Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. „Reeds nu wordt door de hoofden der lagere scholen gewezen op don storenden invloed, dien het onderwijs ondervindt door de aanwezigheid van zoogenaamde achterlijke kinderen. „Een zeer voorloopig onderzoek bracht vrij duidelijk aan 't licht, dat deze „achterlijken" geenszins allen als geesteszwakken mogen worden aangemerkt. Daar zijn dus andere oorzakon in 't spel en, gelet op hetgeen oen nauwkeurig onderzoek in andore plaatsen naar soortgelijko verschijnselen aan 't licht gebracht heeft, mag ook hier met haast absolute zekerheid worden aangenomen, dat de achterlijkheid van een goed deel der als zoodanig gesignaleerde Leeuwarder schooljeugd, ook hare oorzaak zal vinden in gebreken aan oogen, ooren, neus of in andero physieke afwijkingen. Hier ligt allereerst het terrein van werkzaamheden voor den schoolarts. Deze, samenwerkende met den onderwijzer, kan in vele gevallen de ware reden van do „achterlijkheid", van de „ongedurigheid", de „lusteloosheid" of derge lijke verschijnselen vinden en juist dan is mogelijk, wat een der hoofden eener openbare school te Arnhem aan de gedelegeerden onzer commissie mededeelde inzake een zijner leerlingen. Dit kind, uiterlijk flink en levendig, bleef meer en meer achter en ontwik kelde zich geestelijk zeer traag. Do schoolarts stelde een onderzoek in en constateerde sterke bij ziendheid. Nu dit bekend was, bleven de middelen ter verbetering niet achterwege. Hot kind kreeg een doelmatige bril en ontwikkelt zich sinds dien tijd buitengewoon goed. „Van niet minder gewicht is het veelvuldig voor komen van rugverkrommingen bij de schooljeugd. Niet omdat de school de eenige oorzaak is voor het ontstaan dezer afwijkingen, maar wèl, omdat de school de meest mechanische oorzaken voor 't ontstaan van deze ziekten levertslechte banken (d. w. z. banken, die niet passen voor de lichaams grootte), onvoldoonde verlichting en lang stilzitten spelen hierbij een hoofdrol. Worden deze afwij kingen tijdig ontdekt, dan bestaat er veel kans ze door doelmatige behandeling te verhelpen. Het oog van den medicus zal de beginnende afwijking het best constateeren. Wel is waar is te Leeuwardon voor zoover ons bekend, nog geen opzettelijk onder zoek ingesteld naar het voorkomen van rugver- krommingen bij de schoolgaande jeugd en kan het bestaan dier afwijkingen dus niet rechtstreeks worden aangetoond. Doch waar ook hier „do mecha nische oorzaken" voor 't ontstaan dier ziekten in de Leeuwarder scholen aanwezig zijn, zooals blijkt uit klachten over ondoelmatige banken, onvoldoende verlichting, moet men aannemen, dat zij hier even min zullen ontbreken als in zoovele andere plaatsen. „Ongetwijfeld zouden meer gebreken aan hot licht komen, wanneer een onderzoek werd ingesteld het niet kennen van het kwaad geeft allerminst recht voor de veronderstelling, dat het niet bestaat. „Wij herhalen daarom het terrein van werkzaam heden voor den schoolarts is voorzeker ook in onze gemeente ruimschoots aanwezig. „Moet dit terrein evenwel opengesteld en ontgon nen worden van gemeentewege Is de zorg voor hot lichamelijk wolzijn der kinderen niet allereerst, of wel uitsluitend het werk der ouders Deze en dergelijke vragen zullen ook hior gesteld worden. „Liever dan de stellers van deze vragen te ver wijzen naar de zeer uitgebreide literatuur over de kwestie al of niet schoolartsen, wenschen wij zelf een paar opmerkingen ter overweging aan te bieden. „De instelling van het instituut schoolartson ontneemt geenszins de zorg voor het lichamelijk welzijn aan de ouders. Integendeel de aandacht der ouders zal door dit instituut meer gevestigd worden op dat onderdeel van den ouderplicht. „Wat