Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. voorgesteld en gaat deze verandering met 1 Januari 1912 in, dan zal het leerplan voor school 4 even eens, volgens de in art. 21 der L. O. wet aange geven procesorde, moeten worden gewijzigd. Pas dan kan de nieuwe regeling volledig haar beslag krijgen. De overgang van de bestaande op die nieuwe regeling wordt het best aan de herziening van het leerplan, die dan vóór Mei 1912 zal behooren plaats te grijpen, overgelaten. Ontwerp 1 B. II. Art. 3 moet in verband met het voorlaatste lid van art. 1 van ontwerp 2 A vervallen. III. Een nieuw artikel ibis geeft uitdrukking aan wat den 14 Maart 1911 door den Raad in beginsel besloten is. Ontwerp 1 C. I. Overeenkomstig het advies der Commissie van Toezicht van het Lager Onderwijs en op grond van het bovenaangevoerde wordt hier een hoogere jaarwedde voor het hoofd van school 12 bepaald. II. In de eerste plaats wordt voorgesteld, om, evenals voor de onderwijzers en onderwijzeressen met hoofdacte, vijf vier-jarige in plaats van thans drie vijf-jarige periodieke verhoogingen in te voeren voorts wordt de aanvangsjaarwedde op ƒ950.in plaats van op ƒ900.gesteld. De bedragen zijn ge vonden door de jaarwedden van de mannelijke onder wijzers met hoofdacte telkens met ƒ225.te vermeer deren. Een alleszins logische regeling, die zich aan de bereids voor het andere personeel bestaande aansluit, is o.i. daardoor getroffen. Berekend wordt dat reeds in het eerste jaar hierdoor een hoogere uitgaaf van 1300.gevraagd wordt. Niet van de commissie is overgenomen het denk beeld om het bezit van eene akte M. O. met ƒ100.te beloonen. Niet alleen dat zij voor het onderwijs niet noodig is, de kans bestaat ook dat aanmoedi ging om de akte te behalen juist op veelvuldige personeel-mutatie en dus op schade voor de school zou kunnen uitloopen. III. Zie ontwerp 1 A a VI. IV. De in art. 12 voorgestelde verandering sluit zich aan de vorige en aan het eerste lid van dit artikel aan. Ontwerp 1 D. Het ontwerp hangt samen met het slot van hetgeen onder d den 11 April 1.1. in principe besloten is. Ook voor buiten de gemeente wonende leer lingen van school 12 zal dus, ongeacht het inkomen van hen die ze naar school hebben gezonden, het maximum-schoolgeld moeten worden voldaan. Dit is echter alleen mogelijk bij eene gemeenschappelijke onderwijsregeling (art. 50, 6e lid, en art. 52 der L.O. wet), die als stelsel heeft dat geene kinderen van buiten op de scholen hier worden toegelaten, tenzij voor bepaald aangewezen inrichtingen en dan, behoudens den verderen inhoud der regeling, op aanvrage van het betrokken gemeentebestuur en onder bijbetaling eener vergoeding. De aanwijzing van de school der 4e klasse is nu in art. 1 opgenomen (I van het ontwerp), doch, in overeenstemming met het besluit van 12 Maart 1907 (Handelingen blz. 39 en volgg.), wordt boven het maximum-schoolgeld, dat voortaan f 30.zal be dragen, in art. 5 geen vergoeding geëischt. De in dat artikel en art. 11 thans voorgestelde nieuwe bedragen dier vergoeding houden rekening met de gewijzigde schoolgelden en de opnieuw berekende kosten per leerling (zie hieronder). Ontwerp 2. Overgenomen zijn in deze verordening de thans School. Totale uitgaven. Rijks bijdrage. Blijft ten laste der gemeente. Getal leerlingen. Gemiddelde kosten per leerling ten laste der gemeente. Maximum schoolgeld dat geheven wordt. No. 1. 14,337.13 7,157.947a 7,179.187a 382. 18.797a 10— 2. 15,433.92Y2 4,285. 11,148.927a 193. 57.7672 50— 3. 13,821.81 4,185— 9,636.81 146. 66.0072 50— 4. 17,279.711/a 5,167.987a 12,111.73 235. 51.54 30— 5. 16,498.16 7,309.477a 9,188.687a 426. 21.57 10— 6. 11,996.08 5,685.91 6,310.17 349. 18.08 10— 7. 16,702.0172 5,885. 10,817.017a 294. 36.7972 10— 8. 16,714.48 6,978.337a 9,<36.1472 417. 23.35 10— 9. 14,632.467a 7,157,297a 7,475.17 367. 2U.37 10— 10. 16,764.927a 7,311.67 9,453.257a 391. 24.177a 10— 11. 17,659.59 8,095. 9,564.59 441. 21.69 10— 12. 21,927.877a 5,936.25 15,991.627a 246. 65.007a 80— herhalingsschool vervolg cursus op de school der 4e klasse 1,771.43. 220.20 1,551.23 27. 