4.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910.
Oud artt. 19 en 20, le lid
Oud art. 82.
Nieuw.
Oud art. 20, 2°.
Oud art. 84, 1°.
Oud art. 73.
belanghebbenden, met inachtneming der bepa
lingen van de artikelen 316, de vereischte
wijziging van den legger bevorderd.
Art. 19.
6 d. of 1. Het is verboden de straat op te breken
25. of daarin gaten of putten te maken of de
straat op andere wijze te beschadigen.
2. Dit verbod is niet van toepassing voor
zooveel betreft het opbreken van de straat of
het maken daarin van gaten of putten, voor
zooverre gehandeld wordt krachtens door
Burgemeester en Wethouders verleende schrif
telijke vergunning en de daarbij gegeven
voorschriften worden in acht genomen.
Art. 20.
15. Het is verboden ankers, puntijzers of dreggen
in de straat te plaatsen of te hebben.
Art. 21.
10. Het is verboden de op de straat aange
brachte deksels van kolken en riolen op te
lichten of te openen.
Art, 22.
f 5. Het is verboden nieuw gevloerde straten
binnen de eerste vier weken nadat het vloeren
heeft plaats gehad te schrobben.
Art. 23.
5. 1. Het is verboden de straat te schrobben
of glazen, deuren, gevels, jalouzieën of blinden
aan de straat te wasschen op een anderen tijd
dan 's voormiddags tot twaalf uur.
2. Dit verbod is niet van toepassing voor
zooveel gehandeld wordt krachtens door Bur
gemeester en Wethouders verleende schriftelijke
vergunning en de daarbij gegeven voorschriften
worden in acht genomen.
Art. 24.
ƒ10. 1. Het is verboden:
a. bij vriezend weer de straat te schrobben
of daarop water te werpen of, indien de straat
beijzeld of met sneeuw of een ijskorst bedekt is,
daarop een glijbaan te maken, een daarop ge
maakte glijbaan als zoodanig te gebruiken,
zich met een prikslede of eenig ander voor
werp van eene pijp, brug of wal te laten
afglijden, of op de straat schaatsen te rijden
b. sneeuw op de straat te werpen of te
brengen of de daarop liggende sneeuw zoo
danig te vegen, scheppen of op andere wijze
te verplaatsen, dat daardoor het publiek
verkeer wordt belemmerd.
2. Het is echter vergund de sneeuw in de
gracht of op het ijs te brengen, mits de bijten
worden open gehouden.
78
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. Bijl. no.
Oud art. 74.
3. Het sub a van het eerste lid van dit
artikel bedoelde verbod geldt niet voor zoover
bij raadsbesluit aan concessionarissen van
tramwegen wordt voorgeschrevèn of vergund,
sneeuw op de straat te werpen, te brengen
of te verplaatsen.
Art. 25.
5. Ieder hoofdbewoner, gebruiker of beheerder
van een gebouw of erf in een bebouwde kom
der gemeente is verplicht te zorgen bij glad
heid tengevolge van vorst, sneeuw of ijzel, dat
het onafgesloten gedeelte van zijn stoep,
zoomede de straat vóór en rond dat gebouw
of erf ter breedte van ten minste 5 decimeter
inet zand, zaagmeel, turfmolm of asch wordt
bestrooid zóódanig, dat door dat strooien de
gladheid geheel benomen is, zulks tusschen 1
November en 1 April binnen 1/2 uur na het
luiden van de klok op het gemeentehuis
's morgens te half 9 ure of na eene andere door
een ambtenaar van politie gegeven waar
schuwing.
Oud art. 33.
Oud artt. 90, 94 en 95, 1°.
Oud art. 95, 2°.
Oud art. 82.
Art. 26.
'10. 1. Het is verboden een openbaar water uit te
leiken of daaruit modder, steenen of derge
lijke voorwerpen te verzamelen.
2. Dit verbod geldt niet voor de in artikel
2 dezer verordening bedoelde onderhoudplich-
tigen ten aanzien van de daarbij bedoelde
werken.
TWEEDE AFDEELING.
Bepalingen in het belang van de openbare orde.
Art. 27.
6 d. of Het is verboden op de straat te razen en te
25. tieren, onnoodig op te dringen, te vechten of
te twisten of op andere wijze de orde te ver
storen, hetzij zich op straat zoodanig op te
houden of te gedragen, dat een ander daardoor
hinder of last ondervindt en hieruit verstoring
van de openbare orde zou kunnen voortkomen.
Art. 28.
6 d. of Ieder is verplicht wanneer hij op straat in
f 25. een geval, bedoeld in het voorgaande artikel,
of bij eenige andere tot samenloop vanmenschen
aanleiding gevende gebeurtenis of ter voorko
ming van belemmering van het verkeer, wordt
gelast door een ambtenaar der politie, zijn weg
te vervolgen of zich in eene bepaalde richting
te verwijderen, aan dien last onmiddellijk ge
volg te geven.
Art. 29.
6 d. of Wanneer bij harddraverijen of volksfeesten,
25. bij het aangaan of uitgaan van tooneelvoor-
79
r