800.en dat 6 politiedienaren 2de klasse, die, eveneens sedert 1 Januari 1908, eene jaarwedde van ƒ700.(het maximum) genieten, elk op 725. zullen moeten worden gebracht, terwijl 1 politie dienaar 3de klasse om dezelfde reden tot 650.— zal moeten worden verhoogdeene totale verhooging alzoo van 250. De jaarwedde van den inspecteur titulair werd U reeds bij mijn schrijven van 2 Juni j.l. no. 2p tot verhooging tot ƒ600.voorgedragen met ingang van 1 Juli 1911. Ik heb de eer Uw college beleefd te verzoeken deze mijne voorstellen tot wijziging der verordening, laatstelijk opgenomen in Gemeenteblad no. 45 van 1905 (sedert gewijzigd bij Gemeenteblad no. 19 van 1906 en no. 27 van 1908) bij den Gemeenteraad te willen ondersteunen. De Burgemeester van Leeuwarden. ZIMMERMAN. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1910 | | pagina 112