57.4572 20— 238 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. ÏIO. *-ii geldende bepalingen omtrent vermindering van schoolgeld bij het naar school zenden van meer dan één leerling door denzelfden schoolgeldplichtige. Waar bij art. 50 der wet tot regeling van het lager onderwijs o.m. is bepaald dat het schoolgeld voor geen kind meer bedrage dan hetgeen voor het onderwijs van dat kind kan geacht worden voor rekening der gemeente te blijven, wordt hiernevens opgenomen een overzicht van de totale kosten per leerling aan ieder der openbare scholen over 1909, waaruit voldoende blijkt dat voor alle scholen het ten laste van de gemeente voor iederen leerling komende bedrag ook het hoogst te vorderen school geld overtreft. De cijfers van 1909 zijn genomen, omdat de volledige uitkomsten over dat jaar thans bekend zijn. In verband met het bepaalde bij het laatste lid van meergemeld art. 50 der wet, waarbij bij heffing van verschillend schoolgeld de artikelen 264266 der gemeentewet van toepassing zijn verklaard, is voor de aanslagen, die zich regelen naar het inkomen van de schoolgeldplichtigen, het opmaken van door den Raad vast te stellen kohieren voorgeschreven. Omdat het gewenscht voorkwam de behandeling van de kohieren en bezwaarschriften tegen de aan slagen op dezelfde wijze te doen geschieden als voor den hoofdelijken omslag is voorgeschreven, zijn bij het voorlaatste lid van art. 6 der heffings verordening de omtrent de kohieren van den hoof delijken omslag en de tegen de aanslagen in die belasting in te dienen bezwaarschriften bestaande bepalingen van toepassing verklaard op de onder- werpelijke kohieren en bezwaarschriften. Waar volgens hetzelfde artikel der wet tot rege ling van het lager onderwijs tegen de aanslagen voor schoolgeld op dezelfde wijze als tegen die in den hoofdelijken omslag bezwaarschriften kun nen worden ingediend, is niet overgenomen de bepaling van art. 7 sub ló der verordening tot het heffen van schoolgeld voor het onderwijs aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes, dat ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt ver leend, wanneer de aanslag in het schoolgeld tenge volge van onherroepelijk geworden wijziging van den aanslag in den hoofdelijken omslag moet worden verminderd. Tot toelichting van sommige artikelen het volgende: A. Heffingsver ordening. Artt. 3 en 4 zijn gelijk aan de artt. 4 en 5 der tegenwoordige verordening. Art. 5. Wenschelijk kwam het voor voor de berekening van het inkomen, waarnaar de heffing geschiedt, dezelfde regels te stellen als voor den hoofdelijken omslag, waarom de voor de berekening van die belasting bestaande bepalingen ook hier van toepassing zijn verklaard. Art. 6. De aanslagen van hen, die krachtens eene regeling, bedoeld bij artikel 16 der wet tot regeling van het lager onderwijs, kinderen ter school zenden, van hen die minvermogend zijn en van hen die leerlingen zenden naar de herhalingsschool (ver volgcursus op de school der 4e klasse) zie de toelichting in bijlage no. 7 van dit jaar en de noot op bladzijde 91 van die bijlage vallen niet onder de evenredige heffing, zoodat die aanslagen op door Burgemeester en Wethouders vast te stellen school- geldlijsten kunnen worden gebracht. Art. 7. Daar het kan voorkomen dat door het verlaten der school van een leerling, waarvoor een aanslag is uitgetrokken op een kohier, de aanslag voor een leerling uit hetzelfde gezin, voorkomende op een lijst, zou moeten worden verhoogd en omge keerd, is de bepaling opgenomen, dat de aanslag om die reden niet hooger wordt. Art. 8. Wenschelijk komt het voor, alleen ambts halve ontheffing te verleenen bij het verlaten der school wegens het eindigen van den leertijd en voor het overige de verzoeken van de schoolgeldplich tigen af te wachten. Art. 9. De berekening der ontheffingen is op dezelfde wijze geregeld als in de thans geldende verordening. B. Verordening op de invordering. Artt. 14 stemmen overeen met de thans gel dende bepalingen en zijn alleen gewijzigd met het oog op de opmaking van kohieren. Art. 5 is in overeenstemming met het bepaalde bij art. 5 der verordening op de invordering van het schoolgeld voor het onderwijs aan de school van Middelbaar Onderwijs voor meisjes. Artt. 6, 7 en 8 komen overeen met de artt. 4, 5, 6 en 7 der verordening op de invordering van den hoofdelijken omslag naar het inkomen. Wij hebben de eer (J voor te stellen te besluiten AA. tot wijziging van de verordening tot regeling van het openbaar lager onderwijs in de gemeente tot wijziging van de verordening ter uitvoering van de verordening tot regeling van het openbaar lager onderwijs in de gemeente tot wijziging van de verordening tot regeling der jaarwedden en der verdere inkomsten van het on derwijzend personeel aan de scholen van openbaar lager onderwijs te Leeuwarden tot wijziging der verordening, houdende bepalingen, waarop kunnen worden aangegaan gemeenschap pelijke regelingen met naburige gemeenten omtrent 239

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1911 | | pagina 118