Bijlage no. 20.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. Bijl. 110. 20
VERSLAG van de commissie van rapporteurs
uit de sectiën van den Raad omtrent
het verhandelde over de ontwerp-
gemeentebegrooting voor 1911 (bij
lagen nos. 1 van 1911 en 18).
De sectievergaderingen werden bijgewoond door
16 leden.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Door een lid der eerste sectie werd de opmerking
gemaakt dat in de begrooting zoo dikwijls wordt
verwezen naar de begrootingen van de Directeuren,
terwijl vroeger de door hen voorgestelde bedragen
op de begrooting zeil voorkwamen. Ook was de
begrooting moeilijk te overzien. Op dit laatste
werd geantwoord dat dit model door Gedeputeerde
Staten is vastgesteld en raadpleging in de volgende
jaren dus gemakkelijker zal gaanwat de verwijzing
naar de begrooting der Directeuren aangaat, met
de gemaakte opmerking zal, naar verzekerd werd,
in 't vervolg rekening worden gehouden.
Een lid der derde sectie meende dat Burgemeester
en Wethouders geen voldoende reden hadden om
den financieelen toestand zoo gunstig voor te stellen
waardoor allicht bij het publiek illusies kunnen
worden verwekt die later mogelijk teleurstelling
zullen baren. Alleen reeds een bedrag van 8708.86
voor onvoorziene uitgaven op een budget van
f 1,275,151.82 is zeer gering.
In alle sectiën werd opgemerkt dat enkele ge
meente-werklieden in loonklasse worden verhoogd,
O 7
doch in werkelijkheid er finantieel iets mee zullen
achteruitgaan, omdat door hen zelf tengevolge van
die verhooging het ziekengeld moet worden betaald
en zij vermoedelijk in den Hoofdelijken Omslag
zullen worden verhoogd.
Wel werd hierop geantwoord dat dit een gevolg
is van het werkliedenreglement en alleen betreft
één bepaalde loonklasse en dat dit ook later niet
meer kan voorkomen, doch de commissie van rap
porteurs hoopt dat Burgemeester en Wethouders
een weg zullen weten te vinden om aan de bezwaren
tegemoet te komen.
In de eerste en tweede sectie vroeg men hoever
de plannen gevorderd waren met de tramlijn
LeeuwardenSuameer. Geantwoord werd hierop
dat daaromtrent tot nu toe nog niets van den
Directeur der Nederlandsche Tramweg-Maatschappij
was ingekomen.
De commissie van rapporteurs meent Burgemeester
en Wethouders te moeten verzoeken hunnerzijds
nogmaals aan te dringen bij de Tramweg-Maat
schappij op spoedige indiening dier plannen.
In de tweede sectie vroeg men verbod van het
met rijwielen berijden van de Peperstraat en de
Nieuwe Oosterstraat.
Overeenstemming heerschte hieromtrent echter
niet.
Aangaande de uitbreiding der veemarkt werd in
de eerste en tweede sectie gevraagd of de plannen
daarvoor reeds waren vastgesteld. Hierop werd
geantwoord dat er bij Burgemeester en Wethouders
een plan gereed was, maar een duur plan. Ook
schenen door belanghebbenden inlichtingen te zijn
ingewonnen over het houden van een voormarkt
b.v. Maandag of Donderdag, doch in een vergade
ring van veehandelaren was men hier unaniem
tegen.
Met belangstelling vraagt een lid der eerste
sectie hoever het nu is met de plannen der nieuwe
badinrichting.
De voorzitter deelt hieromtrent mede, dat het
laatste plan is een nieuwe inrichting te maken bij
den vijver aan den Oostersingel, doch dat plan is
ter nadere uitwerking aan den Directeur der Ge
meentewerken teruggezonden.
UITGAVEN.
Volgno. 90. In de eerste en tweede sectie werd
algemeen het gevoelen uitgesproken dat de jaar
wedden van de Wethouders te laag zijn. Rap
porteurs deelen dat gevoelen en stellen voor dat
de noodige stappen worden gedaan om tot ver
hooging te geraken.
Volgno. 93. Door een paar leden van de tweede
sectie werd aangedrongen op verhooging van het
presentiegeld voor de leden van den Raad. Rap
porteurs kunnen hierin niet meegaan, en meenen
te mogen volstaan met verwijzing naar het ver
handelde bij de begrooting van 1910 en het als-
toen genomen besluit.
Volgno. 140. In de tweede sectie werd door een
lid aangedrongen op wijziging der verordening
voor de brugwachters, opdat aan de brugwachters
der 1ste en 2de Kanaalsbruggen, die pl.m. 10,000
vaartuigen meer doorlaten dan die op andere bruggen,
eeno ruimere bezoldiging kan geschonken worden.
Volgno. 146. In de derde sectie werd geklaagd
over den slechten toestand der bestrating over ver
schillende pijpen, in 't bijzonder de Langepijp en
de Korfmakerspijpvooral ten dienste der voet
gangers is hier verbetering gewenscht.
Eveneens werd besproken het gemis van een
riool in de Groote Hoogstraat, waardoor de ver
schillende wanden tusschen de gebouwen aldaar
niet kunnen uitloozen en daardoor bijna voortdu
rend een onaangenamen reuk verspreiden.
In de tweede sectie drong men aan op verbete
ring der bestrating op Oldegalileën, het Vliet en
in de Bleekerstraat. Verder werd in deze sectie
nog opgemerkt dat het hemelwater op verschillende
277