Bijlage no. 16. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden gelet op artikel 114&Ï.9 der Gemeentewet, alsmede op het voorstel van Burge meester en Wethouders besluit te bepalen dat, in afwachting van de geleidelijke herziening der na te noemen verordeningen, voorshands de invordering (inning) der volgende heffingen, op den voet als thans bij de betrekkelijke verordening(en) op de invordering geregeld is, ook na 1 Januari 1911 zal blijven opgedragen aan de daarbij te vermelden ambtenaren of beambten, als NAAM VAN HET RECHT. AMBTENAAR of BEAMBTE. KRACHTENS DE VERORDENING(EN) VAN De begrafenisrechten. De rechten voor het gebruik van de beurs te Leeuwarden. De belasting onder den naam van brug geld geheven wordende voor het afdraaien van de Potmargebrug. De belasting onder den naam van bruggeld, geheven wordende voor het afdraaien van de Harlingervaartsbrug, de Wirdumerpoortsbrug, de Prins Hendrik- brug, de Vrouwenpoortsbrug, de Noorder- brug, de Verversbrug en de 'beide bruggen over het Nieuwe Kanaal. De bruggelden voor het afdraaien of ophalen van de Vliotsterbrug, de Booms- brug, de ijzeren ophaalbrug, de Biauwe- brug en de Poppebrug te Leeuwarden. Het havengeld. Het marktgeld. De rechten, geheven onder den naam van Leges. De belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden. Het markt- en weeggeld voor het gebruik van de veemarkt en van de daarop geplaatste weegtoestellen. de waagrechten. Directeur der Algemeene Begraafplaats. Beursmeester. Gaarder dier bruggelden. Gaarders dier bruggelden. Beambte ter secretarie door Burgemeester en Wet houders aan te wijzen en eerstaanwezend beambte op het bureau van den burger lijken stand. Twee gaarders jaarlijks door Burgemeester en Wet houders aangesteld. Gaarders dier rechten. Waagmeester. Gaarders dier gelden, zoo dra de Raad besluit dat de invordering niet langer door middel van openbare ver pachting zal geschieden. 23 Mei 1899 en '26 Februari 1907 (Gemeenteblad 1907, no. 8). 28 Juli 1903 (Gemeenteblad 1903, no. 20) en 8 November 1904(Gemeentebladl905,no.3). '22 Mei 1906 iGemeenteblad 1906, no. 18). 28 Januari 1908 (Gemeente blad 1908, no. 12). 8 December 1903 (Gemeente blad 1904, no. 5). 8 October 1907 (Gemeente blad 1907, no. 25). 8 Mei 1900 (Gemeenteblad 1900, no. 22). 8 Augustus 1899 (Gemeente blad 1899, no. 17). Leeuwarden, 27 Maart 1888 (Gemeenteblad 1888, no. 8). 24 Augustus 1909 (Gemeente blad 1909, no. 30). 14 December 1899 (Gemeente blad 1910, no. 5). 19 De Raad voornoemd, 244 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. Bijl. no. 16. DEMPING van het Pieterseliewaltje en exploitatie van een perceel gardeniersland aan Oldega- lileën als bouwterrein (bijlage no. 6). Aan den Gemeenteraad. Na door bemiddeling van den Directeur der gemeentewerken en den heer H. C. Beekman te hebben ontvangen de onderscheidene bereidver klaringen a. tot afstand van eigendom aan het Pieter seliewaltje, de meeste met toezegging eener bijdrage in de kosten der verbetering aldaar en sommige onder niet te bezwarende voorwaarden, waarin naar ons oordeel kan worden berustb. tot het verleenen eener bijdrage in de kosten alleen, voorzoover geen grond of water behoeft te worden overgedragen en c. tot het aangaan van do reeds vroeger vermelde transacties omtrent afstand en ruiling van eigendom men enz. ter zake den stratenaanleg op het tot dusver aan H. S. Ritman verhuurde gardeniersland aan Oldegalileën, sectie F no. 2138, hebben wij de oer U hierbij ter vaststelling aan te bieden de definitieve besluiten ter uitvoering van het reeds den 19 April 1.1. aangenomen beginsel. Toelichting behoeft nog slechts hetgeen hieronder sub VIII en X wordt voorgesteld. VlIIrf. De praktijk heeft aangetoond, dat do termijn van