b. voor zoover bij het uitwijken het gaan
over de niet verhoogde voetstraat noodzake
lijk is
d. ten aanzien van de bestuurders van
kruiwagens en door bokken getrokken wagens,
wat de niet langs de huizen loopende, niet
verhoogde voetstraat aangaat.
90
91
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910.
2. Het verbod in het vorige lid vervat is
niet van toepassing
a. bij het in de breedte oversteken van de
voetstraat om een bepaald erf, gebouw of vaar
tuig, waarheen de voertuigen of trekdieren be
stemd zijn of vanwaar zij komen, te naderen ofte
verlaten, met dien verstande dat het oversteken
van de verhoogde voetstraat slechts daar ge
oorloofd is, waar deze als inrit is ingericht
c. voor zoover bij het uitlaten of innemen
van personen of het lossen of laden van
goederen het laten gaan of staan op de niet
verhoogde voetstraat noodzakelijk is
Oud artt. 21 en 82 7 sub a, 1, 2 motor- Art. 87.
en rij wiel verordening.
10. 1. Het is aan bestuurders van voertuigen
vei'boden
a. een straat, waarop het rijden met alle
voertuigen of met die van een bepaalde
soort krachtens openbare kennisgeving van
Burgemeester en Wethouders is verboden,
met een voertuig te berijden in strijd met dat
verbod
b. een straat, welke krachtens openbare
kennisgeving van Burgemeester en Wethouders
slechts in één richting mag worden bereden,
te berijden in eene andere richting dan bij die
kennisgeving voor die straat is aangewezen
c. een straat, waar krachtens openbare ken
nisgeving van Burgemeester en Wethouders
rechts moet worden gehouden, te berijden
zonder rechts te houden.
2. Het sub a van het vorige lid gestelde
verbod geldt ook voor bestuurders van motor
rijtuigen en rijwielen ten aanzien van straten
buiten de bebouwde gemeentekom, die geen
wegen zijn in den zin van de motor- en
rijwielwet.
3. Het sub b van het eerste lid gestelde
verbod geldt ook voor bestuurders van motor
rijtuigen dat sub c ook voor bestuurders van
motorrijtuigen en rijwielen.
4. De in dit artikel genoemde verbodsbepa
lingen zijn niet van toepassing voorzooverre
gehandeld wordt krachtens door Burgemeester
en Wethouders verleende schriftelijke vergun
ning en de daarbij gegeven voorschriften
worden in acht genomen.
Art. Ta 2 en Tb motor- en rijwielverordening. Art. 88.
ƒ15. De bestuurders van motorrijtuigen en rijwie-
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910.
Artt. 2 sub a, 3 en 5 motor- en rijwielverordening.
len zijn verplicht op te volgen de door
Burgemeester en Wethouders gegeven voor
schriften betreffende de tijdelijke sluiting van
straten voor, de wijze van berijden van straten
met motorrijtuigen en rijwielen en de maximum
snelheid, waarmede met motorrijtuigen en
rijwielen mag worden gereden bij gelegenheid
van jaarmarkten, harddraverijen, volksfeesten
of andere bijeenkomsten van volksmenigten
en wanneer overigens de eischen van verkeer
en openbare orde het uitvaardigen van bijzon
dere voorschriften noodzakelijk maken.
Art. 89.
ƒ10. 1. Het is verboden binnen de bebouwde
gemeentekom met een motorrijtuig of een
rijwiel in een straat, geen rijks-of provinciale
weg zijnde, te rijden in strijd met de bepa
lingen van eenig besluit van Burgemeester-
en Wethouders, waarbij die straat is gesloten
verklaardhetzij voor alle motorrijtuigen, hetzij
voor alle motorrijtuigen en voor rijwielen, hetzij
voor motorrijtuigen op twee wielen en voor-
rijwielen, hetzij voor alle motorrijtuigen op meer
dan twee wielen, hetzij voor die motorrijtuigen
op meer dan twee wielen, welke bij dat besluit
te bepalen afmetingen te boven gaan.
2. Het verbod, vervat in het vorige lid, is
niet van toepassing voor zooverre door Bur
gemeester en Wethouders van dat verbod
ontheffing is verleend en het daarvan afge
geven bewijs op de eerste vordering van een
der ambtenaren van politie aan dezen wordt
vertoond.
Art. 4 motor- en rijwielverordening.
Art. 6 motor- en rijwielverordenin^
Art. 90.
Het gesloten zijn van straten, bedoeld in
het vorige artikel, wordt, voor zooverre deze
straten „wegen" zijn in den zin van de motor
en rijwielwet, aangeduid door waarschuwings
borden van het krachtens artikel 8 dier wet
aangewezen model, zooveel mogelijk geplaatst
op de punten waar de straten met andere
straten samenkomen en, wat de bruggen betreft,
aan de beide uiteinden, de juiste plaats en de
wijze der plaatsing door Burgemeester en
Wethouders te bepalen.
Art. 91.
De in artikel 89 bedoelde sluiting van straten
kan niet geschieden ten aanzien van de vol
gende straten, dienende voor het doorgaand
verkeer van
a. het Station der Staatsspoorwegen en den
Overijsselschen straatweg en naar den Gro
ninger straatweg en omgekeerdStationsweg,
Zuiderplein, Wirdumerpoortsbrug, Wirdumer-