Bijlage no. 19.
i
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Bijl. ÏIO. 19.
WIJZIGING der verordening regelende den
rang, het getal, de benoeming enz.
van de ambtenaren aan gemeente
werken.
Aan den Gemeenteraad.
In September van het vorige jaar richtte de klerk
der eerste klasse aan het bureau van gemeente
werken D. G. Westra zich tot ons college met een
adres tot verbetering zijner positie, door een nader
schrijven dienaangaande den len November d.a.v.
gevolgd. Inmiddels was het advies van den Direc
teur der gemeentewerken naar aanleiding van het
eerste verzoek reeds onder dagteekening van den
19 October 1910 bij ons ingekomen. Op onze uit-
noodiging nam onze voorzitter, die meer in het
bijzonder met de voorbereiding van de zaken dezen
tak van dienst betreffende belast is, de stukkon tot
zich en den 15 December van dat jaar mochten wij
van hem een zeer uitvoerig en door verscheidene
bijlagen gedocumenteerd rapport ontvangen, dat op
do gewone wijze voor U tor visie is gelegd en
aan welks inhoud wij ons geheel refereeren.
Yan de golegenheid is tevens gebruik gemaakt
om in de verordening bovendien een drietal wijzi
gingen aan te brengen, die sub III, IY en YI van het
hierna volgond ontwerp-besluit, welko verband
houden met de regeling, die het Werklieden
reglement op dat punt reeds heeft getroffen.
Een met rood bijgewerkte verordening, zooals zij
na de voorgestelde herziening zal luiden, ligt bij
het dossier.
Wij geven U in overweging te besluiten tot
wijziging van de verordening, regelende den rang,
het getal, de benoeming, de bezoldiging enz. der
ambtenaren en werklieden van de gemeentewerken
(gemeenteblad no. 28 van 1905), zooals deze be
lichaamd is in het hieronder opgenomon ontwerp.
Leeuwarden, 10 Juni 1911.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
ZIMMERMAN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP.
Do Raad der gemeente Leeuwarden
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit
A. de verordening, regelende den rang, het getal,
de benoeming, de bezoldiging enz. der ambtenaren
en werklieden van de gemeentewerken (gemeente
blad no. 28 van 1905) te wijzigen als volgt:
I.
Het eerste lid van artikel 3 wordt sub /'gelezon
als volgt
f. „ten hoogste vijf klerken, onderscheiden in
le, 2e en 3e klerken,"
II.
De voorlaatste zinsnede van hot derde lid van
artikel 4 wordt gelezen als volgt
„ten hoogste vier klerken,"
III.
Uit het eerste lid van artikel 6 vervallen de
woorden
„en alle vaste werklieden".
IV.
Het tweede lid van artikel 6 vervalt.
231