Bijlage no. 25. 800.— 800— 800— 1000— 500— 900— 1000— 301 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. Bijl. no. 25. COMMISSORIAAL RAPPORT omtrent de jaarwedden der Wethouders. Aan den Gemeenteraad. In de raadsvergadering van Woensdag 2 Novem ber 1910 werd door den heer mr. O. Beekhuis namens de commissie van rapporteurs voor de gemeente- begrooting voor 1911, bij de behandeling van volgno. 90 der uitgaven, het voorstel gedaanom de jaar wedde van de wethouders te bepalen op 1500. Hij motiveerde dit voorstel met de opmerking, dat het tegenwoordig salaris a 900.dateert van 1874, en hunne werkzaamheden sedert dien tijd verbazend in omvang zijn toegenomen. Dit voorstel gaf aanleiding tot eenige discussie, waaruit bleek dat de Raad niet terstond daarop wenschte in te gaan. Door den heer Gr. W. Koopmans werd ten slotte voorgesteld„dat een raadscommissie zou worden benoemd om te onderzoeken of en in hoever er redenen bestaan aan gedeputeerde staten voor te stellen de jaarwedden der wethouders te verhoogen". Dit voorstel aangenomen zijnde, werden door den Voorzitter tot leden der commissie benoemd de heeren Baart do la Faille, Zandstra en Feitz. Ingevolge dit mandaat hebben de ondergetee- kenden derhalve de eer de volgendo mededeelingen en beschouwingen aan de aandacht van den Raad te onderwerpen. Bij den aanvang harer werkzaamheid heeft de commissie in de eerste plaats getracht zich te overtuigen in hoever éénheid van gevoelen van haar leden was te verwachten omtrent het wenschelijke van de voorgestelde verhooging. Immers de heer Zandstra had zich bij de opening van de discussies in den Raad „daarover niet willen uitspreken, maar namens zijne partijgenooten verklaard zich te zullen verzetten tegen iedere verhooging van jaarwedden en salarissen, welke met den druk der tijden en de stijging der levensmiddelen geen direct verband houden, zoolang de gemeente aan hare werklieden niet een minimum voor levensonderhoud toekent". Dit standpunt had hem dan ook aanleiding gegeven om met zijne partijgenooten tegen liet voorstel- Koopmans te stemmen. Thans verklaarde do heer Zandstra in principe wel het gevoelen van de meerderheid van den Raad te kunnen deelen, dat het wenschelijk was de salarissen van de wethouders aan eeno revisie te onderwerpen, en hij dus genegen was mot do andere loden van de commissie die zaak onder de oogen te zien, maar dat hij voornemens was in den Raad het eenmaal aangeduide standpunt te handhaven. Met deze verklaring was dus de samenwerking van de commissie verzekerd. Om tot eone oenigszins juiste beoordeeling to geraken van het tegenwoordig salaris der wethou ders van Leeuwardenwas het der commissie wenschelijk voorgekomen allereerst eene vergelijking daarvan te kunnen maken met de salarissen der wethouders in andere gemeenten van ongeveer gelijken omvang als de onze. Door de welwillend heid van den gemeente-secretaris verkreeg zij deze inlichtingen omtrent de elf volgende gemeenten zielenaantal bedrag op 1 Jan. 1909. der wedde. Tilburg 49319 400.— 45723 36054 34913 33957 83729 33548 31409 28043 24402 24296 19569 1500.- 900.- 1000— 1500— Dordrecht Leeuwarden 's Hertogenbosch Delft Zwolle Enschede Schiedam Deventer Zaandam Amersfoort Middelburg ïr> n Wat viel hieruit te leeren Dit, dat de verhou ding van die salarissen tot het inwonertal hoege naamd geen bruikbaren maatstaf van vergelijking- oplevert. Die cijfers schijnen vrij willekeurig gekozen. De gemeente Tilburg b.v. met bijna 50000 inwoners bezoldigt hare wethouders met 400.'s jaars. Schiedam daarentegen met ruim 31000 inwoners met f 1500.— Den Bosch met bijna 35000 inwo ners en Delft met bijna 34000 beloonen hunne wethouders met 800.Zwolle met bijna 34000 en Deventer met 28000 inwoners ieder met 1000. Hieruit blijkt wel, dat de commissie voor Leeuwarden een anderen maatstaf zou moeten zoeken om de wenschelijkheid van een hooger salaris voor zijne wethouders te bepleiten. Wat nu die wenschelijkheid betreft, daarvoor zijn in hoofdzaak de twee motieven op te geven, die ook reeds door den heer Beekhuis namens rappor teurs voor de begrooting bij zijn voorstel zijn te berde gebracht, en die de commissie tot de haro maakt. In de eerste plaats het ver verwijderd tijdstip, waarvan het bedrag van het salaris der wethouders dateert, het jaar 1874. In het tijdsverloop van 36 jaren, gerekend van bovengenoemd jaar tot heden, zijn de salarissen van alle ambtenarenvan het hoofd der gemeente, van den secretaris, van de directeuren der verschillende gemeentebedrijven, van de beambten ter secretarie en bij de bedrijven, eindelijk van de werklieden der gemeente, verhoogd. Alleen dat van de wethouders is op hetzelfde peil gebleven. Dat alleen zou reeds oen motief zijn, om eindelijk ook hen in dat voorrecht te doen deelen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1910 | | pagina 153