toch is do taak der schoolartsen „Geene andere dan die van adviseurs aan ouders en overheid. Zij stellen een onderzoek innaaiden lichainelijken toestand der kinderen, wanneer deze op de school komen, herhalen dit onderzoek in den loop der schooljaren nog één keer en laten tusschon- tijds hun oog gaan over de leerlingen, daarbij voorgelicht door ouders en onderwijzers. Treden tengevolge van deze controle ziekteverschijnselen of oorzaken voor zoodanige verschijnselen aan het licht, dan geven de schoolartsen daarvan kennis aan ouders en overheid, opdat zoowel de een als de ander zijn voordeel kan doen met de aanwijzing en den gezondheidstoestand van het schoolkind te verbeteren „De schoolarts zelf behandelt de door hem ontdekte of vermoede ziekteverschijnselen niet en brengt evenmin zelf verbeteringen aan in bouw of inrich ting der school vertrekken ofschoolmeubelen. Hij laat het eerste over aan den huisarts en hot laatste aan het schooltoezicht en de afdeoling gemeentewerken. „Bij zoodanige regeling kan dus niet worden aangenomen, dat de zorg der ouders (en der overheid) voor het lichamelijk welzijn van het schoolkind zal afnemen. Het tegendeel zal veeleer het geval moeten zijn. De ervaring elders opgedaan, waar schoolartsen zijn aangesteld, bevestigen deze ver wachting. Te Arnhem b.v. heeft men kunnen constateeren, dat ruim 60% der gewaarschuwde ouders gehoor gaven aan het advies der schoolartsen en onmiddellijk hulp zochten bij bevoegden om de gebreken van het kind te verhelpen. Deze uitkom sten stemmen vrijwel overeen met wat in tal van andere plaatsen, in binnen- en buitenland, is ervaren. „Er is geen enkele reden om aan te nemen dat Leeuwardon in dit opzicht groote afwijkingen zou vertoonen, te minder daar de behandeling van kinderen die lijdende zijn aan hoofdzeer, recht geeft op medewerking van de ouders te mogen rekenen". Behalve de vraag, welk stelsel bij de verordening 232 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. Bijl. no. 14. moet worden gevolgd, een stelsel waarbij wij in het hieronder volgend ontwerp op meer dan één punt van het voorstel der gemengde commissie zijn afgeweken, doch dat nader bij de toelichting der artikelen ter sprake komt, deden zich bij de overwegingen in ons college nog een tweetal vragen van meer algemeenen aard voor. Ten eerste of, in verband met de invoering van den schoolarts, ook zou moeten worden overgegaan tot de oprichting van eene school voor zwakzinnigen, waartoe de Commissie van Toezicht reeds eenige jaren geleden bij ons college stappen heeft gedaan (jaarverslag 1906 bladzijde 133); en voorts, in hoeverre bij don algemeenen werkkring van den schoolarts de hoofd- zeer-behandoling der leerlingen, die bij raadsbesluit van 23 Juni 1903 in het loven is geroepen, nog in wezen zou moeten worden gelaten. De oprichting van een school voor achterlijke kinderen is ook reeds meer dan eens terloops in Uwe Vergadering ter sprake gekomen, doch het komt ons, op grond van de boven aangehaalde woorden der gemengde commissie, wenschelijk voor eerst de werking van het schoolartsen-instituut af te wachten. Zijn voor en na de leerlingen van allo scholen bij deze artsen gedurende eenigen tijd de revue gepasseerd, dan pas zijn cijfers en gege vens omtrent do achterlijkheid en hare oorzaken te verkrijgen, waarop voor het toekomende met vrucht zal kunnen worden gebouwd. Hare oor zakenwant wij houden ons, evenals de commissie, er van verzekerd, dat veel van wat op het eerste gezicht voor ongeneeslijke zwakzinnigheid wordt aangezien, bij een oordeelkundige op medischen raad toegepaste behandeling, zeker voor geheele of godeeltelijke genezing vatbaar is, en nu schijnt het niet te verdedigen, als