Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911.
Art. 1 (oud).
regelingen met naburige gemeenten omtrent de
toelating van kinderen uit die gemeenten tot
openbare lagere scholen te Leeuwarden, gemeente
blad 1909 no. 32, te wijzigen als volgt
I.
„der le klasse a (nos. 2 en 3), der le klasse b
(no. 4) en der vierde klasse (no. 12)".
Met naburige gemeenten kunnen onder de In artikel 1 worden in plaats van de woorden
bepalingen, bij de volgende artikelen gesteld, „der le klasse (nos. 2 en 3) en der 2e klasse a
gemeenschappelijke regelingen worden aangegaan (no. 4)" gelezen de woorden
omtrent de toelating op de lagere scholen der le
klasse (nos. 2 en 3) en der 2e klasse a (no. 4) te
Leeuwarden van kinderen, wier ouders of voogden
in die gemeenten wonen en die niet moeten worden
beschouwd als behoorende tot de inwoners dei-
gemeente Leeuwarden.
Art. 4, le lid, (oud).
De toelating op de scholen geschiedt tegen vol
doening van het volle schoolgeld door lien, die de
leerlingen ter school hebben gezonden.
Art. 5 (oud).
Als vergoeding in de kosten van het onderwijs
zal bovendien door de betrokken gemeente jaarlijks
worden betaald
voor de scholen der le klasse (nos. 2 en 3) per
leerling f 24.
voor die der 2e klasse a (no. 4) per leerling 12.
II.
In artikel 4, eerste lid, wordt in plaats van het
J!
woord „volle" gelezen het woord
III.
maximum.'
Art. 11 (oud).
Artikel 5 wordt gelezen als volgt
Als vergoeding in de kosten van het onderwijs
zal bovendien door de betrokken gemeente jaarlijks
worden betaald
voor de school der le klasse a no. 2 per leerling
7.50
voor die der le klasse a no. 3 per leerling 16.
voor die der le klasse b no. 4 per leerling 21.
IV.
Indien eene gemeenschappelijke regeling, als in In artikel 11 wordt in plaats van „school der 2e
art.. 1 bedoeld, met de gemeente Menaldumadeel klasse bgelezen „school der 2e klasse" en in plaats
wordt aangegaan, kan daarbij worden bepaald, dat van 16.50" 11.50."
kinderen, wier ouders of voogden te Schenkenschans
in die gemeente wonen, ook worden toegelaten
op de lagere school der 2e klasse b no. 5 te
Leeuwarden.
In dat geval behouden Burgemeester en Wet
houders van Leeuwarden zich de bevoegdheid voor
om, indien te hunner beoordeeling de belangen der
gemeente Leeuwarden dit vorderen, een of meer
kinderen, voor wie plaatsing op die school was
verzocht, te allen tijde op een der andere scholen
der 2e klasse b, zoo noodig op een der scholen der
3e klasse, te plaatsen, in welk laatste geval op ver
zoek van den belanghebbende teruggave van school
geld plaats heeft op de wijze als geregeld is in
het le lid van art. 6.
De vergoeding, genoemd in art. 5, bedraagt
voor de leerlingen in de vorige alinea's bedoeld
16.50.
b. te bepalen dat deze wijzigingen in werking
treden den 1 Januari 1912.
Leeuwarden,
19
De Raad voornoemd,
244
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Bijl. no. 21.
ONTWERP 2.
De Raad der gemeente Leeuwarden
gelet op zijn besluit d.d. 11 April 1911, no.
151R/68, waarbij onder meer is besloten tot het invoe
ren eener, deels evenredige, schoolgeldheffing voor
het openbaar lager onderwijs
mede gelet op het bepaalde bij de artikelen 50
en 52 der wet tot regeling van het lager onderwijs
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit
vast te stellen de volgende
A. VERORDENING tot het heffen van school
gelden voor het openbaar lager
onderwijs.
Art. 1.
Het schoolgeld bedraagt per jaar en per leerling
a. voor de scholen der le klasse a bij een inko
men van den schoolgeldplichtige
boven 4500.50.
1900.tot en met 4500.40.
tot en met 1900.30.
b. voor de school der le klasse b bij een inko
men van den schoolgeldplichtige
boven 2500.f 30.
1400.tot en met 2500.25.
tot en met 1400.15.
c. voor de scholen der 2e en 3e klasse bij een
inkomen van den schoolgeldplichtige
boven 1400.10.
1000.tot en met 1400.7.50
tot en met 1000.5.
d. voor de school der 4e klasse bij een inkomen
van den schoolgeldplichtige
boven 1400.30.
1000.tot en met f 1400.25.
tot en met 1000.15.
e. voor de herhalingsschool (vervolgcursus op
de school der vierde klasse) 20.
Kinderen van onvermogenden en onvermogende
ouderlooze kinderen kunnen zonder betaling van
schoolgeld worden toegelaten.
Yoor zoover zij niet onvermogend zijn, worden
schoolgeldplichtigen voor onderwijs aan scholen der
le klasse a geacht minvermogend te zijn, als zij een
inkomen genieten van 1000.en daar beneden
en voor onderwijs aan scholen der le klasse b, 2e,
3e en 4e klasse, indien zij een inkomen genieten
van 800.en daar beneden.
Voor kinderen van minvermogenden en voor
minvermogende ouderlooze kinderen bedraagt het
schoolgeld voor de scholen der le klasse 7a, voor
245