109 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. De oude redactie van artikel 28 (oud 22) verdient de voorkeur boven die der Commissie, omdat deze laatste, door de betrekkingen te noemen, voor wie do regeling van het vorig artikel niet geldt, vooruit loopt op de lijst van ontwerp II. Gelijk Burge meester en Wethouders aan het slot van bijlage 24 van 1909 dan ook mededeelden, had het oude, thans weder voorgestelde, artikel de bruggaarders op het oog, in verband met de formuleering van ontwerp II. In overeenstemming hiermede is ook de redactie van artikel 22 (oud 21) hersteld. Werktijd elf uur, overeenkomstig het eerste voorstel. De redactie der Commissie ten aanzien van den middagschafttijd en „de" in plaats van „een" Zondag is gevolgd. De andere redactiewijzigingen niet, omdat de voorafgaande artikelen wederom volgens de oor spronkelijke lezing van Burgemeester en Wethouders zijn geamendeerd. In het 2e lid, laatste regel, is 24 (zie uitvoerig hierover het advies van den Directeur der gasfa briek in bijlage 37 van 1908), in het 3e „eens" in plaats van „viermaal" per maand behouden. van dienst, voldoende verantwoording kan worden gedaan. 2. Het laatste lid van het vorig artikel is ten dezen toepasselijk. Art. 22. Worde gelezen als volgt Voor den werkman die belast is met werkzaam heden, welke buiten de rusturen voortdurenden arbeid vorderen, zal in den regel de tijd, gedurende welken wordt gewerkt, niet meer bedragen dan elf uur in een etmaal. Art. 23. Worde gelezen als volgt O O De werktijd van den werkman aan wien ter be oordeeling van Burgemeester en Wethouders, geen bepaalde rust- en werktijden kunnen worden gegeven, zal, voor zoover Burgemeester en Wethouders dit noodzakelijk voorkomt, door het betrokken hoofd van dienst onder nadere goedkeuring van Burge meester en Wethouders worden geregeld. Art. 25, 2e en 3e lid. Worden gelezen als volgt 2. Deze roosters worden derwijze samengesteld, dat de in artikel 22 bedoelde werklieden een mid dagschafttijd van ten minste anderhalf uur en voorts tusschen twee opeenvolgende werktijden in den regel een rusttijd zullen hebben van niet minder dan tien uren achtereen en eens per week van twee en dertig achtereenvolgende uren, waarin de Zondag. Van deze werklieden zijn uitgezonderd zij, op wie het drieploegenstelsel van toepassing is en die in verband daarmede om de drie weken 24 uren achter een rust hebben. 8. In afwijking van het in het eerste en het tweede lid bepaalde zullen werklieden, voor wie met het oog op den geregelden gang van den dienst, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, geen bepaalde dagelijksche rusttijden kunnen worden aangegeven, ten minste eens per maand twee en dertig uren achtereen rust genieten, van welke rusttijden per jaar de helft op een Zon-of feestdag valt. Do verdeeling dezer rusttijden geschiedt volgens roosters, opgemaakt op gelijke wijze als do in het eerste lid genoemde dienstroosters. Het schijnt juister deze bepaling naar het volgende hoofdstuk over te brengen. Zie nieuw 9e lid van van art. 29. Art. 26, le lid. Aan het slot te doen vervallen de woorden behoud van het volle loon". .met De oude redactie van het Ie lid van art. 26 (bijlage 21 van 1908) is hier hersteld. Hot blijkt niet waarom zij moest worden gewijzigd. Art. 27, le lid. Worde gelezen als volgt 1. Wanneer een werkman gedurende een kalen derjaar geen gebruik maakt van al de hem volgens het vorig artikel toegezegde verlofdagen, dan zal het 1U8 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1910. Bijl. no. 5. betrokken hoofd van den tak van dienst in het onmiddellijk daaraan volgende jaar deze overge houden verlofdagen nog aan hem kunnen verloenen. Art. 28. Ook deze afwijking van het oorspronkelijk voor- In plaats van „ten hoogste 7 dagen", te lezen stel van Burgemeester en Wethouders wordt niet „ten hoogste 3 dagen", toegelicht. Art. 29. Tusschen het 5e en 6e worde een nieuw lid toe- voegd, luidende Onnoodig brengt de schrapping van dit lid door 6. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de Commissie een ongemotiveerde en ingrijpende voor eenig soort van werk een onveranderlijk loon wijziging te weeg. te bepalen. Zie de toelichting bij artikel 26. Een nieuw laatste (9e) lid worde toegevoegd, luidende 9. Bij verlof, als in het vorig hoofdstuk bedoeld, heeft geen inhouding van loon plaats. De oude redactie van hot voorstel van Burge meester en Wethouders is hier hersteld (bijlage 21 van 1908) en daarmede zijn de beide laagste loonklassen weer opgenomen. Zie ter toelichting het schrijven der drie directeuren in bijlage 37 van 1908, naar aanleiding van het amendement-Oosterhoff tot schrapping der laagste loonklasse. Art. 31. Worde gelezen als volgt 1. De loonklassen, bedoeld in artikel 29, zijn de volgende le klasse, aanvangende met een weekloon van f 9.en opklimmende tot f 9.60, f 10.20, f 10.80 en f 11.40 als maximum. 2e kl. alsboven van f 9.60 tot 10.20, 10.80, 11.40 en f 12.als maximum. 3e 10.20 tot/110.80, ƒ11.40,/-12.— en f 12.60 als maximum. 4e ƒ10.80 tot ƒ11.40, ƒ12.—ƒ12.60 en 13.20 als maximum. 5e ƒ11.40 tot ƒ12.—ƒ12.60, ƒ13.20 en 13.80 als maximum. 6e ƒ12.-tot ƒ12.60, ƒ13.20, ƒ13.80 en 14.40 als maximum. 7e 12.60 tot ƒ13.20, 13.80, 14.40 en 15.als maximum. 8e 13.20 tot ƒ13.80, 14.40, ƒ15.— en 15.60 als maximum. 9e 13.80 tot ƒ14.40, ƒ15.—ƒ15.60 en 16.20 als maximum. 10e14.40 tot ƒ15.—ƒ15.60, ƒ16.20 en 16.80 als maximum. 2. Het overeenkomende uurloon bedraagt le klasse 15 ct., 16 ct., 17 ct., 18 ct., 19 2e n 16 n 17 n 18 n 19 n 20 8e 7? 17 71 18 71 19 n 20 n 21 4e 71 18 71 19 77 20 71 21 71 22 5e n 19 71 20 71 21 71 22 71 23 6e n 20 71 21 77 22 77 23 71 24 7e n 21 77 22 71 23 77 24 71 25 8e n 22 71 23 77 24 71 25 71 26 9e 71 23 71 24 71 25 71 26 71 27 10e 71 24 71 25 71 26 77 27 77 28

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1910 | | pagina 57