het ware vooruitloopende op de resultaten van den arbeid van den schoolarts, eene inrichting te scheppen voor kinderen, waarvan het naderhand zou blijken, dat een gedeelte hunner evengoed of beter op de gewone schoolbanken thuis behoort. Wat de hoofdzeer-behandeling betreft, is den 23 Juni 1903 door den Raad als volgt besloten ,.A. 1°. aan do Commissie van Toezicht op het lager onderwijs een crediet te verleenen uit de gemeentekas tot een bedrag van f 1000.voor het drieërlei oogmerk, omschreven in hare missive van 4 Mei 1903, no. 8534, met uitnoodiging zich met de uitvoering der door haar noodig gekeurde maatregelen te willen belasten 2°. aan voornoemde commissie, voor zoover dit voor die uitvoering noodig zal zijn, do beschikking te geven over het lokaal der geneeskundigen op het Tournooiveld 3°. die commissie uit te noodigen in den loop der maand Januari van 1904 rekening en verant woording te doen van het toegestane bedrag en telken jare vóór den 1 Augustus eene raming in te zenden van de som, die zij voor het volgende dienstjaar noodig acht, opdat daarmede bij de sa menstelling der gemeentebegrooting rekening worde gehouden B. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen te zijner tijd de noodige financiëele voorstellen te doen ter bestrijding van het bij punt A sub 1° van dit besluit toegestane crediet". Het drieërlei oogmerk waarvan sprake is in het bovenstaande besluit sub A 1° omschrijft de Com missie van Toezicht in den aldaar aangehaalden brief aldus 1 het is wenschelijk dat tot een geregeld voort gezette bestrijding dier kwaal de leiding van en het toezicht op de behandeling van de door de geneeskundige leden der Commissie van Toezicht op het lager onderwijs door periodiek onderzoek gesignaleerde hoofdzeergevallen bij schoolgaande kinderen, worde opgedragen aan een door den gemeenteraad op voordracht van Burgemeester en Wethouders te benoemen geneesheer hier ter stede, tegen een telken jare bij de begrooting der ge meentelijke uitgaven vast te stellen belooning en volgens een daartoe vast te stellen instructie. Tot eene als boven bedoelde voordracht worden door de gemengde sub-commissie aanbevolen de heeren dr. H. de Jong en A. Vonck, beiden te Leeuwarden, terwijl door haar de voor de eerste maal aan den bedoelden geneesheer toe te kennen belooning wordt geraamd op een minimum van 400.- 2°. ofschoon in den aanvang der naar aanlei ding van het jongste onderzoek der heeren dr. J. C. Schreuder en P. H. van Eden noodzakelijk ge bleken, spoedeischende behandeling der thans ge constateerde hoofdzeergevallen bij schoolgaande kinderen, de hulp van de verpleegsters uit het Diaconessenhuis en het Bonifaciusgesticht zal moeten worden ingeroepen, is het wenschelijk dat, ter ge regeld voortgezette behandeling der genoemde kwaal, daartoe genegen personen worden gezocht en opgeleid ter vorming van een vast hulppersoneel ter assistentie van den sub 1° bedoelden genees heer en onder diens leiding en toezicht werkzaam, tegen een jaarlijks vast te stellen belooning en volgens een daartoe vast te stellen instructie. Ter bestrijding der eerste onkosten dor bedoelde assistentie wordt een door den Raad te verleenen subsidie ad f 400.noodzakelijk geacht; 3°. het is wenschelijk dat ter behandeling van hoofdzeer-gevallen bij schoolgaande kinderen aan den sub 1°. bedoelden geneesheer de beschikking worde verleend over de lokalen voor geneeskundig onderzoek van gemeentewege, staande op het Tour nooiveld, alhier. Ter bestrijding der eerste onkosten voor instru menten en geneesmiddelen, alsmede voor de be looning van den concierge der genoemde lokalen,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1910 | | pagina 119