een maand na de provisioneele toewij zing van een perceel door Burgemeester en Wet houders, waarbinnen de akte moet worden gepas seerd, te kort is. De termijn van 2 maanden geldt ook bij de uitgifte der Kanaalterreinen. f. Ook de wenschelijkheid van deze aanvulling is in de praktijk gebleken. Het is toch voorge komen dat afzonderlijke kadastrale perceelen van een met meer dan één gebouw bezet, doch nog ongesplitst, terrein mot hypotheek werden bezwaard. Dit zou bij de latere uitwinning moeilijkheden kunnen opleveren. X. Bij ons voorstel van 12 Maart 1910 (bijlage no. 6) is becijferd, dat, behalve de kosten van de transacties, die voor de slootdemping en het voor de exploitatie gereedmaken van het gardeniersland nog vereischt waren, de straataanleg op ƒ19,100. zou komen te staan, benevens 5,200.voor het Pieterseliewaltje, waarvan evenwel particulieren 2,550.bijdragen. In zijn schrijven van 30 Juli 1910 komt de Directeur der gemeentewerken op 21,550.Hij berekent dit aldus: van de 19,100.— 5,200.— 24,300.—, moet worden afgetrokken 1,400.— voor niet dadelijk aan te leggen straatvakjesen 1,950. voor later uit te voeren trottoiraanleg, dit laatste in verband met de doorgaande bebouwing (zie be grooting c bij zijn brief van 9 December 1909) rest '20,950.voor meerder werk 600. 21,550.O. i. moet hier evenwel de boven vermelde som van 1,950.voor trottoirs weer bijgevoegd worden, want de gemeente kan, bij eene coulante gronduitgifte, dadelijk voor de uitgave komen te staan, alsmede een bedrag van 500. voor bijkomende kosten voor de nog aan te gane ruilingen en aankoopen van grond ter zake de exploitatie van het terrein-Ritman. Totaal alzoo 24,000.waarover dadelijk moet kunnen worden beschikt. Hiertegenover staan de particuliere bij dragen ad 2,550. Wij geven U in overweging te besluiten I. in vollen en onbezwaarden eigendom, voor den prijs van 1.voor elk gedeelte, over te nemen van de na te noemen eigenaren de navol gende gedeelten grond, water, of grond en water aan het Pieterseliewaltje, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden in sectie F, voor zoover volgens de bijbe- hoorende teekening voor straataanleg bestemd, en onder bijbetaling der achter ieders naam vermelde bedragen, de kosten van overdracht voor rekening- van de gemeente, als: van J. P. Knorre, vrouw van W. Sprenger, alhier, de noordelijke gedeelten van de kadastrale perceelen 1109,2364, 1111, 1112,1113,1114,1115,1116,2382, 2383, 2384, 2385, 2386,2387,2388,2389,2390,2391, 2641, onder bijbetaling van 1400. van de afdeeling Leeuwarden van de provinciale Friesche Werkliedenvereeniging het noordelijke ge deelte van het perceel 2636, onder bijbetaling van 298.— van M. Wiemers, alhier, het zuidelijke gedeelte van de perceelen 1107 en 1983, onder bijbetaling van 15.en onder voorwaarde, dat de uitko mende houten walbeschoeiïng langs perceel 1983 zijn eigendom blijft van G. Terpstra, alhier, het zuidelijke gedeelte van perceel 2221, onder nader in overleg met Burgemeester en Wethouders te bepalen schade vergoeding voor gemis van in- en uitvaart van K. J. Visser, alhier, het zuidelijke gedeelte van perceel 2220; van J. Alves, alhier, het zuidelijke gedeelte van perceel 1967, onder bijbetaling van 20.en onder voorwaarde van steeds te mogen lossen en laden aan den wal van de aan te leggen straat aan de zijde der Dokkumer Ee van J. Alves, alhier, G. Kootstra wed. J. A. van der Noord c.s., A. Ottema als gemachtigde van de erven D. Swart, F. de Hoop, alhier en J. Kingma, alhier, eigenaren van perceel 1968, daarvan het zuidelijke gedeelte, onder bijbetaling door Alves, wed. van der Noord c.s., erven D. Swart, de Hoop en Kingma, ieder van 5.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1910 | | pagina 125