ONTWERP II. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. De Raad der gemeente Leeuwarden gelet op de artikelen 1, 2, 3, 5 en 6 der Woningwet; gezien het voorstel der Commissie voor het ont werpen van strafverordeningen alsmede het advies der Gezondheidscommissie, gegeven bij schrijven van 10 Februari 1910 besluit vast te stellen de navolgende VERORDENING tot wijziging der bouw verordening. I. In artikel 8 (2e regel) in plaats van de woorden „aan straten welker breedte op eenig punt" te lezen „waar de straatbreedte". Het 2e lid vervalt en wordt vervangen door een nieuw 2e lid luidende Behoudens de bevoegdheid van den Raad tot aanwijzing eener rooilijn, is het verboden aan de onbebouwde zijde van straten te bouwen of muren of schuttingen op te richten met overschrijding der lijn getrokken op 10 Meter uit en evenwijdig aan de rooilijn der tegenoverliggende bebouwing of het verlengde daarvan. II. In artikel 48 (le lid) in plaats van de woorden: „die het doorgaand verkeer over die twee straten" te lezen„die het verkeer tusschen die twee straten". III. In hoofdstuk VI vóór artikel 59 in te lasschen een nieuw artikel b8bis, luidende Het is verboden de oprichting, of de geheele, of, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, daarmede gelijkte stellen gedeeltelijke vernieuwing van een muur of schutting aan de openbare straat anders uit te voeren dan met inachtneming van de vanwege Burgemeester en Wethouders aan te wijzen rooiïng, volgens de rooilijnen door den Raad vast gesteld. Het 2e, 3e, 4e, 5e en 6e lid van artikel 7 zijn ten deze toepasselijk. Het is verboden aan een muur of schutting eeni<r O O buiten de rooilijn uitstekend werk of voorwerp te maken. Het in het 3e lid van dit artikel gestelde verbod is niet van toepassing, voor zoover wordt gehandeld met vergunning van Burgemeester en Wethouders en de daarbij door hen gestelde eischen worden in acht genomen. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. Bijl. no. 4. MEMORIE VAN TOELICHTING. I. In de praktijk heeft zich herhaaldelijk de moeilijkheid voorgedaan dat Burgemeester en Wet houders een bouwvergunning moesten weigeren, omdat de straat op eenig punt minder dan 5 Meter breed was, ook al was die breedte op het betrekkelijk punt veel grooter. Dit houdt ten onrechte ver beteringen in vele straten tegen. In denzelfden gedachtengang moet ook het 2e lid van artikel 8 vervallen. De voorgestelde nieuwe redactie van het eerste lid geeft nu de klaarblijkelijke bedoeling, die destijds bij het ontwerpen der bepaling zal hebben voorgezeten, juister weer. Ook het voorgestelde nieuwe 2e lid is noodig gebleken. In het aan de Commissie voor de Openbare Werken, evenals in het aan de Gezond heidscommissie toegezonden ontwerp, komen in het 3e lid van I achter „straten" in den 3en regel voor de woorden die niet onder de werTcing der Bouwverordening zijn aangelegd". Terecht oor deelt eerstgenoemde commissie evenwel dat, waar het artikel 8 voorkomt in de afdeeling die over het aanleggen van nieuwe straten handelt, deze beperking niet mag worden gesteld. De woorden zijn dus geschrapt, al zal het zich in de praktijk weinig voordoen, dat de hier besproken toestand voorkomt bij andere dan bij vóór de werking der bouwverordening aangelegde straten. Het zijstraatje van den Stationsweg naast het thans als bouwterrein geëxploiteerde kamp land nabij het koffiehuis „Spoorzicht" is een voorbeeld van de hierbedoelde straten, waarbij zich, toen voor de op genoemd terrein te stichten huizen bouwvergunning werd aangevraagd, vragen als de voorgedragen nieuwe bepaling beoogt te voorkomen, voordeden. II. Er bestaat twijfel of de tegenwoordige redactie van artikel 48 wel zoover gaat dat ook in de lengte geplaatste versperringen er door ver boden worden. De voorgestelde wijziging dient om dien twijfel weg te nemen. III. Het voorgestelde art. b8bis komt in de plaats van art. 58 der bestaande Algemeene Po litieverordening, dat bij het ontwerp tot herziening dier verordening niet is gehandhaafd. De bepaling behoort meer eigenaardig in de bouwverordening tehuis. De Commissie voor de Openbare Werken kan zich met de voorgedragen wijzigingen en aanvullingen vereenigen. Zij geeft echter in overweging nog eenige andere punten nader te regelen. Het overleg met de Gezondheidscommissie is daarover nog gaande. Te zijner tijd zal de Commissie voor de Strafverordeningen de hieruit voortvloeiende voor stellen als aanvulling van ontwerp II bij den Raad aanhangig maken. ONTWERP III. De Raad der gemeente Leeuwarden gezien het voorstel der Commissie voor het ont werpen van strafverordeningen gelet op artikel 161 der gemeentewet besluit vast te stellen de navolgende VERORDENING tot wijziging der Verordening tot voorziening tegen en bij brand. Aan artikel 30 der Verordening tot voorziening tegen en bij brand, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 Mei 1897 en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 4 Juli 1905, wordt een tweede lid toegevoegd, luidende Het is verboden valschelijk aan het centraal bureau der telefoon te telefoneeren of aan een der aanzegplaatsen voor brand te kennen te geven dat ontdekt zou zijn dat brand in een gebouw of vaartuig is ontstaan. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd MEMORIE VAN TOELICHTING. van artikel 3 van het besluit van Burgemeester en Eene aanvulling der verordening tot voorziening Wethouders d.d. 18 Maart 1908 (Gemeenteblad tegen en bij brand in den geest van het vorenstaande no. 10) tot uitvoering van de artikelen 4 en 8 en van ontwerp is gewenscht, met het oog op het bepaalde artikel 17 der verordening, regelende de brandweer. 103

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1910 | | pagina 54